Donald Trump, bedankt!


De plannen voor een Europese Defensie Unie lagen helemaal klaar, samen met die voor een Politieke Unie, in…..1953!

Het Franse parlement kon zoveel verlies van soevereiniteit niet goed verteren, en toen Stalin in 1953 overleed leek de politieke urgentie weg.

De plannen werden van de agenda afgevoerd en tot voor kort was de kwestie van een sterkere rol van Europa voor de eigen defensie, al dan niet in NAVO verband, vooral een belangrijk onderwerp voor denktanks, wetenschappers en volksvertegenwoordigers met defensie in de portefeuille.

Maar zolang de ‘Mutual Assured Destruction’ het nooit officieel uitgesproken uitgangspunt was van de afschrikking tegen de Sovjet Unie en de basis van de defensie van Europa, was het van primair belang dat niet alleen de Verenigde Staten de leiding zouden hebben binnen de verdediging van het Westen, maar vooral dat de Amerikaanse President niet zou aarzelen bij het drukken op de nucleaire knop.

En hoewel ‘Burden Sharing’ altijd een heikel punt was binnen de NAVO, -is de inspanning van de Europese landen wel genoeg voor de eigen defensie-liepen de Europese initiatieven voor een grotere eigen rol in de Westerse defensie altijd tegen de paradox op dat meer inspanningen op het gebied van de conventionele oorlogvoering zo een conventionele oorlog juist meer mogelijk zouden kunnen maken en de noodzaak voor de Amerikaanse president het atoomwapen te gebruiken verminderden. 

Het leek even dat het eind van de Koude Oorlog zou leiden tot een normalisering van de relaties tussen Rusland en het Westen. De NAVO bestond nog wel, maar de vijand leek verdwenen. Vredesmissies en militaire interventies in bijv. Irak en Afghanistan kwamen in de plaats van aanwezigheid aan de Russische grens. Het bouwen van scholen werd onderdeel van het tactisch concept van de Landmacht.

Binnen de NAVO was dan wel afgesproken dat er 2% van het BBP aan Defensie zou worden besteed, maar ja, als het even tegenzat was een procentje minder ook niet erg.

De Russische expansie in Georgië, Moldavië en De Krim was voor het Westen niet alarmerend genoeg om tot een andere dreigingsanalyse te komen en de defensie-inspanningen aan te passen.

Pas met de Russische inval in Oekraïne veranderde dat.

Nu moet zowel Oekraïne worden bevoorraad als de eigen Defensie weer worden opgebouwd en is die 2% hoog nodig. Met name de Baltische staten maar ook de Duitse defensieminister Pistorius  vrezen dat Rusland zich voorbereid op een langdurige confrontatie met het Westen en een belangrijke confrontatie in de komende tien jaar.

Als het aan de Amerikaanse ex president en presidentskandidaat Donald Trump ligt mogen de Russen morgen Europa binnen vallen: ze betalen immers niet genoeg! Een maffiabaas had het niet beter kunnen zeggen! 

Het zal duidelijk zijn dat mocht Trump tot President worden verkozen, en dat lijkt heel goed mogelijk, hij zeker niet op de atoomknop zal drukken voor niet betalende NAVO leden. 

Donald Trump heeft de facto de Amerikaanse atoomgarantie voor Europa opgegeven. Waarbij natuurlijk de vraag kan worden gesteld of die er ooit echt geweest is. Want waarom zou een Amerikaanse President zijn eigen land vernietigen als Europa al voor het grootste gedeelte door Rusland veroverd zou zijn? Of als Rusland alleen maar een klein Baltisch staatje veroverd heeft, moet je daar Washington voor op het spel zetten?

Donald Trump heeft duidelijk gemaakt wat altijd al de realiteit was: Europa is voor zijn eigen veiligheid in eerste instantie op zichzelf aangewezen en moet zich zo snel mogelijk goed organiseren en dat ook betalen. Dat zal alleen maar betekenen dat de NAVO geloofwaardiger wordt en dus de afschrikking toeneemt.

Dat is een belangrijke winst, allemaal dankzij Donald Trump, bedankt!

COP28: de energie transitie is een macht transitie


Op de COP 28 in Dubai heeft de wereld besloten fossiele brandstoffen, olie en gas, binnen een afzienbare tijd niet meer te gebruiken.

Dat is natuurlijk goed nieuws voor het klimaat, maar ook voor de geopolitieke verhoudingen in de wereld. Zo is het opvallend dat in het Mekka van de olie-industrie ook de olieproducerende Golfstaten met deze tekst akkoord gingen.

Dat kan twee dingen betekenen, of ze denken dat ze al rijk genoeg zijn, of ze denken dat het niet zo’n vaart zal lopen.

De gevolgen van dit besluit zullen evenwel enorm zijn.

Olie en gas worden namelijk vooral gewonnen in landen die wij dikwijls als minder prettig ervaren. Neem nu Saoedi-Arabië. We zijn zeer blij dat dit land wat liberaler wordt, vrouwen mogen er bijvoorbeeld al een rijbewijs halen en zowaar zonder man in een auto rijden, maar de doodstraf werd in 2022 toch nog 196 keer uitgevoerd. In andere Golfstaat regio’s is het weinig anders.

We zijn de olieboycot van 1972 evenwel niet vergeten en dit leidt dan ook niet tot meer drukte op het Museumplein of Malieveld.

Het typerende van grondstof economieën is dat over het algemeen de inkomsten dermate groot zijn dat de regering kan volstaan de inkomsten -meestal ongelijk overigens-over de bevolking te verdelen om iedereen tevreden te houden en zelf aan de macht te blijven met behulp dat van geld en het geloof.

Dat is veel gemakkelijker dan spullen maken, winkels openen, handeldrijven, altijd druk bezig zijn, onderzoek doen, innovatief zijn kortom, hard werken!

Niet alleen de Golfstaten zijn overigens verslaafd aan olie-inkomsten, het Rusland van Poetin is dit ook.

Dit land is voor 50% afhankelijk van olie en gasinkomsten, terwijl maar 4%v van de bevolking daarin werkt.

Ook daar is een zwakke ‘normale’ economie en daardoor een middenklasse die  te zwak is om de macht naar zich toe te trekken. Met een geweldmonopolie en een inkomstenmonopolie kon Poetin en de kliek rond hem steeds meer macht naar zich toe trekken en net zo’n autocratisch regime vestigen als de Sjeiks van de Golf.

Maar windmolens, zonnepanelen, geothermie, kerncentrales dragen niet bij aan de inkomsten van deze totalitaire staten. En als de olie en gasinkomsten hebben bijgedragen tot het vestigen van deze totalitaire staten, dan is de onvermijdelijke conclusie dat het uit faseren van olie en gas de inkomsten van deze autoritaire staten onderdruk gaat zetten en daarmee de machtsbasis van zo’n beetje het gehele `Midden-Oosten en Rusland.

Energietransitie wordt zo een machtstransitie.

Als Europa erin slaagt de kosten die het maakt voor de energievoorziening binnen de eigen economie te besteden dan betekent dat dat het geld wat nu naar het buitenland vloeit een economische impuls voor de eigen economie wordt.

Daarmee wordt de macht van Europa vergroot, onvermijdelijk.

De macht en het belang van het Midden-Oosten en Rusland zal recht evenredig afnemen. Het Midden-Oosten zal zich evenwel wel aanpassen aan de Westerse koolstof loze economie. Voor Rusland wordt dat moeilijker, de olie en het gas zullen ze houden, maar geld om een kachel te kopen?

Kou in het Kremlin is zo op langere termijn het resultaat van de COP28.

Israël trapt in de val van Hamas


De Chinese filosoof, strateeg en generaal Sun Tzu schreef dat de beste militaire strategie die is welke de plannen van de vijand aanvalt. Bovendien verslaat een vaardige generaal de vijand liefst zonder slag want oorlog voeren gaat alleen maar ten koste van de waarde van de buit, aldus Sun Tzu.

De plannen van Hamas zijn uitermate duidelijk. Veroorzaak zoveel haat bij de Israëliërs dat ze uit pure woede en haat ondoordachte dingen doen zoals het binnenvallen van de Gazastrook, net zoals de Amerikanen uit pure woede na 9/11 Afghanistan zijn gaan bombarderen en Irak zijn binnengevallen, zonder dat dat de dader strafte of iets oploste.

President Biden was zo verstandig de Israëliërs daar nog eens aan te herinneren bij zijn laatste bezoek aan Jeruzalem.

Door een disproportionele reactie op de terreuraanval van 7 oktober worden de Israëliërs i.p.v. slachtoffer in de ogen van de wereld zelf terroristen, maakt het iedere kans op ontspanning in het Midden-Oosten op korte termijn onmogelijk, verdeelt het de Westelijke wereld en creëert spanningen met hun Moslimgemeenschappen en leidt het de wereld van de oorlog in Oekraïne af waarmee sponsor Poetin een dienst wordt bewezen.

Daarbij komt dat de politieke val wordt vergezeld van een militaire val: de gehele Gaza zone is veranderd in een grote Booby Trap, hetgeen het Israëlische leger meteen in een nadelige positie zet, ze moeten een uit wedstrijd spelen.

Dit zal leiden tot dode militairen en dode gijzelaars en ondermijning van de cohesie binnen Israël. 

Dat is het plan van Hamas.

Nu denk ik dat de Israëlische generaals Sun Tzu beter gelezen hebben dan ik, en net zoals Donald Rumsfeld Irak wilde aanvallen omdat je nu eenmaal iets moet doen als politicus, lijkt het erop dat het Israëlische antwoord eerder politiek dan militair is. 

Het militaire doel is de vernietiging van Hamas, 30.000 strijders die zich tussen de burgers hebben verscholen. Dan lopen de Israëliërs hetzelfde risico als de Amerikanen in Vietnam, die geen onderscheid meer konden maken tussen burgers en strijders en dan maar willekeurig mensen doodden. Dat militaire doel zal per definitie niet worden bereikt. Dan blijft wraak als enig motief over. Dan is de vraag bij hoeveel vernietiging aan de wraakgevoelens is voldaan.

Maar als wraak het motief is, zullen de politieke en militaire doelstellingen per definitie niet worden gerealiseerd.

Nee, het meest effectieve antwoord op Hamas zou de olijftak zijn, een handreiking naar de Palestijnen, en op hetzelfde moment een meedogenloze jacht op de Hamas leden, zoals Israël dat ook heeft gedaan met de terroristen van de aanslag bij de Olympische spelen van München in 1972. 

Maar toegegeven, politiek moeilijker te verkopen voor Netanyahu want lange termijn.

En Netanyahu is de hoofdschuldige in dit drama. In tegenstelling tot de naoorlogse regeringen had hij zijn dreigingsanalyse niet op orde. Waar de socialisten de staat Israël verdedigden, inclusief seculiere Joden, religieuze Joden en Arabieren, heeft Netanyahu zich geconcentreerd op de verjoodsing van de West Bank, onder druk van de fundamentalisten die hem in het zadel hielden. Het leger moest de kolonisten beschermen en de Palestijnen wegpesten, in de beste traditie van de etnische zuiveringen waar de Joodse bevolking in Midden-Europa maar ook in het Midden-Oosten sinds de opkomst van het nationalisme mee te maken had gehad.

Het lot van de Palestijnen is sinds 1948 door Arabische leiders gebruikt geweest voor eigen politieke doeleinden, en het lijkt erop dat Netanyahu erop gegokt heeft dat met de Abraham akkoorden en de toegang tot Israëlische technologie de Arabische leiders ook nu de Palestijnen in de kou zouden laten staan. 

Dat zullen die leiders op lange termijn ook zeker doen, zoals ze dat ook doen met Jemenieten. In Jemen zijn duizenden burgers gedood door het geweld, geweld door Arabieren op Arabieren. Een conflict waar niemand zich druk om maakt.

De door Hamas veroorzaakte crisis dwingt de Arabische leiders echter op korte termijn de Palestijnen te steunen. Ze zullen dat aarzelend doen, omdat Hamas, lees Iran, voor Egypte en Saoedi-Arabië ook een bedreiging is binnen de groetere Sjiitische Soennitische tegenstelling in de Arabische wereld.

De val die Hamas heeft opgezet heeft zeker als doelstelling de voorwaarden te scheppen die leiden tot een vernietiging van de staat Israël. Het is evenwel zeker ook een bedreiging voor Egypte en Saoedi-Arabië, reden dat die landen ook nog geen vluchteling hebben opgenomen.

Daarbij lijkt Hamas een ding over het hoofd te hebben gezien. Wat moet er namelijk gebeuren met de zeven miljoen Joodse inwoners van Palestina/Israël als het ‘free is from the river to the sea?  

De woorden van de leiders van Hamas in Qatar zijn alvast niet erg geruststellend, Israël moet van de kaart worden geveegd, wat dat voor de inwoners betekent lijkt niet erg duidelijk maar geruststellend klinkt het niet. 

De retoriek van Hamas heeft bovendien een bijkomend effect, het antisemitisme neemt in de gehele wereld weer dramatische en schokkende vormen aan.

Nu is de Joodse identiteit voor een groot gedeelte gevormd door de discriminatie die hen ten deel is gevallen.

Het bestaan van de staat Israël voelt voor vele Joden in de gehele wereld dan ook als een veilige haven voor wanneer het weer eens mis gaat. Dat laatste is nu in hevige mate aan het gebeuren. 

Hoe meer Hamas het vuurtje van het antisemitisme wereldwijd oppookt, hoe meer mensen wel eens naar Israël zouden kunnen vertrekken.

Hoe ingenieus de val van Hamas ook moge zijn, daar lijken ze niet aan te hebben gedacht tenzij het de bedoeling is het conflict eeuwig te laten duren.

Want hoe luider de kreet “From the river tot he sea, Palestine will be free’ klinkt, hoe verder dat vrije Palestina zo lijkt te verdwijnen achter de horizon.

Justis, anatomie van een nutteloze Rijksdienst


Wie kent hem niet, John Cleese die als de belichaming van de Britse ambtenaar de scepter zwaait in het Britse ‘Ministry of Silly Walks’.

Britse humor, helaas Nederlandse realiteit. Van 2017 tot 2023 nam het aantal banen bij de Rijksoverheid met een derde toe, en zoals altijd is er een logische verklaring, ook de klimaatverandering moet beleidsmatig worden ingepast, Corona, etc. Vroeger was het zure regen.

Ongetwijfeld, maar toch merkwaardig dat zelfs onder een regering die pleit voor een kleine overheid de verkleining ervan maar niet lijkt te lukken. Dat komt doordat een groot gedeelte van die Rijksoverheid zich volstrekt onttrekt aan de Ministeriele verantwoordelijkheid of controle door de Tweede Kamer.

Die lichamen vallen onder art 134 van de Grondwet: Overige openbare lichamen. De Grondwet stelt: 

De wet regelt de taken en de inrichting van deze openbare lichamen, de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Bij of krachtens de wet kan aan hun besturen verordenende bevoegdheid worden verleend.

Dus per wet kunnen er openbare lichamen worden ingesteld die regels kunnen maken waar de burger zich aan moet houden zonder dat de burger een directe democratische controle op die lichamen heeft. 

Dat is natuurlijk wel zo handig en geen wonder dat Nederland er veel van heeft. Maar het kan nog erger, voor de zogenaamde zelfstandige bestuursorganen zoals de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bestaat er zelfs helemaal geen grondwettelijke basis.

En Nederland heeft nogal wat van deze quasi overheidsinstanties, volgens de website van de Nederlandse overheid enkele tientallen. Organisaties met wel een juridische legitimiteit, maar een zwak democratisch gehalte en zo bijdragend aan het politieke probleem van de  zo ongewenste afstand tussen overheid en burger. Een Kafkaiaans doolhof waar de burger in verdwaalt, een parallel overheidsuniversum.

Een goed voorbeeld van zo’n totaal nutteloze organisatie die wel veel geld kost is Justis. Justis is een screeningsautoriteit, jazeker, een screeningsautoriteit. Met een ronkende website vol met managers prietpraat waarop wordt beschreven hoe deze organisatie Nederland veiliger maakt.

Het Ministerie van Justitie heeft bepaald voor welke functies een verklaring omtrent het gedrag nodig is. Je zou denken dat dan het uittreksel uit het strafregister voldoende is. Zo werkt dat in België, kost €6,- bij de gemeente. Maar in Nederland moet het ingewikkelder, en daar is niet een afdeling binnen het Ministerie mee belast, of de Gemeente, maar daar is een heuse screeningsautoriteit genaamd Justis voor opgetuigd.

Want volgens het Ministerie is de beoordeling van de VOG  maatwerk. ‘Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag wordt gekeken of deze persoon strafbare feiten op zijn strafblad heeft staan die een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor de VOG is aangevraagd.’

Nee, echt alle informatie wordt gecheckt, alles geheim en indrukwekkend. 

Daarnaast een website met een mission statement, het is duidelijk, alle managementmodellen worden toegepast bij Justis. En natuurlijk ‘producten’, want dit is geen service van de overheid aan de burger, maar u koopt een ‘product’ van de overheid, het bewijs dat u niets misdaan heeft. Dat mag wat kosten, en dat doet het ook, want een VOG kost de burger €41,35. 

Maar dan ben je er niet, want voor verschillende situaties moet je verschillende VOG’s aanvragen, dus een beetje actieve burger is meerdere keren dat bedrag kwijt nog steeds voor hetzelfde feit, dat hij namelijk niets misdaan heeft.

Gelukkig is er ook een snelle VOG check. En die is echt handig. Zelf even gedaan. Kun je nagaan of er een probleem aan zit te komen. Tot mijn verbijstering wordt er maar een vraag gesteld, namelijk of ik een strafblad heb. Dat heb ik niet, gevolg: in alle gevallen krijg ik een VOG! Conclusie: in 90% van de gevallen zal een uittreksel uit het strafregister voldoende zijn. Koppel de VOG quick scan aan het strafregister en iedere burger of gemeente kan het zo downloaden. 

Maar dat zou te eenvoudig zijn, want nu werken er meer dan driehonderd mensen- ‘professionals’ in het jargon-bij Justis, een klassiek voorbeeld van een ‘Ministry of Silly Walks.  De ‘Silly Walks’ heten inmiddels mission statements, klantvriendelijkheid onderzoeken, targets etc.

Mijn verzoek aan politiek Den Haag is duidelijk: Mag ik een Verklaring omtrent het Nut voor Justis?

Cui bono?


En zo viel het kabinet Rutte dan toch nog doordat sinds de Provinciale Staten verkiezingen de machtsverhoudingen in Nederland anders bleken te liggen dan de samenstelling van de Tweede Kamer suggereert.

Dat een premier zijn eigen kabinet doet vallen zal nog onderwerp van vele studies zijn, maar belangrijker dan de vraag wat de motivatie van Rutte was, is die wat de gevolgen zijn. 

Op de korte termijn zijn de gevolgen van nieuwe verkiezingen de volgende. 

D66     gehalveerd in de peilingen, politiek leider weg, krijgt het zwaar bij de verkiezingen

CDA   gedecimeerd in de peilingen, politieke leiders weg, een politieke splinter 

BBB    op snelheid gepakt, wel of niet klaar voor verkiezingen, grote winst lijkt reëel

PVV    door het kabinet op migratie te laten vallen is de partij de wind uit de zeilen genomen

PvdA   druk bezig met zichzelf, grote kans dat op korte termijn de meerwaarde van een fusie niet kan worden duidelijk gemaakt aan de kiezer, samen klein?

GL      zie PvdA, samen niet groter dan ieder apart

SP       verliest bij iedere verkiezing, geen aanwijzing dat dat nu anders gaat

FvD     politieke haven voor wappies maar geen factor van belang meer door zelfmarginalisatie

JA21   wordt net als de PVV de wind uit de zeilen genomen door het migratiestandpunt

VVD   door te profileren op migratie staat het sterk tegen PVV, FvD, JA21 maar ook CDA. Bovendien koppelt het zich los van D66 wat ook telt bij andere dossiers zoals stikstof

CU      heeft zich geprofileerd op haar Christelijke waarden in het migratiedebat en zichzelf daarmee uitgeschakeld als partij die aan de macht deelneemt

Nieuwe verkiezingen lijken dus belangrijke verschuivingen in het parlement mogelijk te maken. Voor de BBB en de VVD geven de peilingen een score in de buurt van de 25 tot 30 zetels aan. Met een beetje geluk hoeft er dan maar een partij bij, PvdA/GL of zelfs nog het CDA om een coalitie te kunnen vormen. En dan is een centrumlinks kabinet ingeruild voor een centrumrechts kabinet. In de Eerste Kamer lijken VVD en BBB al goed samen te werken, dat smaakt kennelijk naar meer. 

Door de zelfisolatie van PVV en FvD speelden de 21 zetels van die partijen geen rol in de regeringsvorming. Mochten VVD en BBB erin slagen die stemmen terug te brengen in het ‘fatsoenlijk rechtse’ kamp, dan betekent dat een bredere basis voor een centrumrechtse regering.

Dat biedt mogelijkheden voor een stabieler beleid op de wat langere termijn. 

Het zou dus kunnen dat door af te treden Mark Rutte de stabiliteit laat ontstaan die hij zelf onder zijn laatste kabinet niet heeft kunnen bieden. Rutte weet als geen ander met welke problemen het land kampt, daar is inderdaad een stabiele regering met een stevige meerderheid voor nodig.

Is deze daad van ultieme zelfopoffering dan toch een teken van visie bij Mark Rutte?

Controleer de coalitie, stem regionaal of onafhankelijk!


Met de komende verkiezingen voor de Provinciale Staten kiezen we ook indirect de leden van de Eerste kamer. We hebben de Eerste Kamer te danken aan het kortstondige huwelijk van Nederland met de Belgen. Dat huwelijk duurde tot 1830 maar de Eerste Kamer is door Thorbecke gehandhaafd in de nieuwe democratische grondwet.

En volgens diezelfde Grondwet (art 50) vertegenwoordigen de Staten‐Generaal het gehele Nederlandse volk.  In art 51 wordt verder gesteld dat de Staten‐Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, zonder enige beperking voor de een of de andere Kamer.

Het interessante van de Grondwet is dus dat het stelt dat het Volk door twee kamers wordt vertegenwoordigd, niet door enkel de Tweede Kamer. Dit past in een traditie van macht en tegenmacht, waarbij de macht van de burger over verschillende instituties wordt verdeeld om te voorkomen dat de burger zijn eigen dictator kiest.

De politici die in de Tweede kamer zitten, vinden dit van oudsher niet leuk. Zij vinden dat zij alle macht zouden moeten hebben en trachten van oudsher of de eerste Kamer af te schaffen, of de rol te beperken tot noodrem of ‘Chambre de reflexion”

Dit soort argumenten komen veelal van partijen die de meerderheid hebben in de Tweede kamer, en er zijn altijd staatsrechtsgeleerden van dienst die dit soort argumenten staven met een overdaad aan moeilijke woorden. Het is alleen lulkoek de luxe.

Het gaat om macht, en de vraag of de politici die macht willen delen in een systeem van checks and balances.

De meeste politici houden niet van het delen van macht, begrijpelijk.

Maar het moet wel, er is, met name onder de lange rij kabinetten Rutte, te veel misgegaan in dit land. En om de schuld alleen op Rutte af te schuiven is te simpel. De toeslagenwet is enthousiast aangenomen door de Tweede Kamer, afgevinkt door de Raad van State en door de strot van de Eerste Kamer geduwd.

Dat mag niet weer gebeuren. De tegenmacht – en dan met name de regionale belangen van de burger – is perfect georganiseerd in de Nederlandse Grondwet.

Laten we daar gebruik van maken.

Stem op een partij uit uw regio die niet in de Tweede Kamer zit en versterk de positie van de Eerste Kamer als tegenmacht van de Tweede Kamer.

Voorkom debacles als met de decentralisatie van de jeugdzorg, de coöperatieheffing en dergelijke. Geef een stem aan de 60% van de Nederlanders die aan het eind van de maand niet alle rekeningen kunnen betalen. Stem tegen de coalitie die nu de macht heeft in de Tweede Kamer, stem op een onafhankelijke regionale partij voor de provincie en  de Eerste Kamer.

Demp de kloof tussen de Randstad en de Regio met politieke macht


De verkiezingen voor de Provinciale Staten worden door de nationale politici op grote en grove wijze misbruikt om de landelijke krachtverhoudingen te bepalen.

Het is het ultieme teken van de minachting van diezelfde landelijke politiek voor wat er in de Nederlandse Provincies gebeurt.

Het  rapport over de Groninger Gaswinning  was vernietigend. Je zou op zijn minst verwachten dat de hiervoor verantwoordelijke  politici verantwoordelijkheid zouden nemen of een oplossing aanbieden. Iets in de zin van: Hoe dichten we de vertrouwenskloof tussen  ‘Den Haag’  en de Regio (De parkeerplaats van de Randstand)?

Niets van dit alles, het is hetzelfde bekvechten in talkshows als altijd. Maar meer van hetzelfde geeft geen ander resultaat!

Want wat is de essentie van het Gasdebacle? ‘Systeemfalen’, is de algemene politieke conclusie. Dat klopt, maar de nationale politici stellen dat vooral om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.  Systemen bestaan niet, alleen maar mensen, mensen die systemen bedenken en besluiten nemen. 

Het politieke kernmoment was immers om na de aardbevingen in Huizinge in 2012, de gaswinning niet te verminderen zoals experts hadden aanbevolen, maar om die te verhogen als politiek besluit van de ministers Dijsselbloem, Kamp en Premier Rutte. Dat was geen systeemfalen maar een politiek besluit.

De begroting moest worden gered, alle discussies over bezuinigingen zijn politiek lastig, dan is meer inkomsten door gas op te pompen de meest eenvoudige oplossing.

En daar ligt de kern van de kloof tussen Den Haag en de rest van Nederland: omdat Groningen geen politieke vuist kon maken werden hun belangen aan de kant geschoven. Kamp en Dijsselbloem hoefden nu eenmaal niet bij de Groningers langs.

Er is dus maar één manier om de kloof tussen Randstad en de rest te dichten, namelijk een herverdeling van de politieke macht. 

Dat kan zonder het wijzigen van de Grondwet, met een simpele wijziging van de kieswet. Er wordt al jaren over gesproken, laatstelijk heeft de Staatscommissie Parlementair Stelsel, ook wel bekend als de Commissie Remkes, aanbevelingen gedaan om het kiesstelsel te wijzigen met het versterken van persoonlijke en regionale componenten in het kiesstelsel. Binnen dit voorstel hebben kiezers een duidelijke keuze om ofwel te stemmen op een kandidatenlijst van een partij, ofwel op één persoon. 

Deze ideeën zijn door Minister Bruins Slot verder uitgewerkt. Als de landelijke politici hun krokodillentranen van hun wangen hebben geveegd hoeven ze alleen maar in de talkshows te zeggen:

‘We gaan de kloof tussen de Den Haag en de regio dichten. We zullen een nieuw kiesstelsel steunen waardoor de stemmen van alle burgers uit alle windstreken van Nederland doorklinken in de Tweede Kamer. Dat dit een bedreiging is voor onze eigen positie is niet erg, voor ons telt alleen het algemeen belang!’

Een taalwet ter versterking van positie en kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs


Onlangs was de Duitse collega van Minister Hoekstra, Annalena Baerbock op bezoek in Den Haag. Na afloop werd er een persconferentie gehouden, waar mevr. Baerbock de vragen in keurig Duits beantwoordde. 

Minister Hoekstra beantwoordde de Duitse vragen in het Engels, een tolk kon er blijkbaar niet af. Daar kijkt niemand van op, Hoekstra gaat immers over het buitenland en daar spreken ze geen Nederlands. 

Wat er evenwel gebeurt is dat Hoekstra aangeeft dat de Duitse journalist belangrijker is dan de Nederlandse minister, want met het wegschuiven van de taal schuift de minister zijn eigen identiteit weg, en daarmee zijn macht.

Taal is namelijk macht, omdat het de manier is waarop we communiceren, begrijpen en invloed uitoefenen op elkaar. Het bepaalt onze perceptie, beïnvloedt onze beslissingen en creëert sociale realiteiten. Door het gebruik van macht kunnen we invloed uitoefenen op besluiten van andere mensen, dat gaat het beste als we gelijk denken, en daar speelt taal een belangrijke rol.

Vandaar dat Frankrijk zijn cultuur in het buitenland uitdraagt met de Alliance Française, Duitsland met het Goethe Instituut en Nederland het Institut Neerlandais in Parijs heeft gesloten.

Het verschil tussen taal en dialect is dat een taal een leger heeft en een dialect niet, plachten wij in Brussel te zeggen.

Poetin bewijst die stelling iedere dag met de Russificatie van ieder gebied dat onder Russische controle komt.

En zo Twittert minister Hoekstra in zijn Engelstalige Twitterblog zijn eigen respect en invloed weg, want de onderliggende boodschap die hij in het Engels aan iedereen communiceert is: Wij zijn niet belangrijk!

Dat is toch speciaal voor een Minister die machtsprojectie in zijn portefeuille heeft. Met de Minister die taal in zijn portefeuille heeft is het overigens niet veel beter. 

Minister Dijkgraaf heeft het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid ingetrokken. Deze wet had als doel zowel een goede internationale positionering van het hoger in balans te brengen met onder meer het behoud van het Nederlands als academische taal.

Hij wil langer nadenken over de problemen en voordelen van internationalisering in het hoger onderwijs, oftewel, hij vindt de positie van het Nederlands ondergeschikt aan internationalisering. Die internationalisering leidt evenwel tot zowel een verlies van de status van het Nederlands als ‘Premium’ taal, maar ook een verlies van academisch niveau doordat steenkolenEngels ook leidt tot slecht geformuleerde wetenschap.

Daarmee komt voor de Nederlandse taal een moment naderbij wat de Friese cultuur heeft gehad met de sluiting van de Franeker Universiteit door Napoleon. Napoleon besefte heel goed dat met het wegnemen van het intellectuele hart uit de Friese cultuur een potentiële lastpost werd verzwakt, en de daaropvolgende Nederlandse eenheidsstaat heeft dat om diezelfde reden zo gelaten. Het Fries werd een taal van boeren, en een enkele hoogleraar Frisistyk.

Voor de laatste hoogleraar, Goffe Jensma, kon geen opvolger worden gevonden en dat wordt door de Nederlandse overheid niet als een probleem ervaren, erger, een probleem dat zichzelf oplost!

En zo slordig als Nederland omgaat met het Fries gaat het ook om met het Nederlands zoals 

Minister Dijkgraaf laat zien door in navolging van het Fries ook het Nederlands uit de Academische wereld te laten verdwijnen. 

Dat minister Dijkgraaf op politieke gronden kiest voor internationalisering van het hoger onderwijs ten koste van de positie van de eigen talen, is zijn politieke keuze. Maar paradoxaal genoeg bereikt hij het doel van een sterke positie van het Nederlandse hoger onderwijs ook niet. De verengelsing leidt wel tot meer studenten en een probleem op de woningmarkt, maar ook tot  een  kwaliteitsverlies waardoor de positie van het Nederlandse hoger onderwijs t.o.v. van dat van andere landen daalt. Minister Dijkgraaf kiest dus voor een achteruitgang van zowel de Nederlandse taal als het Nederlands hoger onderwijs. Verbazingwekkend.

Het lijkt de Nederlanders echter weinig te deren dat met het statusverlies van hun taal ze worden achtergesteld bij sprekers van de dominante talen.

Andere culturen gaan bewuster om met hun identiteit, cultuur en macht. En hebben dat ook per wet geregeld. Dergelijke wetgeving regelt de plaats van de taal in het onderwijs, hoe de overheid naar de burger communiceert, welke rechten taalminderheden hebben etc.

In Nederland hebben we geen wettelijk taalkader en zo kan het dan ook gebeuren dat in de Corona epidemie de Nederlandse overheid wil in het Koerdisch communiceert, maar niet in een eigen rijkstaal als het Fries. 

Begrijp me goed, ik wil graag dat de Koerden ook weten dat er een vaccin beschikbaar is, een taalwet gaat dan ook niet over het verbieden van het gebruik van andere talen. 

Maar het gaat wel over hoe de overheid communiceert naar de burger, hoe het onderwijs, de wetenschap en de rechtspraak is georganiseerd en wat waar wordt gesproken, en hoe de overheid de eigen burger respecteert.

De ervaringen in Fryslân leren juist dat meertaligheid de sociale cohesie vergroot evenals het wederzijdse respect.

Minister Dijkgraaf gaat over Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, hij bepaalt wat de positie van de overheid ten opzichte van het Nederlands, het Fries en de andere talen is. 

Een ambitieus initiatief, dat verder gaat dan zijn liefde voor de internationalisering van het hoger onderwijs lijkt gewenst.

De Europese Commissie poldert niet


Europese wetten worden voorgesteld door de Europese Commissie, vastgesteld door de ministers van de EU-lidstaten en de leden van het Europees Parlement. Nederlandse politici bepalen dus gewoon mee wat er in Europa gebeurt. 

Dat doet de Europese Commissie niet, die is slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van die wetten.

Nu is dat wetgevende proces met 27 lidstaten en een Europees Parlement natuurlijk best ingewikkeld, en het uiteindelijke besluit is dikwijls het resultaat van een delicate evenwichtsoefening.

De Europese Commissie is zoals gezegd belast met de uitvoering. Een correcte uitvoering is noodzakelijk om het politieke compromis recht te doen.

Politici die het niet met het besluit eens zijn mogen dan graag verwijzen naar de ‘Brusselse Regeltjesfabriek’ maar het juridische huis is slechts een weerspiegeling van de politieke besluitvorming. Een besluitvorming die in het geval van de Nitraatrichtlijn, aangenomen onder Nederlanders voorzitterschap in 1991, ook nog een subtiel Nederlands tintje heeft. Want de strenge toepassing van de Europese regels in Nederland is voor een groot gedeelte op het Ministerie van VROM terug te voeren die het Nederlandse drinkwater wilde beschermen tegen het uitrijden van te veel mest, de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw.

Het geheugen is evenwel kort, en in de uitvoering willen Nederlandse politici als de praktische invoering van een wet een beetje tegenvalt, dan ook nog wel eens zeggen ‘dat iets moet van Brussel’.

Nog merkwaardiger wordt het als ministers naar Brussel afreizen, laatst nog in rotten van vier, om over de uitvoering in Nederland ‘nog eens te praten’.

Nederlandse ministers vragen dan aan de Europese Commissie af te wijken van wat ze eerder zelf mee hebben besloten.

Is dat al vreemd, het wordt naïef te denken dat de Europese Commissie kan afwijken wat die andere 26 lidstaten en het Europees Parlement ook mee hebben besloten. Het gehele politieke compromis zou immers ter discussie komen te staan.

Dat kan de Europese Commissie zich niet permitteren. Door een probleem met een lidstaat op te lossen, riskeert ze immers problemen met 26 te creëren. 

De juiste uitvoering van een delicaat politiek compromis is de enige manier om het vertrouwen in de EU te behouden.

Waarom die ministers dan wel naar Brussel afreizen? Het komt krachtdadig over en als het niet lukt is de Commissie ‘onwrikbaar’ dan wel ‘star’, of: geen oog voor de Nederlandse belangen!

Nee, aan de Minister heeft het niet gelegen!

Dus wel, als je in Europa iets besluit moet je het uitvoeren, de Europese Commissie poldert niet.

Waar zijn de partijvoorzitters gebleven?


Politieke partijen in Nederland hebben zich ontwikkeld van spreekbuis van burgers met eenzelfde wereldbeeld tot marketing- en verkiezingsmachines om burgers met eenzelfde wereldbeeld naar de stembus te lokken.

De burger is steeds minder politiek actief als je naar de ledentallen van de politieke partijen kijkt en de politieke partijen laten hun programma’s schrijven door marketingdeskundigen, want het programma moet ‘scoren’.

Een verkiezingsprogramma is niet meer een eindpunt van een discussie binnen een partij, maar de basis voor een marketing campagne van die partij.

Dit heeft gevolgen gehad voor de vertegenwoordigers van die politieke partijen. Was vroeger de partijvoorzitter de belichaming van ‘de achterban’, die trouw alle afdelingen bezocht en contact onderhield  met de voorzitters en de partijbaronnen,  nu is de partijleider vooral de persoon die verkiezingen wint.

Het gevolg hiervan is dat de lijsttrekker in een verkiezing belangrijker wordt dan de partijvoorzitter als politiek leider.

Het dramatische gevolg daarvan zien we nu in Nederland. Waar in België de partijvoorzitters de partijleiders zijn, en een regering-ook van de eigen kleur-onder druk kunnen zetten, zitten in Nederland de partijleiders Kaag, Hoekstra en Rutte, in de regering.

Aangezien de regering staatsrechtelijk eenheid van beleid kent, en politiek gebaseerd is op een regeerakkoord, zit de partij gevangen in het regeerakkoord.

Zolang het mooi weer is, en alleen voor de wind hoeft te worden gezeild is er geen probleem.

In Nederland stapelen we evenwel crisis op crisis, en dan wordt het problematisch. En waar de mediatisering van de lijsttrekker in verkiezingstijd een troef is, wordt het een handicap wanneer de lijsttrekker politiek leider wordt in een kabinet dat alleen maar aan crisisbestrijding doet en vooral impopulaire boodschappen moet brengen.

Een regeerakkoord is  geen partijprogramma, en wil een partij een eigen profiel houden naast de regering waarin het deelneemt, moet het de mogelijkheid houden afstand te behouden tot diezelfde regering.

Dat is de taak van de partijvoorzitter die dan tevens politiek leider dient te zijn. 

In Belgie zijn partijleiders als  Georges-Louis Bouchez of een Sammy Mahdi in staat kritisch te zijn op de regering waar ze deel van uit maken, zodat ze het eigen profiel van de partij scherp houden.

In Nederland zitten de politiek leiders evenwel allemaal in de regering,  en zijn ze gedoemd het regeringsbeleid inzet te maken van  de Provinciale Staten verkiezingen in 2023.

Het CDA lijkt daarvoor in het stikstofdossier de prijs voor te gaan betalen, de VVD in het asieldossier.

Willen de politieke partijen helder houden waar ze voor staan dan lijkt het belangrijk dfat de partijvoorzitters hun plaats opeisen.

De Erfenis van Rutte is vooral een van de Tweede Kamer


Lang, heel lang geleden dachten sommige Nederlanders dat hun kleine landje zo goed en rechtvaardig georganiseerd was dat het kon gelden als ‘Gidsland’ voor de gehele wereld. Dit mengsel van calvinistische en socialistische hybris en geloof in eigen kunnen is inmiddels stilzwijgend bijgezet in het nationale politieke museum.

Het omgekeerd hijsen van de nationale driekleur staat inmiddels symbool voor het verloren vertrouwen in de staat.

Als oorzaak wordt veelal het neoliberale beleid van de afgelopen kabinetten Rutte aangeduid.

Dat lijkt echter te simpel, immers, dat beleid zien we in veel landen en niet in alle landen zien we de problemen die zich in Nederland voordoen.

Naast de neoliberale aanpak zien we in Nederland ook zelftwijfel bij de instituties-markt of overheid?-, organisatorisch falen, politieke versplintering, ledenverlies van politieke partijen en politici die niet meer lijken te weten wat een rechtsstaat ook alweer is, of het evenwicht der machten.

Paradoxaal genoeg is het neoliberale op afstand zetten van overheidstaken hand in hand gegaan met een sterke centralisatie van beleid zonder een helder beeld waar die overheid voor staat, het lokaal bestuur dan wel ‘de markt’ verantwoordelijk maken voor staatstaken en daarboven op falende ICT-systemen en slechte organisatorische uitvoering in zijn algemeenheid en geen enkel benul wat daarvan de effecten zijn op het functioneren van de rechtsstaat. Dit alles door een Algemene Bestuursdienst die meeging in het wensdenken van de politici en niet in staat was een eigen ‘esprit de corps’ te ontwikkelen.

Een voorbeeld van dit geïnstitutionaliseerde onbenul is het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor de Politie van Binnenlandse Zaken naar Justitie. Het bestrijden van de misdaad ging volgens de politieke waan van de dag boven een goede organisatie van de rechtsstaat en de openbare orde.

De fusie ging samen met het oprichten van de Landelijke Politie. Probleem was wel dat de burgemeesters volgens de wet verantwoordelijk zijn voor openbare orde en veiligheid. 

Geen nood, geheel en al in strijd met de Grondwet werden de veiligheid regio’s opgericht. Binnen die regio’s kiezen de niet gekozen burgemeester een andere niet gekozen burgemeester om binnen hun gemeenten en in de ongrondwettelijke veiligheidsregio de orde en de wet te handhaven met als instrument de Landelijke Politie die onder leiding staat van de Minister van Justitie en Veiligheid. Een minister die constant moet laveren tussen respect voor de rechtsstaat en de efficiency van de opsporing, en als het moeilijk wordt de bal doorspeelt naar de voorzitter van de veiligheidregio’s, het zogenaamde veiligheidsberaad.

Deze institutionele chaos is zeker geïnitieerd door de regering, maar toch ook goedgekeurd door de wetgevende macht, de Tweede Kamer, en ook de Eerste Kamer.

Tijdens de Corona crisis bleek welke bevoegdheden deze niet gekozen bestuurders hebben. Gelukkig zijn dit over het algemeen verstandige en verantwoordelijke mensen, maar een pijnlijk punt blijft dat de burger in zijn vrijheid kan worden beperkt door bestuurders die geen democratisch mandaat hebben en dus ook niet ter verantwoording kunnen worden geroepen. 

Anders gezegd: Ik denk dat de burgmeester van Nijmegen, de heer Bruls, het niet slecht gedaan heeft, maar ik zou dat wel graag in een verkiezing willen laten blijken.

Los van de rechtsstatelijke fijn proeverij is de organisatie van de landelijke politie een redelijke puinhoop door een combinatie van politiek wensdenken, bezuinigingen en een inefficiënte organisatie, om het hoofdstuk ICT nog maar niet te noemen.

Voor de dossiers woningbouw, jeugdzorg, stikstofcrisis, zijn vergelijkbare analyses te maken. Aan de ene kant tot achter de komma afgevinkte nationale doelstellingen en plannen, vervolgens iemand anders verantwoordelijk maken voor de uitvoering: gemeenten, provincies en de markt onder de bekende slogan van ‘we gaan het samen doen’ zonder daar verder budget voor vrij te maken.

Dat werkt dus niet, dat ziet de burger, en daarom hangt de vlag ondersteboven.

In plaats van de problemen van het eigen functioneren echt aan te pakken lijkt het er nu op  dat de regering een nieuwe manier heeft gevonden om beleid alsnog uit te voeren: Normeren, of in gewoon Nederlands: Dwang.

Dat zou evenwel wel eens een dramatische fout kunnen zijn, dan gaat ook in de steden de vlag ondersteboven.

Hoe het wel moet? Laten we beginnen met een echt respect voor de rechtsstaat, een taakverdeling tussen centrale en decentrale overheden op grond van een subsidiariteitanalyse i.p.v. een budgettaire dumping, en een respecteren van de belangen van minderheden, ook als ze niet 51% van de stemmen vertegenwoordigen.

Is het de schuld van Rutte? Gedeeltelijk, als verantwoordelijke voor de uitvoerende macht. Maar in Nederland ligt alle macht uiteindelijke bij de Tweede Kamer. Die kan op een gegeven moment Rutte wel naar huis sturen, maar daarmee nog niet de handen in onschuld wassen. Het is aan de Kamer om uiteindelijk de koers voor het schip van de Staat uit te zetten.

Hoe nu verder met Rusland?


Het beleid van de Verenigde Staten ten aanzien van de Sovjet-Unie is naar de ideeën van  George Kennan vormgegeven als ‘een geduldige maar stevige en waakzame beheersing van Russische expansieve tendensen’. Daartoe riep hij op tot het tegengaan van “Sovjetdruk tegen de vrije instellingen van de westerse wereld”. Dit beleid werd bekend als dat van ‘Containment’, insluiting.

Een dergelijk beleid, voorspelde Kennan, zou “tendensen bevorderen die uiteindelijk hun uitlaatklep moeten vinden in ofwel het uiteenvallen of de geleidelijke afzwakking van de Sovjetmacht.”

Uitbreiding werd gedefinieerd als afwijkend van de wereldorde zoals gedefinieerd in Jalta.

In welke mate insluiting inderdaad heeft geleid tot het uiteenvallen van de USSR en het afzwakken van de Sovjetmacht, is een vraag waarop het antwoord buiten het bestek van dit artikel valt. Feit is dat dit het officiële beleid van de VS is sinds het begin van de jaren vijftig en dat de USSR in de jaren negentig uiteenviel.

De overeenkomst van Jalta die het naoorlogse Europa opdeelt in invloed gebieden tussen de USSR en het Westen is niet vervangen door een Europese Veiligheidsregeling die de instemming had van de Russische Federatie. In plaats daarvan werden alle nieuwe soevereine staten als autonoom beschouwd in hun veiligheidsbeslissingen en werd de Russische Federatie niet langer als een vijand beschouwd.

Veiligheidsbedreigingen uit de voormalige USSR-landen werden beschouwd in termen van het beheersen van de achteruitgang, zoals in het geval van het voormalige Joegoslavië.

De speciale militaire operatie, die op 24 februari door de Russische Federatie is gelanceerd, is een radicale afwijking van de vermeende nieuwe Europese orde. Een orde waarin commerciële en culturele verbondenheid met Rusland moest leiden tot een democratisch Rusland en een gemeenschappelijk begrip van de Europese orde.

Want de Russische droom werd verwoord door voormalig premier Medvedev: een door Rusland gedomineerd Eurazië van Lissabon tot Vladivostok.

Dit alles was een wake-up call voor het Westen en zette de NAVO aan tot het herdefiniëren van haar missie en lidmaatschap.

De ‘Containment’ is sterker terug dan voorheen, omdat de NAVO nu de facto verwikkeld is in een militair conflict met de Russische Federatie middels de oorlog in Oekraïne.

Maar wat nu te doen? Het antwoord op die vraag is hoe we de potentiële dreiging van de Russische federatie analyseren. De feiten zijn dat Rusland de aanwezigheid van Russischsprekende minderheden in heel Europa heeft gebruikt om afgescheiden regio’s te creëren en de betreffende  staten te verzwakken. Dit past in de geschiedenis van Rusland, dat sinds de middeleeuwen een constante expansie heeft gekend, aangevuld met keizerlijke ambities aan het einde van de 19e eeuw. De communistische leiders die de tsaren opvolgden, zetten dit gedrag voort.

Dus waarom zou het nu veranderen, terwijl het optreden van de huidige Russische Federatie zo mooi in de traditie past.

De dreiging die uit het Russische gebied komt, komt dus niet van de leiders als individuen, en is ook niet gecreëerd door de ideologie die aan de macht is. Het is de enorme omvang en het bestaan ​​zelf van Rusland gecombineerd met de heersende cultuur die de dreiging vormt. En die met een zekere regelmaat tot uiting komt in militaire expansieve actie.

Die dynamiek in bedwang willen houden, is een logische gedachte. Maar kunnen we de dreiging wegnemen. De fundamentele dreiging zal pas verdwijnen als de Russische Federatie verandert, verdwijnt of aanzienlijk kleiner wordt.

Dat kan worden bereikt doordat het Westen op zijn beurt de afgescheiden regio’s steunt en allerlei bewegingen bevordert die het uiteenvallen van de Russische Federatie ondersteunen

Door dat echter te doen, zou het Westen werkelijkheid maken wat nu slechts een leugen van het Russische regime is: dat het Westen en de NAVO een existentiële bedreiging vormen voor Rusland en dat de volkeren van de Federatie zich rond de vlag moeten scharen om de Moederland.

De paradox is dat om het belang van het Westen, het veranderen of zelfs uiteenvallen van de Russische Federatie, te dienen, daartoe geen actief beleid voor zou moeten worden ontwikkeld.

De Russische Federatie kan alleen van binnenuit veranderen, omdat de Federatie bijvoorbeeld niet levert wat haar mensen verwachten, omdat ze te groot is, omdat ze niet-Russische minderheden onderdrukt enz.

De USSR viel uiteen omdat het communisme niet meer het antwoord was op de problemen waarmee de Russische samenleving werd geconfronteerd. Het werd niet vernietigd door de NAVO, maar het brokkelde af door zijn inefficiëntie.

De Speciale Militaire Operatie zal gevolgen hebben binnen Rusland, de leden van het kleptocratische regime zullen de sancties niet leuk vinden, tegenstellingen zullen scheuren veroorzaken, uiteindelijk moeten de Russen en andere mensen van de Federatie de verantwoordelijkheid nemen voor wat hun land heeft gedaan.

Waarheidsvinding zal moeten plaats vinden.

Maar dat moeten de Russen en de andere volken zelf doen in hun politieke context.

Dat kan wel even duren, de propaganda is allesoverheersend.

In de tussentijd moet het Westen zich houden aan de woorden van Kennan die inperking promootte om “tendensen te bevorderen die uiteindelijk hun uitlaatklep moeten vinden in ofwel het uiteenvallen of de geleidelijke afzwakking van de Sovjetmacht.”

‘Containment’ gekoppeld aan isolatie lijkt daarom weer een ​​goede strategie nu de verandering door handel gefaald heeft.

Het vereist evenwel veel zelfbeheersing, vastberadenheid en geduld.

Naar een Noord Atlantische Defensie Unie binnen de NAVO


‘Oorlog is de voortzetting van de politiek met andere middelen’ schreef Von Clausewitz in ‘Vom Kriege’ en dat geldt vandaag meer dan ooit.

Nu Poetin duidelijk heeft gemaakt hoe Rusland tegen de wereld aankijkt, is het zaak het Westerse politieke en militaire antwoord voor een aantal generaties vorm te geven.

Het is duidelijk dat de huidige structuren niet volstaan. Immers, had Poetin de huidige Westerse maatregelen ingecalculeerd, dan was hij waarschijnlijk Ukraine niet binnengevallen.

Het is redelijk te denken dat hij dacht dat het Westen verdeeld zou zijn, en het antwoord zwak.

De logische consequentie is dat verbeterde structuren de eenheid dienen uit te drukken en in staat zijn krachtdadig op te treden en dat uit te stralen.

De gedachte dat het Westen in de vorm van de NAVO verdeeld zou zijn, was begrijpelijk. President Trump wilde zich eruit terugtrekken waarop Macron de organisatie ‘hersendood’ noemde, en pleitte voor een Europees geopolitiek bewustzijn met daaraan gekoppeld een militaire dimensie als antwoord op de Amerikaanse neiging China als de grootste dreiging te beschouwen.

Lang is in Europa gedacht dat deze heroriëntering door de VS op het Verre Oosten zou moeten leiden tot een militaire dimensie van de EU.

Met de invasie in Ukraine heeft Poetin duidelijk gemaakt, ook voor de VS, van welk land de grootste dreiging uit gaat, namelijk van Rusland. Dat heeft als voordeel dat de NAVO weer essentieel is voor de Amerikaanse veiligheid, en het verdragsgebied van de NAVO weer een strategisch geheel is geworden. 

Gevolg is dat de politieke verbondenheid tussen Europa en de Verenigde Staten is hersteld, door dit geschenk van Poetin, zijn grootste fout.

In die situatie zal het ontwikkelen van een militaire kant van de EU de perceptie van de politieke eenheid kunnen ondermijnen en is daarom niet gewenst, Poetin en zijn opvolgers zouden daaruit de verkeerde conclusies kunnen trekken.

Het is wel noodzakelijk dat Europa op een meer efficiënte wijze zijn defensie organiseert en financiert. Organisatorische integratie zal geïntegreerde politieke aansturing noodzakelijk maken.

Het blijkt nu de nood hoog is en de druk groot dat institutionele structuren er minder toe doen: in een paar dagen is buiten het EU-verdrag om een militaire hulpfaciliteit opgezet.

In die situatie lijkt het beter  de flexibiliteit die de EU kenmerkt te gebruiken binnen de NAVO. 

Binnen de EU zijn vele vormen van samenwerking en integratie te vinden, op het moment dat een beleidsgebied wordt voorzien van een supranationaal instrumentarium noemen we dat Unie, zoals bij de Muntunie.

Een militaire EU zal de geloofwaardigheid van de westerse afschrikking kunnen ondermijnen, een afschrikking die immers voor een groot deel is gebaseerd op de VS. 

Beter lijkt het de Europese inbreng in de NAVO op verschillende manieren mogelijk te maken zodat binnen de enkele militaire organisatie met een enkele politieke aansturing toch verschillende vormen van samenwerking mogelijk worden. Het politieke instrumentarium dat binnen de EU is ontwikkeld lijkt een goede en vertrouwde methode voor de Europese landen.

Een NAVO die werkt met de zogenaamde ‘Communautaire’ methode, een NAVO met daarbinnen een Noord Atlantische Defensie Unie, leidt immers niet tot een politieke afzondering van de VS, maar kan wel de Europese landen op een geloofwaardige wijze betrekken bij de gezamenlijke verdediging.

Poetins invasie leidt tot mondiaal schisma


De invasie van Rusland in Ukraine is van een fundamentele orde zoals het jaar 1492, het beleg van Wenen, de Franse Revolutie, het einde van WO2, de Cubacrisis, de val van de Muur, etc.  Dit historisch feit schept een geopolitieke bipolaire realiteit waar we een aantal generaties rekening mee zullen moeten houden en het politieke handelen van Nederland in Europa zullen bepalen.

Hoe ziet het geopolitieke landschap er de komende generaties uit op grond van de nu gecreëerde feiten:

  1. Rusland is een vijandige fascistoïde staat. Handel met de vijand zal die vijand alleen maar sterker maken. Het model van democratische ontwikkeling via economische ontwikkeling heeft gefaald.  Rusland en het Westen zullen parallelle samenlevingen worden, de geesten van de Russen zullen gemodelleerd worden naar een fascistoïde staatsideologie.
  2. China lijkt zijn lot te verbinden aan Rusland. Een blik op de kaart lijkt een goede verklaring. Handel met China is handel met Rusland en wordt ook taboe. De twee fascistoïde/autocratische systemen bestendigen een niet universalistische wereldorde.
  3. Europa is militair ontwaakt, de EU krijgt een militaire dimensie. De steun van de VS is niettemin ook in deze crisis weer van vitaal belang geweest voor Europa. De NAVO blijft. West-Europa is een kwetsbaar randje van het grote vijandige Euraziatische continent.
  4. De Frans-Duitse as blijft de motor van Europa, de Franse kernmacht neemt aan belang toe en zal als ontsteker dienen van de Amerikaanse kernmacht.
  5. Global Britain heeft geen plaats in deze bipolaire wereld. Kan toenadering zoeken naar de EU door het uitspelen van de rol van kernmacht binnen de NAVO. De relatie tot een zich militariserende EU wordt interessant maar moeilijk voor de eerste jaren.
  6. De rol van de VN als hoeder van een liberale wereldorde is uitgespeeld daar waar twee van de permanente leden van de Veiligheidsraad deel uit maken van een andere wereldorde.
  7. Alle andere landen dienen te kiezen tot welk blok ze willen behoren, waar ze zaken mee willen doen. Deze dynamiek zal de internationale betrekkingen voor de komende generaties gaan domineren.  De keuzes die in het Midden-Oosten worden gemaakt zullen direct van invloed zijn op de Europese veiligheidssituatie.
  8. De bipolaire wereld definieert zich op het niveau van de totale cultuur, economie en politiek worden niet langer gescheiden. Het is een totaal schisma.

De komende generaties zullen hun culturele, economische, politieke leven binnen deze kaders dienen te organiseren. Het betekent het einde van de globalisering zoals we die kennen. De grootste gevolgen zullen niet komen van het wegvallen van de Russische economische bijdrage, maar van de Chinese en de vraag hoe landen als India daar op inspelen.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Grapperhaus is watching you!


Sinds enige tijd woon ik weer in Nederland, en dat is een interessante ervaring. Soms voel ik mij als de cultureel antropoloog die in de binnenlanden van Nieuwe Guinea ontdekt dat de locals peniskokers dragen.

Zo ben ik in het kader van de inburgering in mijn nieuwe/oude vaderland lid geworden van twee verenigingen die een VOG, een Verklaring Omtrent het Gedrag, noodzakelijk maken.

In België, dat exotische land ten zuiden van Nederland, kun je een uittreksel van het strafblad downloaden van het gemeentelijke internet.

Dat is in Nederland natuurlijk een stuk beter geregeld!

Om te bewijzen dat je niks verkeerds gedaan hebt, moet je in Nederland €40,- per keer aftikken, maar dan heb je ook wat. Een document met golvend watermerk, een Rijks logo, mooie nummers, opschijnend onder UV licht, pico bello. En dan ook nog alles vertaald in het Engels. Alles uitgegeven door Justis, de Nederlandse Screenings Autoriteit.

Inderdaad, een screeningsautoriteit. Het valt onder de Minister voor Rechtsbescherming maar is onafhankelijk, dus je bent er als minister niet verantwoordelijk voor, en de democratische controle is afwezig, wel zo handig.

Verder als business case natuurlijk fantastisch, de Staat bepaalt wanneer je een VOG nodig hebt, Justis levert het en jij betaalt.  Dat is een stuk beter geregeld dan in België, waar dit zomaar gratis is!

Over de democratische controle op deze Screeningsautoriteit is helaas weinig te vinden, maar dat zal aan mij liggen.

Overigens is Justis niet de enig dienst van Minister Grapperhaus die ons in de gaten houdt, er is ook nog de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De NCTV houdt ons ook in de gaten door te speuren in allerlei databanken om te kijken of we niet staatsbedreigende gedachten ontvouwen. Dit gebeurt niet op ons eigen verzoek, maar op initiatief van de NCTV zelf wordt informatie van burgers verzameld en gedeeld met overheidsorganisaties.

De NRC onthulde dit en nu is Minister Grapperhaus zelfs op het idee gekomen, je bedenkt het niet, om het verzamelen van gegevens over ras, geloofsbeleving en politieke voorkeur een wettelijke basis te geven.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP)-alweer een autoriteit! – vindt dit overigens geen goed idee omdat de Minister niet duidelijk maakt wanneer mensen in aanmerking komen om door de NCTV te worden onderzocht. 

Dat kan de Minister of het NCTV helemaal zelf beslissen. Dit voorstel is overigens al door de Tweede Kamer aangenomen en kan alleen nog maar door de Eerste Kamer worden gestopt.

Een paar vragen dringen zich wel op.

Ten eerste, welke slaappil hadden de leden van de Tweede Kamer genomen op het moment dat ze de wet op de NCTV goedkeurden? Bij ontstentenis van een Constitutioneel Hof moet de Tweede Kamer toch de grondrechten van de Nederlandse burger bewaken?

Ten tweede, is Minister Grapperhaus in de eerste plaats een minister van Veiligheid of van Justitie? 

De vragen stellen is de vragen beantwoorden. Nee, de Kamer bewaakt niet de rechten van de burger maar veeleer de presentie in talkshows. En Grapperhaus is een opsporing Minister, geen Minister die de rechtsstaat bewaakt als de keuze tussen die twee moet worden gemaakt. Een zekere spanning tussen opsporing en justitie is niet erg niet erg zolang er maar twee aparte ministers verantwoordelijk zijn. Maar dat is juist niet het geval in Nederland, en dat is een probleem, want met de twee petten van Grapperhaus komt het bewaken van de rechtsstaat in het gedrang.

Het zou dan ook goed zijn dat in de huidige formatie wordt besloten dit Ministerie weer te splitsen. Als we naar een situatie gaan dat de overheid zijn eigen burgers in de gaten houdt, is een onafhankelijke Minister als verdediger van de rechtsstaat toch wel een fijn idee.

Brief aan de Voorzitter van de Europese Commissie over de Nederlandse Rechtsstaat


Mevrouw Ursula von der Leyen

Voorzitter van de Europese Commissie

Wetstraat 200

B-1049 Brussel

België

Onderwerp: toepassing van het Europese Rechtsstaatmechanisme op Nederland

Burgh Haamstede, 20 oktober 2021

Geachte mevrouw Von der Leyen,

Europa en de Europese Unie berusten op een aantal gedeelde waarden, waaronder in het bijzonder grondrechten, democratie en rechtsstaat.

De Nederlandse democratie en rechtsstaat is de resultante van de unieke geschiedenis van ons land en derhalve kennen ze de nodige eigenaardigheden en imperfecties. Enkele daarvan hebben zich in de afgelopen jaren met meer kracht dan voorheen gemanifesteerd, maar de effecten daarvan waren hoofdzakelijk een Nederlands probleem.

Met de introductie van het Europese Rechtsstaatmechanisme zijn eventuele Nederlandse imperfecties evenwel potentieel een probleem voor de gehele EU geworden, zeker als ze van rechtsstatelijke aard zijn. Immers, een doeltreffend gebruik van het Rechtsstaatmechanisme is slechts mogelijk als zoveel mogelijk landen voldoen aan de door de EU aangenomen criteria.

Vanuit dit perspectief willen wij uw aandacht vragen voor een drietal onderwerpen. Het eerste betreft constitutionele toetsing: of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. Het tweede betreft de positie en rol van de Raad van State vanuit de optiek van rechterlijke onafhankelijkheid. En tenslotte vragen we uw aandacht voor de implementatie van Europees recht en de rol daarin van de Raad van State.

Constitutionele toetsing

In de Nederlandse, in het Engels gestelde, bijdrage aan het “Verslag over de rechtsstaat 2020” wordt de organisatie van de Nederlandse rechtsstaat in detail beschreven. Juist omdat die bijdrage in het Engels is geschreven, is het van belang om de positie en rol van de Hoge Raad en de Raad van State goed af te bakenen, met name omdat de Hoge Raad wordt aangeduid met de term “Supreme Court”. Die term roept immers al snel het idee op dat de Hoge Raad een constitutioneel hof of grondwettelijk hof zou zijn. Dit is evenwel niet het geval: de Hoge Raad is de hoogste cassatierechter in civiele zaken, strafzaken en belastingrecht, maar het is geen hooggerechtshof in de zin van een grondwettelijk hof. Dat laatste geldt ook voor de Raad van State. De Raad is weliswaar rechter in hoogste instantie in bestuursrechtelijke zaken, maar ook de Raad mag wetten niet toetsen aan de Grondwet

Nederland heeft derhalve als één van de weinige landen in de Europese Unie geen grondwettelijk hof. Zie ook pagina 48 van de zojuist genoemde Nederlandse bijdrage waarin expliciet wordt gemeld dat artikel 120 van de grondwet constitutionele toetsing van wetten niet toestaat.  In Nederland ligt de verantwoordelijkheid voor het garanderen dat wetten voldoen aan de grondwet derhalve bij de wetgevende macht zelf, terwijl burgers zich in rechte niet op de grondwet kunnen beroepen, laat staan via de rechter de overheid kunnen dwingen de grondwet te respecteren.

Dat  de wetgevende macht zich ook over grondwettelijke vragen laat adviseren door de Raad van State, terwijl de Eerste Kamer van het parlement geacht wordt te fungeren als “chambre de réflexion”, ook als het gaat om grondwettelijke vragen, doet aan het principe geen afbreuk: de wetgever beslist zelf over de grondwettelijkheid van wetten en burgers kunnen in grondwettelijke zaken geen beroep doen op de rechter.

De vraag die dit oproept en die wij bij deze aan u voorleggen is of deze (voor Europa uitzonderlijke situatie) situatie vanuit rechtsstatelijk perspectief wel voldoende garanties biedt om te verzekeren dat wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. Het wetgevende proces is immers – zoals het hoort in een democratie – inherent politiek van aard waarbij een enkelvoudige meerderheid beslissend is, terwijl burgers niet als achtervang kunnen fungeren omdat zij geen toegang tot een rechter hebben als zij menen dat een wet in strijd is met de grondwet.

Als het om grondrechten gaat kunnen die burgers zich weliswaar beroepen op het EVRM, maar die omweg toont juist aan waarom een voormalige Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, de Nederlandse grondwet kwalificeerde als een “dode letter”.

Onpartijdigheid

De Raad van State heeft een dubbele rol: enerzijds adviseert de Raad regering en parlement ex ante over wetgevingsvoorstellen, anderzijds is de Raad de hoogste rechter in geschillen tussen de overheid en burgers. Over die dubbelrol is al jarenlang discussie met als kernvraag of de Raad wel aangemerkt kan worden als een onafhankelijke en onpartijdige rechter in de zin van artikel 6 EVRM. Sinds 1976 en vooral na een uitspraak van het EHRM in 1986 zijn er, ook bij wet, tal van aanpassingen geweest in de organisatie van de Raad teneinde de adviserende functie en de rechtsprekende functie zoveel mogelijk te scheiden. Toch is de discussie over die dubbele rol nog steeds niet over en wordt er door sommigen gepleit voor een totale splitsing in twee aparte organisaties, dan wel voor het overhevelen van de bestuursrechtspraak in hoogste instantie naar de Hoge Raad,

Wij nemen hier in deze kwestie geen standpunt in, maar wijzen u wel op een aantal factoren die van belang zijn in de discussie over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Raad van State.

  • Waar de leden van de Hoge Raad worden benoemd uit een drievoudige voordracht opgemaakt door de Tweede Kamer (dus door de wetgevende macht) worden leden van de Raad van State benoemd op basis van een enkelvoudige voordracht van de verantwoordelijke minister (dus door de uitvoerende macht).
  • De Raad van State heeft maximaal 10 leden en daarnaast circa 60 staatsraden, werkzaam in twee afdelingen: één voor advisering en één voor rechtspraak. Uiteraard is er binnen de groep van leden en staatsraden sprake van diversiteit qua achtergrond en ervaring, maar dit neemt niet weg dat relatief veel leden en staatsraden een achtergrond hebben in het openbaar bestuur.
  • Hoewel er tussen de afdelingen advisering en rechtspraak schotten zijn geplaatst, zijn een aantal staatsraden nog steeds lid van beide afdelingen. Jarenlang werd dat niet gezien als problematisch. Daarom is pas recent de regel ingevoerd dat een staatsraad die betroken was bij advisering over een wetsvoorstel niet als rechter kan optreden in een geschil tussen burger en overheid over diezelfde wet.

Of het samenhangt met bovenstaande factoren laten we in het midden, maar feit is dat de Raad van State veelal blind vaart op de feiten die door de overheid worden aangedragen; maar hoogst zelden zelf een onafhankelijk onderzoek gelast; van burgers eist dat ze bewijzen dat de overheid in redelijkheid niet het bestreden besluit had kunnen nemen; en dat meer in het algemeen de Raad zeer gezagsgetrouw is als het gaat om het interpreteren van wetten, zelfs als dit – ook in de ogen van rechters – leidt voor burgers leidt tot onbedoeld en disproportioneel nadeel. Zie de “Toeslagenaffaire” waarin rechters thans (na jaren) openlijk spijt betuigen over de manier waarop ze burgers in de steek hebben gelaten. Maar, zo zeggen die rechters ook, vaak konden ze niet anders wetende dat de Raad van State een andersluidende uitspraak zou vernietigen.

De zo gezagsgetrouwe Raad van State die strikt genomen geen deel uitmaakt van de rechterlijke macht legt aldus die gezagsgetrouwheid ook op aan lagere rechters die wel deel uitmaken van de rechterlijke macht. Wat betekent dit voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bestuursrechtspraak in eerste aanleg?

Wij menen dat de kwestie van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Raad van State – juridisch, organisatorisch en feitelijk – aan de orde moet komen het kader van een volgend “Verslag over de rechtsstaat”. Nog steeds ligt de vraag op tafel of de organisatie en de werkwijze van de hoogste bestuursrechter in Nederland wel voldoende garanties bieden dat de uitvoerende macht de rechtspraak over het eigen handelen niet teveel kan beïnvloeden – een vraag die ook aan de orde is bij andere lidstaten.

Europees recht

Tenslotte willen wij u opmerkzaam maken op het feit dat naar ons oordeel de Raad van State in het verleden steken heeft laten vallen in relatie tot de tijdige en voortvarende implementatie van het Unierecht. Zonder uitputtend te willen zijn, noemen we een drietal voorbeelden.

  • Hoewel deskundigen al langer vraagtekens plaatsten bij de Unierechtelijke rechtsgeldigheid van het “Programma Aanpak Stikstof” uit 2015 duurde het tot mei 2019 voordat de Raad oordeelde dat die regeling inderdaad in strijd was met het Unierecht – en dit pas na een opinie van de Advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie die daarover geen enkel misverstand liet bestaan.
  • In de Crisis- en Herstelwet uit 2010 werd de toegang tot de rechter in geschillen over projecten die onder die wet vallen, beperkt tot personen en instanties die eerder in de (politieke) besluitvorming een zienswijze hadden ingediend. De Raad van State accepteerde jarenlang die regeling totdat het Europese Hof in een prejudicieel advies van januari 2021 oordeelde dat het in strijd met het Unierecht is om toegang tot de rechter afhankelijk te stellen van deelname aan het voorafgaande politieke proces.
  • Meest recent en wellicht meest aansprekend is de gang van zaken met betrekking tot wettelijke voorschriften en normen voor windturbines, in het bijzonder in relatie tot geluid en slagschaduw. En korte chronologie.
  • In 2016 oordeelde het Europese Hof dat windturbinevoorschriften van het Gewest Wallonië in strijd waren met het Unierecht omdat die voorschriften waren vastgesteld zonder voorafgaande milieueffectrapportage (“m.e.r.”) zoals geëist wordt door de SMB-richtlijn van 2001.
  • Direct daarna werd er in publicaties op gewezen dat die uitspraak ook van belang was voor Nederland omdat het Rijk in 2010 soortgelijke voorschriften had vastgesteld zonder voorafgaande m.e.r.
  • Niettemin oordeelde de Raad van State in een uitspraak van 2019 dat er met de Nederlandse windturbinevoorschriften niets mis was omdat, zo stelde de Raad zonder overtuigende motivering, die voorschriften geen “plan” of “programma” waren in de zin van de SMB-richtlijn zodat die richtlijn niet van toepassing zou zijn.
  • In de jaren daarna handhaafde de Raad van Staten dat standpunt in tal van zaken die mede daardoor door klagende burgers werden verloren.
  • In juni 2021 herhaalde het Europese Hof in niet mis te verstane bewoordingen de uitspraak in de d’Oultremont zaak in een prejudicieel advies over windturbinevoorschriften van Vlaanderen. Ook in dat advies – de Nevele zaak – oordeelde het Hof dat die voorschriften in strijd zijn met het Unierecht wegens het ontbreken van een voorafgaande m.e.r.
  • Toen aan die Nevele uitspraak ook in Nederland de nodige publiciteit was gegeven, besloot de Raad van State in januari 2021 zich opnieuw en nu ten principale te buigen over de vraag of de Nederlandse windturbinevoorschriften wel of niet in overeenstemming waren met het Unierecht.
  • Op 30 juni 2021 – dus ruim tien jaar na het vaststellen van die voorschriften en vijf jaar na de d’Oultremont zaak – kwam het verlossende woord: de Raad van State ging om en oordeelde dat ook de Nederlandse windturbinevoorschriften in strijd waren met het Unierecht – en dus buiten toepassing moeten blijven – wegens het ontbreken van een m.e.r. voorafgaand aan de vaststelling van die voorschriften.
  • Wat onverlet laat dat in de jaren daarvoor tal van beroepschriften van burgers door de Raad werden afgewezen mede op basis van het oordeel uit 2019 dat er met de Nederlandse windturbinevoorschriften niets aan de hand was.

We voegen daar nog aan toe dat het de civiele rechter – en dus niet de Raad van State – was die in 2015 (rechtbank), 2018 (gerechtshof) en 2020 (Hoge Raad) oordeelde dat internationale verdragen de overheid verplichtten meer te doen om de CO2 uitstoot terug te dringen. Er zijn meer voorbeelden van procedures die welbewust werden voorgelegd aan de civiele rechter en niet aan de bestuursrechter/Raad van State omdat burgers (en hun advocaten) al op voorhand betwijfelden of die bestuursrechter/Raad van State hen recht zou doen.

Uit deze voorbeelden – er zijn er meer – blijkt dat de Raad van State als bestuursrechter in hoogste instantie maar al te vaak pas toepassing geeft aan het Unierecht als het niet anders kan vanwege een eerdere uitspraak van het Europese Hof.

Wij laten in het midden of die opstelling van de Raad een gevolg is van de banden die de Raad en zijn leden hebben met de uitvoerende macht en het openbaar bestuur. Feit is ook dat in een eerdere fase de Raad in de rol van adviseur van regering en parlement niet aan de bel trok met de vraag of de (voorgenomen) wettelijke regelingen die in bovenstaande voorbeelden aan de orde zijn wel in overeenstemming waren met het Unierecht. Terwijl daar, zo bleek later, goede redenen voor waren,

Ons beeld is derhalve dat de Raad van State initieel in zijn adviserende rol de neiging heeft zoveel mogelijk mee te gaan met de wensen en het beleid van de uitvoerende macht ten koste van een correcte en loyale toepassing van Europees recht volgens artikel 4, lid 3 VEU, terwijl in tweede instantie de Raad in zijn bestuursrechtelijke rol pas uitvoering geeft aan artikel 4 als het niet anders kan vanwege een uitspraak van het Europese Hof van Justitie.

Het voorafgaande samenvattend: de ondertekenaar van deze brief verzoekt u in uw volgende rapportage in het kader van het Europese Rechtsstaatmechanisme in te gaan op de staat van de Nederlandse rechtsstaat en daarbij in elk geval de in deze brief genoemde punten aan de orde te stellen.

Met vriendelijke groet,

Sybren Singelsma

Cc:      Dhr. Mark Rutte, Minister-president, minister van Algemene Zaken

            Dhr. Ferdinand Grapperhaus, Minister van Justitie en Veiligheid

            Dhr. Thom de Graaf,  Vice-President Raad van State

          Dhr. Reinier va Zutphen, Nationale ombudsman

Dhr. Arno Visser, President van de Algemene Rekenkamer

Drs. Sybren Singelsma

Slaafse en falende Ambtelijke Bestuursdienst is een bedreiging voor de rechtsstaat


Het arrest van de Raad van State dat stelt dat bij de bouw van windmolens Europese wetgeving dient te worden gerespecteerd, legt een dramatisch falen van de Nederlandse ambtenarij bloot. De ambtenaren van Economische Zaken (EZ) vonden namelijk dat een uitspraak van het Europese Hof van Justitie over een zaak in België niet van toepassing was in Nederland. De ambtenaren op het Ministerie vonden het halen van doelen van het Parijs-akkoord belangrijker dan het beschermen van de rechten van de burger. 

Het was anders niet de eerste keer dat EZ de fout in gaat, er is blijkbaar geen actieve herinnering aan de Securitel affaire waar de EZ-ambtenaren vergaten vierhonderd Europese regels en wetten om te zetten in nationaal beleid.

Maar niet alleen de ambtenaren van EZ vinden dat beleid boven de wet gaat, op Landbouw kunnen ze er ook wat van. Er werd actief van gedachten gewisseld hoe in het dossier ‘Pulsvissen’ de Europese Commissie zo goed mogelijk niet kon worden geïnformeerd over het Nederlandse illegale beleid, moeilijke vragen moesten met zo min mogelijk aandacht worden afgehandeld.

Dan kreeg weer EZ een draai om de oren bij de veiling van de 5G licenties. De gehele mondiale veiligheid op zee werd op het spel gezet door de onrechtmatige wijze waarop hiermee in Nederland is om gegaan. Immersat, de mondiale instantie die de noodsignalen van zeeschepen doorgeeft, moest naar de rechter om gelijk te halen.

Dit zijn drie gevallen uit een week krantenlezen waar de rechten van de burgers met voeten worden getreden door de overheid. De wet werd buiten spel gezet omdat de ambtenaren de uitvoering van hun beleid belangrijker achten dan het respecteren van de rechtstaat.

Het is moeilijk voor te stellen dat de juristen van de ministeries niet weten dat uitspraken van het Europees Hof van Justitie wel degelijk toepasbaar zijn in Nederland. Ik schat al gauw in dat dat in het derde college eerste jaar  aan bod komt.

Nee, zo dom zullen ze toch niet zijn. 

Het is waarschijnlijker dat ze het niet willen weten, want het komt niet goed uit, het zit ’beleid’ in de weg.

Sinds we een Algemene Bestuursdienst (ABD) hebben worden ambtenaren daar namelijk op afgerekend. Een beetje ambtenaar is op LinkedIn een zelf-gemotiveerde, resultaatgerichte overheidsmanager!

Het is zeker niet zo dat vroeger alles beter was, maar een Secretaris-generaal die een minister vertelde wat wel en niet kon was toch wel fijn. Zij waakten over de belangen van hun ministerie gebaseerd op kennis betreffende hun competenties.

Deze macht moest worden gebroken-verkokering tegengaan-en dat is heel goed gelukt! 

Op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, is de laatste vijf jaar geen ingenieur meer aangenomen. Op het Ministerie van Volksgezondheid zijn de artsen dun te zoeken, ze zouden immers iets zinnigs kunnen vertellen nietwaar.

Een strak doorgevoerd mobiliteitsbeleid voorkomt verder het opbouwen van deskundigheid en loyaliteit aan een ministerie of vakgebied.

Die ministeries worden verder bevolkt door prietpratende managers die trajecten managen, opportuniteitsanalyses over wetgeving maken, maar die als het eropaan komt geen mondkapjes kunnen bestellen, of een vaccinatiecampagne opzetten. 

Dat is allemaal uitbesteed aan RIVM, de gezondheidsraad en dergelijke op afstand gezette organen en ‘autoriteiten’ die als belangrijkste functie hebben dat je er dan als ministerie niet politiek verantwoordelijk voor bent.

Voor hun carrière zijn de mensen van de Algemene Bestuursdienst niet afhankelijk van de kennis van het vakgebied van een ministerie- de echte deskundigen zijn de sukkels van de moderne ambtenarij-maar van de appreciatie van het politieke niveau. En de politiek in Nederland wil scoren door de Minister doelen te laten halen in praatshows.  Imago boven rechtsstaat.

Met respect voor de wet en de rechtsstaat maak je geen carrière binnen de ABD. 

Deze slaafse attitude van de ABD is daarmee wel een bedreiging voor diezelfde rechtsstaat.

Een Grondwet is leuk, maar mag beleid niet in de weg staan!


De Corona epidemie heeft Nederland kennis doen nemen met iets wat wel bestond, maar niet erg bekend was, de functionele regio. Vagelijk wist ik wel dat de positie van de Nationale Politie moest worden verzoend met de verantwoordelijkheid voor de openbare orde van de burgemeester.  Een aantal gemeenten had dan de burgemeester van een, meestal de grootste, gemeente aangeduid als de chef van de burgemeesters verantwoordelijk voor de veiligheid in een bepaald gebied, de voorzitter van de veiligheidsregio.

Nu werd duidelijk dat deze burgemeesters op hun beurt een chef der chefs hebben aangesteld, de voorzitter van het Veiligheidsberaad, in de persoon van Hubert Bruls. Een uitermate voortvarende bestuurder, voor de duvel niet bang zo lijkt het, kortom, een prima kerel. 

En Hubert Bruls beleefde zijn ‘finest hour’!

De juiste man op de juiste plaats, en als de pleuris uitbreekt moet je kordaat ingrijpen, grondrechten werden op zij gezet, de vrijheid beperkt.

En dat kan heel goed op grond van art 103 van de Grondwet, u weet wel, die wet waarvan de regering vindt dat we die beter moeten kennen.

Wellicht een idee dat de regering die Grondwet zelf ook eens ter harte neemt. 

Want art 103 stelt weliswaar dat bepaalde delen van de Grondwet kunnen worden opgeschort, maar alleen maar als de uitzonderingstoestand wordt afgekondigd. 

Dat is dus niet gebeurd.

Goed, het was een drukke tijd, ok, maar het gevolg is wel dat geen enkele quarantaine of isolatie maatregel een grondwettelijke basis heeft.

In andere landen vindt men dat vervelend, want ja, dan gaan burgers naar het Grondwettelijk Hof en loop je als overheid het risico dat de wettelijke basis onder het gevoerde beleid wordt weggeslagen.

Daar hebben wij in Nederland gelukkig geen last van, want wij hebben geen Grondwettelijk Hof.

Gelukkig hebben wij nog wel een Raad van State die soms die rol een beetje vervult.

Zo werden wij recentelijk verblijd met de uitspraak dat bij de bouw van windmolens de normale beroepsprocedures in het kader van de milieueffectrapportage moeten gelden. De centrale overheid had in 2010 besloten lokale voorschriften te vervangen door een algemeen verbindende wettelijke regeling voor de bouw van windmolens. Dan konden burgers niet in beroep gaan en dat is wel zo efficiënt. 

Al snel kwam er commentaar van de nationale klimaat schnabbelaar Ed Nijpels: leuk die rechters, maar de klimaatdoelen mogen niet in gevaar komen! Want hoe gingen de Energie regio’s hier mee om?

Oftewel, het doel heiligt de middelen en de rechtsstaat mag beleid niet in de weg staan. 

U leest het verder goed, energieregio’s. Die bestaan blijkbaar ook. Wat er verder nog aan regio’s bestaat weet ik helaas niet.

Toch maar weer even de Grondwet er op na geslagen. In de tekst van de Grondwet ligt verankerd dat Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is met een verdeling van macht en bevoegdheden tussen provincies en gemeenten.

Ik lees niets over veiligheidsregio’s, energieregio’s of wat voor regio’s dan ook.

Nu weet ik ook dat art 135 bepaalt dat er gemeenschappelijke regelingen kunnen worden getroffen. Samenwerken, wie kan daar tegen zijn?

Maar het wringt, mag een samenwerkingsverband van overheden die geen eigen democratische legitimiteit kent, zich stellen in de plaats van die lokale en regionale overheden die die legitimiteit wel kennen? En mogen de ongekozen vertegenwoordigers van die samenwerkingsverbanden de Grondwet buiten werking stellen zonder wettelijke basis, zonder democratische legitimiteit en zonder mogelijkheid voor de burger om naar een Grondwettelijk Hof te stappen om zijn rechten en vrijheden te beschermen?

Wellicht moet Premier Rutte nog maar eens goed nadenken voor hij andere landen aanspoort uit de EU te stappen omdat ze de basiswaarden van rechtsstaat en democratie niet respecteren.

Nederland, de bij elkaar gepolderde eenpartijstaat van technocraten


Met zeventien partijen in de Tweede Kamer zou je kunnen denken dat Nederland een levendige parlementaire democratie is.

Levendig is het zeker, premiers met slechte geheugens, moties van wantrouwen, volk dat aanschuift bij de praatprogramma’s, best wel reuring!

Een verhit debat zegt evenwel wel iets over de temperatuur van het politieke debat maar minder over de kwaliteit van de democratie of de stand van de rechtstaat.

De toeslagenaffaire heeft het vertrouwen in het laatste hard geraakt. Maar niet alleen de toeslagenaffaire doet vragen stellen over het functioneren van de overheid.

De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten heeft zowel de jeugdzorg als de gemeenten in de problemen gebracht, het vaccinatiebeleid tegen Corona is niet echt een toonbeeld van een slagvaardige overheid, de woningmarkt zit door allerlei overheidsmaatregelen op slot, en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.

Kortom, is het in Nederland wel zo goed geregeld als wij altijd denken dat het dat is?

Kenmerk van de Nederlandse democratie is het zogenaamde polderen, als je maar lang genoeg praat kom je er op een gegeven moment wel een besluit uit is de gedachte. Op een gegeven moment is er een oplossing waar niemand blij mee is maar men wel mee kan leven en dan wordt dat beleid.

Op nationaal niveau wel te verstaan.

Dat resultaat heeft dan zoveel politiek kapitaal gekost dat wetten en instituties de uitvoering ervan niet teveel mogen belemmeren. Onder het mom van het primaat van de politiek worden grondrechten gemakkelijk aan de kant geschoven en stelt de belastingdienst zwarte en andere lijsten op. 

De Tweede Kamer is voor de informatie over de uitvoering afhankelijk van de Ministeries, dus geen controle.

En door dichtgetimmerde regeerakkoorden kan de Tweede Kamer die uitvoering niet meer wijzigingen mocht ze vinden dat dat noodzakelijk zou zijn.

Daarnaast heeft de centrale overheid de uitvoering van beleid steeds meer naar de gemeenten overgeheveld, niet als versterking van de lokale democratie, maar als agentschap van de centrale overheid, als uitvoeringsorganisatie. Bezuinig dan nog eens fors en de gemeente moet het zwembad sluiten om de taken van de regering te kunnen uitoefenen. Om dat nog enigszins efficiënt te doen gaan gemeenten dan fuseren om een efficiency slag te maken, niet om de overheid dichter bij de burger te brengen. 

Wethouders worden van buiten ingehuurd als ‘professionals’, niet als politici die dicht bij de burger staan. 

Want de burgers begrijpen heel goed wat er gebeurt, bijna altijd komen de burgers er namelijk tegen in verzet.

Dit alles heeft geleid tot een integratie van centraal en lokaal bestuur in een grote bestuurlijke moloch die de voeling op lokaal niveau dreigt te verliezen, maar waar de Tweede Kamer ook geen grip meer op heeft. 

Dat komt ervan als je regeert zonder visie.

Is er een oplossing, is er een visie? Ja die is er: groot onderhoud van het systeem. 

Begin met een Grondwet waar de burger rechten aan kan ontlenen, versterk de instituties, hervorm het kiesstelsel, maak de nationale overheid als enige verantwoordelijk voor de uitvoering van nationaal beleid, laat de maat van de gemeenten over aan de burgers en houdt je als overheid aan de wet.

Veel werk? Best wel. Maar nu hebben we de facto een eenpartij staat bij elkaar gepolderd, van technocraten wel te verstaan, niet van de burgers.

Minister Ollongren en het Constitutioneel Hof


Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij monde van haar Directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving, de heer of mevrouw J. Schipper-Spanninga gereageerd op de petitie voor het instellen van een Constitutioneel Hof.

Laat ik vooropstellen dat ik het erg netjes vind dat de Minister  inhoudelijk reageert. Daarnaast ben ik dankbaar voor het antwoord, omdat het nog maar eens duidelijk maakt waarom een Constitutioneel broodnodig is.

De brief gaat voor een groot deel over de grondwetherziening procedure die ik hier niet zal herhalen, de essentiële paragraaf is de volgende die aan het einde van de brief de kern weergeeft.

Overigens is uw suggestie om constitutionele toetsing op te dragen aan een daarvoor op te richten constitutioneel hof, zoals de Staatscommissie parlementair stelsel adviseerde, slechts een mogelijkheid uit meerdere . Het is ook mogelijk een of meer bestaande rechtscolleges daarmee te belasten. Steeds blijft daarbij de vraag wie de aangewezen instantie moet zijn om bij de uitleg en de toepassing van de Grondwet het laatste woord te hebben: de voor het leven benoemde onafhankelijke rechter die oordeelt over de rechtmatigheid en geen verantwoording aflegt, of een democratisch gekozen volksvertegenwoordiging die alle maatschappelijke, sociaaleconomische en politieke belangen afweegt en op grond daarvan een beslissing neemt.

Interessant is de observatie van de Minister over de rechterlijke macht. Dat rechters voor het leven worden benoemd en geen verantwoording afleggen is geen goede zaak, zo lees ik deze passage dan toch. Zou Grapperhaus dat ook vinden? Over het mandaat van de rechterlijke macht valt veel te zeggen, ik sta zelf wel sympathiek tegenover een band tussen de rechterlijke macht en het volk, maar dat is voor een andere keer. Interessant is dat de Minister er van uit gaat dat een in te richten Constitutioneel Hof voor het leven benoemde rechters kent die geen verantwoording afleggen. Dat is allemaal nog niet bepaald en loopt op de zaken vooruit.

Echt interessant is de laatste zin, tja, moet een rechter de grondwettelijke toetsing doen of een volksvertegenwoordiger? Waarvoor hebben we ook alweer een Grondwet. Ik citeer even het Ministerie van Minister Ollongren: 

De Grondwet legt de grondrechten van burgers vast. Ook staan in de wet regels voor de inrichting van de Nederlandse staat.

Ja, dat dacht ik ook.  Dat betekent volgens mij dat een volksvertegenwoordiger zich dient te houden aan de Grondwet, dat valt immers onder die ‘regels voor de inrichting van de Staat’. Maar als ik de brief van de Minister lees, dan doet zij op zijn minst de suggestie dat het logisch is dat de volksvertegenwoordiger bij een grondwettelijke toetsing een afweging maakt op allerlei maatschappelijke gronden in welke mate die Grondwet dient te worden gerespecteerd.

Met andere woorden, de Grondwet behoedt ons niet voor de waan van de dag van de volksvertegenwoordiger, maar de grondrechten van de burger mogen worden geïnterpreteerd volgens de waan van de dag van de volksvertegenwoordiger.

De Minister had geen beter pleidooi voor een Constitutioneel Hof kunnen houden.

Het is nu tijd voor een Constitutioneel Hof-Teken de Petitie


Nederland was collectief verontwaardigd toen in Polen de rechters van het Constitutioneel Hof onder te directe politieke controle dreigden te komen. Bij monde van premier Rutte heeft Nederland zich dan ook achter het Europese Rechtsstaatmechanisme geschaard, waarmee de EU-sancties kan opleggen aan lidstaten die de principes van de rechtsstaat niet respecteren.

Dat kan nog interessant worden voor Nederland. Want waar de Poolse rechters voor het Constitutionele Hof onder te directe politieke controle dreigen komen te staan, kunnen we alleen maar constateren dat we in Nederland überhaupt geen Constitutioneel Hof hebben, en dat dat wat er het meeste op lijkt, de Raad van State, wordt voorgezeten door De Koning, dus de voltallige regering, en wordt bemand door ex-ministers, wat men in het Duits een Elefantenfriedhofpleegt te noemen. Leuk voor de ex-ministers en het systeem van de bestuurlijke elite, maar niet conform het principe van de scheiding der machten.

Die scheiding der machten is er namelijk niet voor niets. Die is er om te voorkomen dat de totaliteit van de staatsmacht de burger blootstelt aan willekeur van die overheid. Vandaar dat die almacht over verschillende instituties met een eigenstandige democratische legitimiteit wordt verdeeld.

Een Constitutioneel Hof heeft in de regel als taak ervoor te zorgen dat de wetgever de grondwet respecteert in zijn wetgevende arbeid, en bij de implementatie van de wetgeving de burger de mogelijkheid geeft de staat aan te klagen als die daarbij de in de grondwet vervatte burgerlijke grondrechten niet respecteert.

Om allerlei ‘historische’ redenen, werd een Constitutioneel Hof in Nederland niet noodzakelijk geacht. De ultieme macht bleef liggen bij de Tweede Kamer en de Regering. In Nederland werd een extra bescherming voor de burger niet noodzakelijk geacht, de Tweede Kamer werd immers bevolkt door politici die het beste met de burger voor hadden, de Eerste Kamer controleerde alles nog eens goed, en de Regering zorgde samen met God en Oranje dat iedereen aan zijn trekken kwam. Een perfect land, en dat de formaliteit van de rechtsstaat niet goed geregeld was werd in hoge mate goed gemaakt door de morele superioriteit van de Nederlandse Overheid.

Femke Halsema heeft als Kamerlid een initiatief wetsontwerp ingediend om grondwettelijke toetsing mogelijk te maken. Dat heeft het niet gehaald omdat  een Kamermeerderheid vreesde  dat een dergelijke toetsing de functie van het parlement ondermijnt  om wetgeving te wegen in het algemeen belang.

Een vreemd argument, de Kamer neemt immers wetten aan met een eenvoudige meerderheid. Zolang normale wetgeving niet dezelfde zware procedure als een grondwetswijziging geeft de Kamer zichzelf dus zo een vrijbrief om bij simpele meerderheid de Grondwet aan de kant te zetten.

En toen kwam de toeslagenaffaire.

Deze heeft aangetoond dat de Nederlandse burger niet is beschermd tegen onwettig en willekeurig handelen van de overheid, zelfs als de Grondrechten vervat in de Grondwet deze bescherming zouden moeten bieden.

Want als een wet eenmaal in het Staatsblad heeft gestaan kan de burger niets meer doen als deze vindt dat zijn grondwettelijke rechten worden aangetast.

Op grond van diezelfde Grondwet is de rechter niet bevoegd om rechtsbescherming te verlenen. Alleen de wetgever zelf kan ingrijpen wanneer hij tot het inzicht is gekomen dat zijn eerdere beslissing onjuist is geweest of gebleken.

Maar de slager die zijn eigen vlees keurt past niet goed in het systeem van de scheiding der machten en is dus fundamenteel onjuist en in druist in tegen de fundamenten van de democratische rechtsstaat.

De instelling van een Constitutioneel Hof in Nederland is dringend gezien de conclusies van de parlementaire commissie kinderopvangtoeslag in het rapport ‘Ongekend Onrecht’.

Immers, het gehele systeem – de gehele Trias Politica – heeft over langere tijd gefaald. Het vergt meer dan goede bedoelingen en moreel superieure politici als oplossingen. 

Wil Nederland zich een volwaardige democratische rechtsstaat willen noemen dan dient het voor de burger mogelijk te worden naar een onafhankelijke rechter te stappen als zijn grondrechten door wetgeving of handelen van de overheid worden aangetast

Voorstellen tot het instellen van een Constitutioneel Hof zijn geformuleerd door de ‘Staatscommissie Parlementair Stelsel’ en liggen ter beoordeling bij het kabinet. De regering maakt tot nu toe geen haast met het uitvoeren van de aanbevelingen.

Om de regering hierin aan te moedigen ben ik een petitie ben gestart om de Tweede Kamer te vragen nog voor de verkiezingen van de Tweede Kamer in Maart 2021 een voorstel aan te nemen tot wijziging van artikel 120 van de Grondwet zodat de toetsing van wetgeving en handelen van de overheid aan de Grondwet mogelijk wordt.

Ik nodig u uit deze petitie te ondertekenen en gelijkgezinden op te roepen hetzelfde te doen via de onderstaande link:

https://petities.nl/petitions/bescherm-de-burger-met-een-constitutioneel-hof

Waar Wilders en Baudet falen, slagen Omtzigt en Leijten


Het is opvallend dat Geert Wilders en Thierry Baudet kiezers vasthouden. Beiden stellen dat ze de bestaande structuren transparanter willen maken, de burger meer zeggenschap willen geven en de macht van de staat willen beperken.

Een staat die volgens Baudet bovendien een ​​instrument is van duistere krachten die de boreale energie van het volk in de weg staat!

Opvallend dat die kiezers ze blijven vertrouwen, want ze hebben allebei in wezen nog niets bereikt. Wel veel publiciteit en geschreeuw. Invloed op die discussie hebben ze zeker, maar op de politiek veel minder. Wat wil je als je dat Parlement een nepparlement noemt?

En dat terwijl de Nederlandse politiek deze weken in de kern geraakt wordt door het onderzoek naar de toeslagenaffaire.

Het blijkt dat de overheid in de uitvoering van allerlei openbare diensten jarenlang de grondrechten van de burgers heeft geschonden. Dit gebeurde op grond van beslissingen genomen door politici en het blijkt nu dat de burgers nergens verhaal konden halen tegen die besluiten die door plichtsgetrouwe ambtenaren trouw werden uitgevoerd.

Als dit in Polen of Hongarije was gebeurd, zou Nederland hebben opgeroepen tot EU-optreden, daar is het nieuwe Rechtsstaatmechanisme toch voor bedoeld?

Maar het gebeurde daar niet, het gebeurde in Nederland.

Volgens de grondwet worden de grondrechten van de burger door diezelfde Tweede Kamer gegarandeerd. Dan zit je als burger mooi klem, niet de rechter, maar de politiek die je moet beschermen tegen diezelfde politiek. Wanneer wordt Nederland eens gidsland in eigen land?

Het was een trieste vertoning, hoge ambtenaren die naar andere ministeries wezen. De politici, Asscher, Wiebes, Weekers, Rutte, begrepen niet hoe dit kon gebeuren, en uiteindelijk neemt niemand politieke verantwoordelijkheid door op te stappen.

Zolang Nederland geen Constitutioneel Hof invoert kunnen politici niet anders worden gecorrigeerd dan door zichzelf. Dat gaat dus niet gebeuren.

Het is juist omdat de burger niet naar een Constitutoneel Hof kan, dat hij op politici als Wilders en Baudet stemt. Maar die falen jammerlijk in het aanpakken van het gebrek aan politieke verantwoordelijkheid.

Daar hadden we nota bene Pieter Omtzigt en Renske Leijten, van het CDA en de SP, voor nodig.

Van de SP zou je dit nog verwachten, en Leijten kreeg de ruimte en deed het prima, maar een CDA’er? ‘We rule this Country’ legde een CDA-backbencher lang geleden uit aan CNN. Een man van de partij van de macht die laat zien hoe slecht diezelfde macht functioneert?

Twee politici die hun banden met de kiezer wel goed onderhouden, en wel het lef hebben zaken aan te pakken. 

Een Constitutioneel Hof zal nog wel een tijdje duren, maar de kieswet veranderen gaat sneller, mevrouw Ollongren. Bestuurlijke vernieuwing, weet u nog? 

De Algemene Bestuursdienst, opheffen of politiek aansturen


Het leek in 1995 zo’n goed idee. Geïnspireerd door Engelse en Franse voorbeelden van elite opleidingen voor superambtenaren zou er een selecte groep ambtenaren worden gevormd. Niet loyaal aan een ministerie, maar aan de staat en het algemeen belang.
Teamwork, projectgericht, flexibel, weg van verkokerde apparaten en ambtenaren die niet over het territorium van het eigen departement konden kijken en zich verloren in territorium kwesties.
De Memorie van Toelichting van 7 december 1994 aan de Tweede Kamer was een samenvatting van alle PowerPoints die ooit op trainingscentrum De Baak aan rijksambtenaren waren gegeven.

Het lijkt er met de toeslagenaffaire als ultiem voorbeeld, niet op dat de Algemene Bestuursdienst (ABD) de alerte, snel schakelende dienst is geworden die de oprichters in gedachten hadden. Ex-staatssecretaris Weekes kenschetste de kopmannen van het ambtelijke peloton als een ‘Leemlaag’. En het probleem beperkt zich niet alleen tot de belastingdienst. Bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat lijkt het kennisniveau dusdanig gedaald dat we moeten vrezen of we het letterlijk droog houden. 
Op veel ministeries lijkt het erop dat er twee soorten ambtenaren zijn. In de eerste plaats de inhoudelijk betrokkenen, de mensen met expertise op hun vakgebied. Daarboven staat een groep afdelingshoofden, directeuren en dergelijke die ‘managen’, en onderdeel zijn dan wel willen zijn van de ABD.

Het blijkt nu dat die managers niet noodzakelijkerwijze de politiek goed bedienen. En dat heeft de politieke geheel en al aan zichzelf te danken.

In het gehele besluit tot oprichting van de ABD komt het begrip politieke verantwoordelijkheid niet voor. Net zomin als rechtsstaat of burger overigens. De ABD is niet vormgegeven om de relatie met het politieke niveau te verbeteren. Het apparaat is opgericht om ambtelijke verkokering te bestrijden, een soort ‘ambtenaren voor ambtenaren’!  En dat lijkt dusdanig goed gelukt dat er nu absoluut niemand meer politiek verantwoordelijk is. Want met de ontkokering lijkt ook de mogelijkheid voor een bewindspersoon om politiek verantwoordelijk te zijn voor zijn departement verdwenen te zijn. Vervangen door de leemlaag van de ABD.

De ABD valt onder het grijze muizen ministerie van Binnenlandse Zaken. Maar zelfs met een sterke minister is het niet aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken om beleid te coördineren, of om te constateren dat de ABD niet gebracht heeft wat ervan werd verwacht.
Dat is de taak van de premier. 

Staatsrechtelijke Primus Inter Pares, in de realiteit van de Europese Raad steeds meer iemand met presidentiële allures.
Het lijkt aan hem de ABD van politieke leiding te voorzien en daar de politieke verantwoordelijkheid voor te nemen. Het is immers aan hem op politiek niveau de eenheid van beleid te garanderen. Het lijkt logisch dat hij het ambtelijk apparaat dat daarvoor verantwoordelijk is politiek aanstuurt.

Anders lijkt het beter de politieke verantwoordelijkheid voor ieder ministerie weer volledig bij de vakminister te leggen, willen we voorkomen dat bij een volgende affaire de verschillende ministers weer weg kunnen komen zonder het nemen van politieke verantwoordelijkheid.

De tirannie van de ambtenarij


Charles Louis de Montesquieu propageerde het idee van de scheiding der machten niet zozeer om de democratie te bevorderen, maar vooral om het absolutisme, de tirannie van de vorst te beteugelen. 

De echte macht diende volgens hem niet bij de koning te liggen maar bij de adel, om die vervolgens in drie gescheiden machten vorm te geven. 

Pas veel later werd het aspect van de vertegenwoordiging, de democratische legitimiteit, toegevoegd aan het principe van de gescheiden machten om in zijn geheel te worden wat we tegenwoordig de democratische rechtsstaat noemen.



Charles Louis wilde het mandaat beperken tot de klasse van de landadel, niet toevallig een klasse waar hij zelf toe behoorde. 

Nee, De Montesquieu was geen democraat, maar wel iemand die de tirannie wilde bestrijden.



Ik vraag mij af wat de De Montesquieu zou hebben gevonden van de vele ambtenaren die deze week voor de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag affaire voorbijkwamen. 

Het was allemaal niet hun schuld, maar die van andere ministeries en de politiek. Een politiek niveau dat overigens niet juist was geïnformeerd door diezelfde ambtenaren.



Hij zal zich qua verbijstering in het goede gezelschap van Renske Leijten en Pieter Omtzigt hebben bevonden en ongetwijfeld enige interessante parallellen hebben getrokken tussen het bewind van Lodewijk XIV en de Nederlandse Belastingdienst.


Opsporing, berechting en veroordeling door een dezelfde dienst. Een duidelijk geval van tirannie.


En dat in Nederland wat zich zo graag als gidsland ziet. 

Benieuwd welke conclusies de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag hieruit trekt.


Ik vrees dat er veel zal worden betreurd, procedures worden bijgesteld, mensen vervangen en plechtig zal worden verklaard dat het in de toekomst echt anders moet.



De Commissie zou natuurlijk ook naar het toegevoegde lid De Montesquieu kunnen luisteren die ongetwijfeld zal suggereren dat de politieke controle op de belastingdienst moet worden versterkt, dat klachten over en geschillen met de belastingdienst door een onafhankelijk orgaan moeten worden afgehandeld en dat topambtenaren persoonlijk aansprakelijk moeten kunnen worden gemaakt voor flagrant tiranniek handelen naar de burger toe.



Wellicht dat De Montesquieu, nu hij toch in Den Haag was, nog fijntjes zou hebben gewezen op het feit dat het probleem van de belastingdienst een groter probleem bloot legt, namelijk het feit dat de scheiding der machten in Nederland toch niet zo perfect is doorgevoerd als wel zou kunnen. De ondergeschiktheid van alle machten aan het Parlement, noch de rechterlijke macht noch de uitvoerende macht heeft immers een eigen democratisch mandaat, en het ontbreken van een Constitutioneel Hof, maakt het Nederlandse systeem immers op zijn best vrij hybride en de burger monddood.

Maar hij is te gast, en wellicht te beleefd om dat zo hard te zeggen. Maar wellicht doet hij dat in Brussel, waar hij het Europees Parlement moet adviseren over het opzetten van het nieuwe rechtsstaatmechanisme van de Europese Unie.

Macron zet de toon


One love

One blood

One life

You got to do what you should

One life

With each other

Sisters and my brothers

One life

But we’re not the same

We get to carry each other, carry each other

Het maakte indruk, het binnendragen van de kist met het lichaam  van Samuel Paty, de vermoorde geschiedenisleraar, op de binnenplaats van de Sorbonne, op de muziek van U2.

Nota bene een Engelstalig nummer, in Frankrijk,  een gebaar op zich.

Het was de inleiding, met gevoel voor drama, zeker, maar niet te dramatisch, op de toespraak van Emmanuel Macron over waar de waarden van de Franse Republiek voor staan, wat het woord burger betekent. 

Scherp en glashelder maakte hij duidelijk wat Frankrijk is: een seculiere, democratische en vrije samenleving is weer geen plaats voor intolerante stromingen die hun denken aan de gemeenschap willen opdringen.

Alleen Obama kan ook op zo’n welsprekende en empathische manier tot de kern van de zaak komen.

Geef me zo’n staatshoofd, denk ik dan.

Maar ja, sinds 1848 staat ons staatshoofd onder ministeriële controle, dus meer dan een sprekende pop van de regering kunnen we niet verwachten.

En zo’n toespraak kan niet worden geschreven door ambtenaren, je moet een politicus zijn met een mandaat om zoiets te kunnen zeggen. 

Macron leidt omdat hij kiest, niet omdat hij de boel  bij elkaar houdt met een kopje thee.

Het zal niet meer dan Koekhappen Deluxe zijn met onze koning.

Want op het moment dat heel Frankrijk die avond in de Cour de la Sorbonne stond, babbelde heel Nederland het over de vakantiereis van Willem Alexander. 

Hele avonden werden er in de media aan gewijd,  maar  bijna geen woord over wat er in Frankrijk was gebeurd.

Als een staatshoofd moet verbinden, is Macron een beter voorbeeld.

Ja, Sigrid Kaag zei iets over onderwijs in een seculiere gemeenschap geloof ik, maar ik weet het niet precies meer omdat ik altijd spontaan in slaap val als ik haar zie.

Nee, geen afschuw, geen vragen, geen discussie, de Dam stond niet vol met mensen die het islamitisch fundamentalisme verwierpen.

En waarom niet denk je dan.

Gaat dit thema de Nederlanders niet aan?  Of in ieder geval de omroepen en de media niet? Zou vreemd zijn na de moord op Van Gogh en de vuurtjes die Geert Wilders graag mag opstoken.

Ik vrees  dat mensen bang zijn om een ​​standpunt in te nemen,  bang zijn voor reacties in hun eigen directe omgeving. We zijn misschien al zo gewend dat bepaalde mensen zich buiten onze samenleving stellen  dat we intolerantie niet meer durven aan te pakken. 

Zelfcensuur.

Maar als je bang bent om voor je eigen vrijheid op te komen, heb je die al verloren.

Die spiegel hield Macron ons deze week voor. 

Hoera! Een harde Brexit!


Het was een staaltje diplomatiek armdrukken deze week in het dossier van de Brexit. U weet nog wel, dat gaat over het feit dat Groot-Brittannië uit de EU is gestapt, wat de andere EU-landen volgens Boris Johnson zo bang zou maken dat ze snel een akkoord zouden sluiten over de toekomstige handelsrelatie waarbij het VK alle voordelen van lidmaatschap zou behouden, zonder de lasten daarvan te hoeven dragen.

Die onderhandelingen over de toekomstige handelsrelatie zitten nu dus vast.

Liam Fox, David Davis, Michael Gove, hadden het Britse volk nog niet verteld dat dit alles maar een ‘piece of cake’ zou zijn, of Donald Trump verhuisde naar het Witte Huis, en begon maar meteen een geopolitieke machtsstrijd met China en de rest van de wereld.

Was dat al een bommetje onder de geglobaliseerde wereld, het Corona virus heeft ervoor gezorgd dat alle economieën een forse krimp te zien geven. Dan heb ik het verder nog niet over het klimaat, of het dossier migratie.

De regeringsleiders hebben met zijn allen zo langzamerhand wel wat anders aan hun hoofd dan nog veel tijd te willen verdoen aan een brallerige studentenclub die in de Britse regering is beland.

Op de afgelopen top van regeringsleiders in Brussel hebben de regeringsleiders, na een ongetwijfeld precieze en goed onderbouwde briefing van onderhandelaar Michel Barnier, niet veel tijd nodig gehad om de Britten duidelijk te maken dat ze op het gebied van visserij, staatsteun en een goede geschillen procedure nu maar eens de EU tegemoet moesten komen, anders geen handelsakkoord per 1 januari.

De regeringsleiders waren er snel uit met deze verrassend harde boodschap die de Britten blijkbaar niet aan hadden zien komen. De impliciete boodschap was ook dat ze aan de Brexit niet te veel tijd meer willen verdoen.

Boris Johnson reageerde met te stellen dat het VK zich nu moet klaarmaken voor een no deal en dat Barnier en zijn team niet naar London hoefden te komen.

Blufpoker? Wellicht, maar ook zo’n partijtje poker kan worden verloren.

Wat duidelijk lijkt is dat geen van de twee partijen dit proces wil rekken tot na 1 januari 2021, wanneer het overgangsregime afloopt. Het is dus nu nog een last minute akkoord of een ‘cold turkey’ Brexit.

Het Europese Covid Relance Plan, het ontwikkelen van een veiligheidsdimensie voor de EU, beschermen van de buitengrenzen en een nieuw migratie, de agenda van de regeringsleiders is vol genoeg.

Kan er een deal met de Britten worden gesloten, prima, des te beter.

Maar de boodschap van de regeringsleiders lijkt ook te zijn dat voor hen geen overeenkomst ook wel ok is, want de EU moet verder.

En wellicht denkt stiekem menig regeringsleider: Hoera, een harde Brexit!

Gewoon omdat hij het zat is.

Roofkunst, of l’Art du Triomphe


Na de inval in Venetie nam Napoleon de vier paarden van de San Marco mee naar Parijs waar hij ze op de Arc de Triomphe plaatste. Dat was niet de eerste verplaatsing. Gemaakt in de oudheid voor een trionfboog stonden ze daarna in het Hippodroom van Constantinopel om tijdens de vierde kruistocht in 1204 naar Venetie te worden gebracht waar ze een plaats vonden op de gevel van de San Marco.

Na de val van Napoleon  werden ze daar in 1815 teruggeplaatst.

De Venetianen waren er kien op hun paarden terug te krijgen, het was immers roofkunst, maar hun principes gingen niet zo ver dat ze de paarden spontaan naar Constantinopel terug brachten.

Het is opvallend dat veroveraars en dictatoren op het moment dat een land wordt veroverd of geknecht, meestal meteen beginnen kunst te roven.

Veelal valt er op de goede smaak van deze heren (sorry dames, history sucks!) het nodige af te dingen en meestal hebben ze ook niet veel op met de meestal licht anarchistische kunstenaarsscene, maar kunst gaat meteen richting thuis.

Het gaat dan ook niet om goede smaak, maar waar kunst voor staat. En kunst is niet alleen de uitdrukking van een individuele kunstenaar, de kunstenaar verbeeldt ook de cultuur. Wat begint met een gedicht, eindigt met een politiek programma.

Het is juist die ziel van een volk en cultuur waar het een veroveraar om te doen is. Hij wil niet alleen land en goederen veroveren, maar ook de ziel van een cultuur aan zich onderwerpen.

Het gaat bij roofkunst dus om macht en overheersing. Dit werd helemaal duidelijk bij Adolf Hitler. Nooit te beroerd voor een klein beetje grootheidswaanzin wilde hij een groot Fuhrer Museum waarin de meesterwerken van de verschillende Europese culturen als in een Cultureel Colombarium tentoongesteld zouden worden. 

Symbolisch ondergeschikt gemaakt aan de Fuhrer en zijn waanzin.

Die kunst is grotendeels weer gerestitueerd en ook Nederland vond dat normaal.

Voor de Venetianen was het  ook de logica zelve dat de paarden terug naar Venetie moesten. Niemand die zei: nou op die mooie classicistische Arc de Triomphe komen die paarden eigenlijk beter tot hun recht dan  aan die gothishe gevel van de San Marco.

De herstelde machtsverhoudingen vereisten een herschikking van de kunstwerken.

Zoals de Venetianen de paarden niet naar Contsatinopel terug wilden brengen, deed de Nederlandse staat initieel ook moeilijk kunstwerken-nota bene gered uit handen van de bezetter- terug te geven aan de rechtmatige joodse eigenaars. Dat was plotseling nationaal bezit geworden. Over macht gesproken. Gelukkig is dat recht gezet met een actief restitutie beleid.

Nu nog de koloniale kunstwerken. Ook hier gaat het om macht en politiek. Hebben wij de de-kolonisatieoorlog jarenlang ‘politionele acties genoemd, het is nu eindelijk geaccepteerd dat dit een verkeerde koloniale oorlog was. 

Met dat inzicht wordt er ook anders naar koloniale roofkunst gekeken. Tijd om het genereus terug te geven, ook als teken van een overwinning. 

Een overwinning op ons zelf met name, van roofkunst naar de kunst van de overwinning, l’art du triomphe.

Wij hebben in Nederland met zijn allen afgesproken dat…..


Het is een wetmatigheid die iedere EU collega die ik spreek mee maakt bij een bezoek aan een Nederlands ministerie of overheidsinstantie. 

Op een gegeven moment zegt gegarandeerd een Nederlandse ambtenaar: Wij hebben in Nederland met zijn allen afgesproken dat……en dan volgt iets dat de Nederlanders ook geheid met elkaar hebben afgesproken maar wat vaak ook niet conform Europese regelgeving is. Een Europese regelegving die ook is gebaseerd op afspraken door en met Nederlanders.

Het is een merkwaardig trekje van de Nederlandse wetgever dat deze zich niet noodzakelijkerwijze gebonden acht aan de eigen wetten, zich verschuilend achter het primaat van de politiek. Dit is merkwaardig voor een land dat zich wereldwijd inzet voor de internationale rechtsorde en mensenrechten. Iedereen moet zich aan de regeles houden behalve de Nederlandse overheid.

Het is een cultuur die voortkomt uit de verzuiling maar waar nu geen enkele rechtvaardiging meer voor is. De verzuiling was gebaseerd op de door Abraham Kuiper gedefinieerde Souvereiniteit in eigen kring. Iedere maatschappelijke groep mocht beschikken over zijn eigen Sharia. Het parlement had als functie er voor te zorgen dat binnen het geheel van Het Vaderland iedere groep zijn deel kreeg, maar de  Grondwet, de Instituties en met name het Parlement moest in de wetgeving de souvereiniteit in eigen kring respecteren. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten, maar dat geldt niet voor de Staatkundig Gereformeerden.

Een Grondwettelijk Hof als hoeder van de rechten van de burger paste niet in dit plaatje, het claimen van individuele rechten kon immers ten koste gaan van de positie van de groep.

De staatscommissie Remkes heeft vergaande voorstellengedaan deze weeffouten in ons politieke bestel te corrigeren, maar ja, niemand snijdt graag in eigen vlees, zelfs niet een D’66 minister.

Blijven we zitten met een overheid die niet noodzakelijkerwijze de eigen wetten respecteert en ons dan wil doen geloven dat we dat met zijn allen zo hebben afgesproken!

Steeds meer burgers hebben voor hun gevoel helemaal niks met elkaar afgesproken. Een goed voorbeeld is het  verzet tegen windmolenparken in de Veenkolonien. 

Een  Milieu Effect Rapportage (MER) voor windmolenparken vindt de Nederlandse overheid niet nodig, al zou je goed kunnen argumenteren dat die onder de Europese MER richtlijn vallen. Niet volgens de Nederlandse overheid, die ook al dmv de rijkscoordinatieregeling de lokale overheden als dwarsliggers had uitgeschakeld.

Want ja, we hebben die klimaatdoelen zo groen en fijn afgesproken en dan is het natuurlijk vervelend als burgers zo maar hun rechten claimen door de wet te willen toepassen!

Dan vervang je die wet toch gewoon door iets wat we met zijn allen in Nederland afspreken?

Maar de wet wordt niet veranderd, want die is gebaseerd op iets wat we in Europa met zijn allen hebben afgesproken.

Nu wordt het lastig, want in de praktijk heeft Nederland dikwijls twee verschillende dingen afgesproken. Van de Nederlandse rechterlijke macht hoeft die overheid niet echt veel te vrezen, gepokt en gemazeld in de schizofrene Nederlandse wetscultuur is de Nederlandse rechterlijke macht de overheid meestal van dienst. De rechter weegt immers ook maatschappelijke ontwikkelingen mee, en daar past wat wij met zijn allen in Nederland hebben afgesproken prima in.

Op Europees niveau werkt het evenwel anders. Want heeft de Nederlandse burger geen Constitutioneel Hof om zijn rechten te claimen, hij kan wel naar het Europese Hof van Justitie stappen.

Het sneue voor Nederland is dat Het Europese Hof uitgaat van de wet, en niets anders. Houdt helemaal geen rekening met die goede bedoelingen van de Nederlandse overheid, onze manier van dingen doen en dat wij eigenlijk vooroplopen in de hele wereld maar men dat in de rest van de wereld nog even niet zo goed ziet.

En zo haalt de Nederlandse burger steeds vaker zijn gelijk in Europa en ontwikkelen zowel het Hof in Luxemburg, als het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zich tot virtuele Constitutionele Hoven voor Nederlandse burgers.

Dit tot ergernis van Nederlandse politici die dan beweren dat de rechter op de stoel van de politiek gaat zitten, of dat Europa de nationale staat kapot maakt. Nee, de rechter legt alleen de schizofrenie van de politiek bloot.

Het ware beter maar eens samen met elkaar af te spreken dat de wet de wet is, dat burger en overheid zich allebei aan die wet moeten houden, dat de openbare aanklager de burger voor de rechter kan slepen als het moet, maar de burger dat ook kan doen met de overheid bij een eigen Nederlands Constitutioneel Hof.

De charme van Corona


Het Corona virus slaat onverbiddelijk toe. Niet alleen bij mensen, maar ook bij de politieke systemen.

Het virus doet waar het voor gemaakt is, zichzelf vermenigvuldigen door mensen ziek te maken, niet meer en niet minder. Elegant en simpel. Dat heeft wereldwijd geleid tot minimaal een miljoen doden.

Het virus raakt echter niet alleen mensen, het raakt ook politieke systemen en schept daarmee een unieke mogelijkheid om te bekijken hoe deze systemen reageren op één en dezelfde dreiging.

Extra interessant is dat de maatregelen om deze gezondheidscrisis te bestrijden uitermate eenvoudig en al sinds de middeleeuwen bekend zijn: afstand houden, isolatie en hygiëne. Hoe simpel kan het zijn.

Vreemd genoeg blijkt het bijzonder moeilijk  te zijn voor zelfs de meest gesofisticeerde politieke systemen om deze maatregelen toe te passen.

Je zou verwachten dat autoritair bestuurde landen hier gemakkelijk op zouden moeten kunnen reageren.  Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Aanvankelijk negeerde de leiding van China het probleem door te verklaren dat het-inderdaad- niet bestond. Dat was buiten het virus gerekend.

Dat virus is geen lid van de Chinese Communistische Partij en bleef steeds meer Chinezen besmetten. Eenmaal dat de leiding inzag dat het virus de machtsbasis van diezelfde partij zou kunnen aantasten werd de draai gemaakt en bleek inderdaad dat centraal geleid krachtdadig optreden het verschil maakte. 

Dubbelepunten voor de dictatuur.

Dezelfde ontkennende houding werd aangenomen in de Angelsaksische landen. De Angelsaksische politieke cultuur gaat er, enigszins kort door de bocht, van uit dat als iedereen voor zichzelf zorgt het voor de samenleving ook wel goed zal komen. Is het toeval dat zowel de man die zichzelf als de reïncarnatie van Winston Churchill beschouwt als ‘the stable genius’ in het Witte Huis persoonlijk door de Corona werden geveld?

De Corona preventie werd aan de mensen zelf overgelaten, maar de enige die de volle verantwoordelijkheid nam was het virus zelf, het verspreidde zich rustig voort en het einde lijkt niet in zicht.

We kunnen rustig concluderen dat het Angelsaksische laissez faire systeem niet geschikt is voor het managen van maatschappelijke problemen die een strakke centrale aanpak vereisen. 

En ja, de Tweede Wereldoorlog hebben ze goed gedaan, maar er was wel een Battle of Britain en Pearl Harbour voor nodig om de boel op te schudden.

Ook in Nederland bleek het virus een lastige kostganger. Was het virus geen lid van de Chinese Communistische Partij, het was ook geen lid van welke kerk dan ook, het was niet links of rechts, kortom, het polderde niet mee en het was ook niet rechtvaardig. Nederlanders zijn immers van die aardige, coole mensen, die het beste met de wereld voor hebben, dat zou ons toch niet gebeuren?

Helaas Pindakaas, bejaardentehuizen, studentenclubs, zangkoren ze gingen allemaal voor de bijl. En wat blijkt? Maatregelen worden niet genomen omdat ze effectief zijn tegen het virus, maar op grond van de vraag of er draagvlak voor is! Stel je eens voor dat als er ergens brand uitbreekt, de brandweer in overleg gaat met de buren van de belendende percelen om te kijken of er wel draagvlak voor blussen is! Wat een gaaf land!

Vol trots leggen de kranten uit dat de Nederlander met zijn vrijheidszin niet graag instructies opvolgt, ‘maar het zelf wel zal bepalen wat goed is’. Gefeliciteerd, maar ook hier vergadert en poldert het virus niet mee.

De charme van het virus is dat het hier allemaal geen boodschap aan heeft, het kent geen gerechtigheid, geen sympathie voor die gezellige Nederlanders.

Een systeemcorrectie lijkt dan ook op zijn plaats. Als er niks valt te polderen, moeten we dat ook niet doen. Dan moet er krachtig politiek worden opgetreden.

Welke politicus durft?

Hollandse Eenheid Markt


Het is wat met het kapitalisme, alle heil moet van de vrije markt komen maar eens in de tien jaar moet het systeem door de overheid worden gered. Ultra liberalen als mevr. Thatcher waren bereid de overheid zelf af te breken om maar te garanderen dat de markt vrij spel had.

Bij de bankencrisis bleek die overheid cruciaal om de financiële sector te redden. Toch goed voor haar vriendjes dat mevr. Thatcher niet helemaal haar zijn had gekregen.

Dat een grote bank zoals ABN/Amro werd gered omdat het een ‘systeembank’ zou zijn, kon ik me nog wel voorstellen, en Dirk Scheringa uit Wognum de sjaak, begrijpelijk.

Met de corona crisis wordt iedere sector geraakt, en weer trekt de overheid royaal de beurs. Ik denk alweer dat het verstandig is als het huis in brand staat je je niet te veel bemoeien met hoe de brandweer de zaak blust.

Maar het enthousiasme waarmee de staat nu de gehele economie overneemt begint wel vragen op te roepen. Want indien niet iedereen kan worden gesteund, stelt zich wel de vraag waarom de een wel en de ander niet wordt gesteund.

Want wie wordt als eerste gesteund? De KLM, want zijnde een systeem bedrijf voor de Nederlandse economie. Zou het? 

Natuurlijk werken er 35.000 man, is de staat aandeelhouder en schnabbelt de Koning er bij, maar persoonlijk maakt het mij niet uit of ik KLM vlieg of Lufthansa. Het is vooral een systeembedrijf voor Schiphol, ook al een overheidsbedrijf. 

Maar laat ik niet zeuren, hoog jongensboekgehalte, moet kunnen. 

Dan hebben we IHC. Mooi bedrijf, ingewikkelde en grote spullen. Maar de problemen waar het mee werd geconfronteerd kwamen toch echt van een verkeerde calculatie bij een groot schip, niet van de corona. Ook IHC is nu echter een ‘systeembedrijf’ en gered door de overheid. Menno Snel, net werkeloos, mag toezicht houden.

En dan nu de HEMA, het Hollands Eenheidsprijzen Magazijn. Ik koop er wel scheerschuim en T-shirts want die vind ik lekker zitten. 

De HEMA is ooit opgekocht door een Brits aasgier fonds dat de aankoopprijs als schuld bij de Hema op de balans heeft gezet, en heeft doorverkocht aan Marcel Boekhoorn, die dacht dat hij daar ook wel broodjes van kon bakken. Maar hij komt er nu ook achter dat je heel veel T-shirts moet verkopen om dat allemaal af te lossen. Die van mij gaan jaren mee, dus op mij hoeft hij niet te rekenen.

En als ik geen T-shirt bij de HEMA kan kopen, dan koop ik ze echt wel ergens anders, Bol.com heeft ze vast wel.

Dus om de HEMA nu een ‘systeemwinkel’ te noemen die door de overheid moet worden gered? Niet echt lijkt me. Marcel Boekhoorn kan de boel ook gewoon met verlies weer verkopen, heeft Blokker ook gedaan.

Steunmaatregelen prima, maar mag geen collectivisme worden, de muur is toch gevallen?

Want willen we echt een Hollandse Eenheid Markt, waar alle systeem bedrijven ‘Kolchozen’ worden? 

Het arrest van Karlsruhe, opmaat naar een Europese Politieke Unie?


Eurosceptici waren opgetogen met het arrest van het Duitse Constitutionele Hof in Karlsruhe dat bepaalde dat de ECB zijn mandaat had geschonden met het opkoopprogramma na de financiële crisis van 2008.

Geert Wilders schreef al: ‘Landen kunnen de uitspraken van het Europese Hof van Justitie vanaf nu massaal negeren.’

Dat is evenwel wel een beetje kort door de bocht en het tegenovergestelde lijkt eerder waar te zijn.

Het is voor een goed begrip van het arrest goed te weten wat de functie van het Duitse Constitutionele Hof is. Die is de grondrechten van de Duitse burger te beschermen, zoals die zijn vastgesteld in de Duitse grondwet. Beschermen tegen onzorgvuldig handelen van de verschillende overheden. En volgens de Duitse rechters hoort de Europese overheid daar ook bij zolang die grondrechten niet op Europees niveau zijn vastgelegd en de Europese Unie geen federale staat is.

Voor de Eurosceptici ‘Gefundeness Fressen’ nu het Hof oordeelde dat de EU de grondrechten schond.

Het lijkt mij verstandig dat de Eurocritici het arrest nog eens goed lezen, ik geef toe, het is een taaie tekst, dat kun je Duitse juristen wel toe vertrouwen.

Maar de essentie is wel dat de Duitse rechters stellen dat de burger zijn mandaat aan de politieke vertegenwoordigers geeft om de samenleving te ordenen en te sturen. Dat mandaat geven is een grondrecht, want de essentie van de democratie.

Het primaat van de politiek is dus primordiaal. Natuurlijk kan de politiek zaken toevertrouwen aan bepaalde organisaties, maar die mogen dan alleen maar opereren binnen de grenzen van dat specifieke mandaat, want dat is politiek goedgekeurd.

Het arrest over de ECB zegt eigenlijk niet meer dan dat de ECB nu binnen een bepaalde tijd moet duidelijk maken dat het binnen dat specifieke mandaat gebleven is.

Mocht de ECB daar niet in slagen, dan dient Duitsland zijn medewerking aan de uitwerking van de ECB-maatregelen te staken, aldus het Hof.

En nu komt het zwakke punt van het arrest om de hoek. Juridisch lijkt het redelijk waterdicht, maar politiek lijkt het een Pyrrhus overwinning, de politiek bleek niet in staat de Euro te redden, de ECB deed het wel, dus welke kniesoor zeurt daarover? 

Een bom onder de Europese Unie? Ja en nee.

Ja omdat het duidelijk maakt dat het model van de ‘spill over’, het leggen van verantwoordelijkheden bij de EU las de omstandigheden daartoe dwingen, de juridische grenzen heeft bereikt. 

En nee, omdat het arrest heel gemakkelijk is te omzeilen. Dat heeft Angela Merkel al meteen duidelijk gemaakt bij de presentatie van het Corona noodplan van 500 miljard euro. Dat plan wordt niet door de ECB gelanceerd, maar door de politiek. En daarmee wordt het plan ‘Karlsruhe proof’.

Dat begrip zullen we in de toekomst in Europa nog vaak tegenkomen. Niet bureaucraten, maar politici, in een-tweetjes op nationaal en Europees niveau, zullen de besluiten nemen.

Angela Merkel neemt nu de politieke verantwoordelijkheid die zij en haar collegae in 2008 met de financiële crisis nog niet durfden te nemen. Karlsruhe dwingt haar dat nu wel te doen.

Want de noodzaak om besluiten op Europees niveau te nemen zal blijven, zeker nu de geglobaliseerde wereld zich lijkt te clusteren rond een viertal kernen.

En zo brengt het arrest van Karlsruhe, o ironie, de Europese Politieke Unie alleen maar dichterbij. 

Mededeling van de Rijksoverheid voor de Nederlandse oudjes


Mededeling van de Rijksoverheid

Geachte Mevrouw, Mijnheer,

U bent net 85 jaar geworden of zult dit in de nabije toekomst worden. Dit is een belangrijke mijlpaal, ook voor de overheid.

In 2018 was de levensverwachting bij geboorte 80,2 jaar voor mannen en 83,3 jaar voor vrouwen. De resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd was 19,0 jaar voor mannen en 21,5 voor vrouwen. Een 65-jarige man wordt naar verwachting dus 84,0 jaar en een 65-jarige vrouw 86,5 jaar.

Op deze cijfers baseert de overheid haar planning en beleid. U komt nu in een leeftijd waar de overheid geen rekening mee kan houden en de overheid heeft dan ook speciaal beleid voor de bevolkingsgroep van de 85-plussers ontwikkeld. Dit beleid is gebaseerd op het advies van deskundigen, het is belangrijk dat we het kompas van wetenschappelijke kennis en betrouwbare feiten blijven varen.

Een speciale staatscommissie heeft het probleem van de 85 plussers onderzocht en op grond van de conclusies heeft de overheid beleid ontwikkeld uitgaande van haar verantwoordelijkheid schaarse-met name medische-middelen optimaal te verdelen.

Dit heeft voor u de volgende concrete gevolgen.

  1. Mocht u in het ziekenhuis komen, dan heeft u geen recht meer op een behandeling op intensieve zorgen. Uw overlevingskans is gemiddeld 10%, dat weegt niet op tegen de 90% waarvan de kosten verloren zijn. Aangezien u nog maar een paar jaar te leven heeft worden er geen onnodige kosten meer gemaakt.
  2. Wanneer u onverhoopt ziek wordt dan is daar een protocol voor opgesteld. Aan de hand van een door deskundigen opgestelde vragenlijst wordt bepaald of uw leven nog zin heeft. Bij een score onder de 70% wordt u door verwezen naar palliatieve zorg.
  3. Indien u lijdt aan meerdere aandoeningen voortkomend uit een ongezonde levensstijl, obesitas, roken, weinig sport en ongezond eten of verzet tegen de klimaatmaatregelen van het kabinet, dan gaat uw eigen risico voor de ziektekostenverzekering met 100% omhoog.

Wij hebben het voorstaande in Nederland op democratische wijze samen zo besloten. De vergrijzing slaat nu eenmaal ongemeen hard toe en we rekenen op uw begrip dat op grond van informatie van democratisch aangewezen kennisinstituten de overheid zijn verantwoordelijkheid neemt.

Wij rekenen op uw loyale medewerking.

De terugkeer van IS vrouwen zonder berechting is bedreigend


Enige duizenden IS vrouwen, al dan niet met kinderen, zitten in veelal Koerdische kampen in Syrië en de Europese landen kampen met de vraag wat ze met hun burgers daar moeten.

Bondgenoten Turkije en Amerika vragen om ze terug te nemen. Turkije wil ervan af en de Verenigde Staten hebben zelf toch weinig onderdanen die terug zullen keren.

Het argument van de Europese landen is veelal dat de misdaden in het IS Kalifaat zijn gedaan, en dus daar ook moeten worden berecht. Daar is immers de bewijslast voorhanden en in Nederland en andere EU-lidstaten niet. 

Dat lijkt wel een argument, maar het vertrekken in vreemde krijgsdienst of het lidmaatschap van een terroristische organisatie is op zichzelf voldoende om te worden berecht, nog los van de daadwerkelijk gepleegde terroristische of misdadige acties.

De indruk valt moeilijk te vermijden dat vele EU-landen hopen dat het Irakese en andere rechtssystemen een deel van het probleem ’oplossen’ dan wel dat de vrouwen met hun kinderen permanent in een soort Gaza strook achtige vluchtelingen kampen blijven bivakkeren.

En ja, wat hebben die vrouwen eigenlijk gedaan, het zijn hun mannen geweest die de wreedheden hebben gedaan, is hun argument. Zij wisten veelal van niks, en vinden het ook allemaal heel jammer, een variant op het welbekende thema ‘Wir haben es nicht gewusst’, en vinden dat ze een tweede kans moeten hebben.

En ja, vrouwen die zijn toch niet agressief, dat zijn toch vooral mannen tussen de 25en 35 jaar?

Dat klopt, maar de wetenschap heeft er wel meer over te zeggen. Het klopt dat als het op echte gevechtsacties aankomt, dit veelal een mannenzaak is, hoewel veel legers grote ondersteunende diensten kennen waar veel vrouwen werken. 

De oorsprong lijkt te liggen in het verre verleden, als de vrouwen in de grot zaten met de kroost, was het van belang dat ze de mannen ervan konden overtuigen hen te verdedigen. En vrouwen blijken-sociaal onderlegd als ze zijn-inderdaad goed in staat de mannen voor hen te laten vechten. Het is een oude wijsheid, vrouwen houden niet van vechten maar wel van mannen die vechten.

Zodra agressie een kwestie van politieke keuzes wordt blijken de sekse verschillen opvallend kleiner te worden.

Sinds die grot is er natuurlijk wel een ontwikkeling geweest. Het vrouwelijke aspect, zo stelt de Canadese psycholoog en multiwetenschapper Steven Pinker, is wel degelijk een vredelievende kracht, maar dan vooral in de zin of een maatschappij meer masculien dan feminien is. Masculiene samenlevingen, waarbij de masculiniteit ook door vrouwen wordt gedragen zoals in het geval van de vrouwen in de grot, zijn meer oorlogszuchtig dan meer feminiene samenlevingen.

We weten dat de IS cultuur een masculiene cultuur is, waarbinnen dominantie, eer en eerwraak een belangrijke rol spelen. Dat cultuurmodel is door de IS vrouwen actief ondersteund en uitgedragen. De hedendaagse liberale samenleving is op andere waarden gebaseerd. Terugkeer zonder berechting betekent dat we vijanden van deze samenleving binnenhalen. Vandaar dat die rol van ‘Wir haben es gewusst!’ moet worden bekeken bij de berechting van de IS vrouwen, naar analogie met de denazificatie na WOII, we hebben immers de dragers van de nazi-ideologie ook niet zomaar in onze maatschappij toegelaten met het argument ‘Iedereen verdient een tweede kans!

De bevrijding van de Gouden Eeuw


De Gouden Eeuw is dan toch nog onverwacht overleden. Hadden historici het wel al een beetje zien aankomen, politiek Den Haag was verbijsterd. Mark Rutte, de politicus, stelde niet te begrijpen waarom we nu een eeuw die we enkele honderden jaren Gouden Eeuw noemen nu niet meer zo zouden mogen noemen.

Mark Rutte, de historicus, die hij ook is,  had beter kunnen weten. Het begrip Gouden Eeuw is namelijk vooral een politiek concept, niet uit de periode zelf van grofweg 1572 tot 1672-1700, maar uit de 19de eeuw.

Napoleon had de oude Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden omgevormd tot een centrale eenheidstaat met een Koning, zijn broer Lodewijk, aan het hoofd. Geen regent meer te bekennen. Willem I nam het cadeautje van Napoleon na diens Waterloo maar al te graag in ontvangst, de Oranjes hadden 300 jaar geprobeerd wat de Fransman in 1806 gelukt was, Holland een centraal geleide monarchie. 

Met die 300 jaar ervaring in het achterhoofd was Willem vastbesloten het gewestelijk particularisme geen kans te geven, de centralisatie van Nederland als Holland werd strak ter hand genomen, extra gestimuleerd door het frustrerende verlies van België. 

Op de golven van nationalisme, romantiek, industrialisatie en mondialisering van de handel moest de nieuwe eenheidstaat een geschiedenis krijgen die bij het land paste.

Het verleden bleek rijk genoeg, met een beetje selectief winkelen werd een geschiedenis gefabuleerd die paste bij de ambities van Willem, een heuse Gouden Eeuw, als toekomstperspectief wel te verstaan. De nodige helden waren al gauw gevonden, Jan Pieterszn Coen stichter van Batavia, Rembrandt de colorist van de regenten, Michiel de Ruyter heerser der zeeën, maar toch vooral het vehikel van rijkdom en expansie, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC. Dat de Gouden Eeuw vooral was gestoeld op de intellectuele en financiële bijdrage van Belgische immigranten, dat Brabant en Limburg in essentie koloniën waren geweest, was natuurlijk een stukje historische waarheid die niet paste in het nieuwe Hollands nationalistische zelfbeeld zo net na het verlies van België!

Die VOC was een handelsonderneming in het positieve Nederlandse eigenbeeld. Niet de geprivatiseerde koloniale macht die het feitelijk was. Dat positieve eigenbeeld was een essentieel onderdeel van de drie-eenheid ‘God, Vaderland en Oranje’. 

En zo werd de Geschiedenis onderdeel van de nationale macht. En daar mocht niet aan worden getwijfeld.

Nu is twijfel een kernbegrip in de wetenschap, ook de historische.

Historici hadden dus wel wat vragen, over bijvoorbeeld de moordpartij van onze held Coen op de Banda eilanden-15.000 doden-om het monopolie op de nootmuskaatproductie te krijgen. En waarom kapten de Indiërs vrijwillig hun eigen peperbomen als de Hollanders in de buurt kwamen? Omdat ze graag met die Hollanders handel wilden drijven? Nee dus.

Aan de methodes die de VOC gebruikte om handel te drijven kunnen de Colombiaanse cocaïnekartels nog een puntje zuigen.

Het geniale van de VOC was-tip voor de Colombianen- dat het de bovenwereld was die de onderwereld veroverde, wel zo efficiënt en helemaal legaal!

Historici waren hier natuurlijk wel van op de hoogte, maar sommige boodschappen moeten met zorg worden gebracht, of niet. Historici hebben ook hypotheken en ambities.

Maar het Amsterdams Historisch Museum heeft nu de moed gehad de kleren van de keizer te benoemen. 

Voor historici zal het een bevrijding zijn de vaderlandse geschiedenis te kunnen onderzoeken zonder gebukt te gaan onder het nationalistische juk. Waarheidsvinding- en duiding krijgen eindelijk de ruimte.

De historici zijn eindelijk bevrijd van de Gouden Eeuw, nu de politici nog. 

Zoals Mark Rutte al zei is het vooral belangrijk te werken aan een nieuwe Gouden Eeuw. Een goed idee, want waarschijnlijk heeft Mark Rutte toch meer verstand van politiek dan van geschiedenis! 

Oorlog der Blokken vervangt mondiale samenwerking


Iedere Trump Tweet over de handel met China en Europa beïnvloedt de stemming op de financiële markten. De markten smachten naar een positief signaal. In een geglobaliseerde wereld kosten handelsconflicten veel geld en op een gegeven moment moet er toch een oplossing komen? Want dat is toch voor iedereen het beste?

Ja, volgens de theorie toch wel. Volgens de theorie leidt concurrentie tot specialisatie en innovatie, maar ook tot ketens van afhankelijkheid. Essentiele producten komen niet meer uit eigen land, we zijn afhankelijk van China voor veel essentiële zaken.

Die afhankelijkheid is ook een kwetsbaarheid.

Geen wonder dat politici die kwetsbaarheid willen wegnemen dan wel inkaderen. Alweer volgens de theorie kan dat op twee manieren: ofwel werk je samen met je partners en maak je heldere afspraken, ofwel probeer je die afhankelijkheid ketens te domineren en te controleren.

In Bretton Woods werd in 1944 het fundament gelegd voor een multilaterale wereldorde gebaseerd op samenwerking met de oprichting van het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en uiteindelijk ook de Wereldhandelsorganisatie.

Met dominantie van nationalistische, imperialistische en communistische ideologieën had de wereldgemeenschap het na WOII wel even gehad.

De Europese samen- en eenwording is op hetzelfde principe gegrondvest en werd uitdrukkelijk gezien als een ‘regionale’ invulling van dat wereldwijde streven naar vrede en welvaart door samenwerking.

Maar zonder de goede bedoelingen van de Verenigde Staten in twijfel te trekken kunnen we wel constateren dat met het propageren van samenwerking op mondiale schaal de VS een model voorstelden dat binnen de VS zelf goed gewerkt had. Het naoorlogse multilaterale systeem was in feite een exportmodel van het eigen politieke systeem van de VS. 

Op een subtiele wijze was de multilaterale samenwerking een uiting van Amerikaanse dominantie, en verenigde het de twee controlemechanismes in één, ten minste voor de VS.

Het systeem van multilaterale samenwerking heeft een wereldwijde economische ontwikkeling mogelijk gemaakt die we kennen onder het begrip ‘globalisering. 

Dit succes heeft tevens geleid tot spanningen in het systeem. De opkomst van China, India, Japan en andere Aziatische landen, maar ook de Europese Unie zou niet mogelijk zijn geweest door dit systeem. Het ontstane grotere politieke gewicht maakt dat de Verenigde Staten het systeem niet meer zo kunnen domineren als vroeger, en daardoor dient het niet meer noodzakelijkerwijze de Amerikaanse belangen.

Welvaart in zich ontwikkelende landen heeft niet noodzakelijkerwijze geleid tot samenlevingen op liberale grondslag. Niet iedereen respecteert de spelregels, bijvoorbeeld op het gebied van intellectueel eigendom, klimaat en milieu, sociale dumping, om het nog maar niet te hebben over geloof en het onderdrukken van vrouwen en minderheden. 

We mogen Trump een charlatan vinden, hij is wel degelijk spreekbuis van het van oudsher aanwezige isolationistische Amerika dat op zoek gaat naar een andere manier om te domineren. Die dominantie is niet meer gebaseerd op samenwerking. Die is gebaseerd op een wereldbeeld van wij eerst en indien noodzakelijk tegen de rest, wie niet met ons is, is tegen ons. Politieke macht in eigen land is belangrijker dan mondiale handelsmacht

De wereldhandel zal zich moeten plooien naar dit nieuwe machtsdenken. En ja, de welvaart zal afnemen, maar Amerika kan dat hebben.  Beleggers zullen dus helaas vergeefs wachten op die bevrijdende tweet die het feest weer op gang brengt.

Het eerste land dat de nieuwe realiteit zal voelen is het Verenigd Koninkrijk. Indien dit inderdaad op 31 oktober zonder overeenkomst uit de EU stapt, heeft het een onderhandelingspositie van nul komma nul, maar zal het een handelsovereenkomst met de VS nodig hebben. 

Dat wordt tekenen bij het kruisje, en alle Amerikaanse normen-kort samengevat onder de noemer ‘chloorkip’-zullen moeten worden overgenomen door het VK. Dat wordt inderdaad een ‘special relationship’, een vazal staat binnen het blok van de VS

De overblijvende EU zal zich moeten wapenen tegen dit blokdenken. De vele afgesloten handelsverdragen met Japan, Canada en Mercosur zijn uitgekiende strategische zetten geweest om het multilaterale systeem te redden.  Maar slechts gedeeltelijk, want in de relatie met China en in het Midden-Oosten zal de VS het middel van sancties en militaire presentie gebruiken om de Europese samenwerkingsverbanden te ondermijnen.

Frankrijk en Duitsland zijn zich bewust van het feit dat Europa een politieke/militaire dimensie dient te geven aan de handelsmacht, precies om deze reden.

Het lijkt in het belang van Nederland dit te steunen. Tenzij het wil toetreden tot het Amerikaanse blok waar het geen invloed heeft, lijkt het ontwikkelen van een Europees blok waar Nederland mee de besluiten neemt meer in het Nederlandse belang.

Het vertrek van de Britten uit de EU zal het gemakkelijker maken dit Europese blok te ontwikkelen, in die zin is de steun van Trump aan de Brexit wellicht toch niet zo slim.

De  zich ontwikkelende wereldorde van de ‘blokken’ lijkt een blijvertje.

Deze ordening zal meer conflicten kennen dan het bekende samenwerkingsmodel.

Politici en ondernemers  kunnen daar beter aan wennen en naar handelen, die tweet dat alles weer normaal wordt komt echt niet.

Naar een E-identiteitskaart


Een van de meest opvallende fenomenen van de sociale media is de grote hoeveelheid bagger die er rondgaat. Velen schromen niet medeburgers de grofste beledigingen naar het hoofd te slingeren, enge ziektes toe te wensen dan wel doodsbedreigingen te doen tot haat zaaien en opruien aan toe. In de normale menselijke omgang zou dat niet worden getolereerd, op het internet kennelijk wel.

Al die sluizen van onvrede worden namelijk opengezet door anonieme sluiswachters: Piet 124, Nachtengel 2, Burgerweltevree etc.

De vraag is of dit allemaal moet worden getolereerd. Wat begonnen is als vrolijke anarchie en een plaats voor het vrije woord lijkt te ontaarden in bedreiging van de openbare ruimte. Wie heeft zin in het opnemen van een publieke functie als hij of zij constant de bagger van de sociale media moet afspoelen?

Waarom zou iemand ‘daar maar aan moeten wennen?’.

De druk van sociale media wordt door velen als intimiderend ervaren en is daardoor een bedreiging voor een goed functionerende open en democratische samenleving. Dan hebben we het nog niet eens over alle regelrechte illegale activiteiten die kunnen plaats vinden via het web.

Het beruchte ‘Milgram experiment’ toonde aan dat mensen meer bereid zijn andere mensen pijn te doen naarmate de vraag met autoriteit wordt gesteld en de persoon die pijn wordt gedaan zich op een afstand bevindt. Milgram deed zijn experiment met stroomstoten en naarmate slachtoffers zich op grotere afstand bevonden waren de proefpersonen eerder bereid dodelijke stroomstoten toe te dienen. Zat Milgram nog in een laboratorium, met de sociale media wordt zijn experiment iedere dag op grote schaal in de praktijk gebracht.

Ongestraft want anoniem.

Daar waar wij in de normale samenleving steeds meer aanvaarden ons identiteitsbewijs te laten zien is het in de elektronische wereld nog normaal dat wij ons geen enkele rekenschap hoeven af te leggen voor onze daden. 

En dat is vreemd.

Vreemd omdat de elektronische wereld een integraal onderdeel van de normale wereld geworden is en er geen enkele reden is te bedenken waarom we ons ook in die wereld niet verantwoordelijk zouden gedragen en afgerekend worden op daden die de normen overschrijden.

Wij vinden het normaal dat een auto een nummerplaat heeft, het verkeer zou een stuk onveiliger zijn als iedereen daar zijn agressie anoniem zou kunnen uitleven.

Het lijkt dan ook tijd voor een identiteitsbewijs voor de elektronische wereld, zoals we ook in de Gemeentelijke Basis Administratie staan. De identificatie van de burger is een essentieel instrument van de overheid-wij allen dus- in zijn contact met de burger en het handhaven van ordening in de samenleving

Technisch kan dit geen probleem zijn, kenmerk van de virtuele wereld is nu eenmaal dat alles wel ergens opgeslagen staat. Het is vreemd dat de overheid dit niet weet en we aanvaarden dat Google en Facebook dit allang weten, en meer.

Als de overheid een Burger Service nummer kan maken, dan ook wel een koppeling met een IP adres, een GSM nummer of zelfs een door de overheid verstrekt email adres zoals in Estland.

Met een verplichte e-identiteit voor iedere burger die virtueel actief is kan de rechtstaat ook in de virtuele wereld worden gehandhaafd doordat illegale activiteiten kunnen worden opgespoord en bestreden.  Wellicht kan daar zelfs een beetje beschaving worden gebracht, maar dat is wellicht al te optimistisch.

Bijzonder Onderwijs op Terroristische Grondslag


Vreemdelingen die in Nederland inburgeren moeten zich dezer dagen trouw verklaren aan de Nederlandse grondwaarden. Dat is opmerkelijk, bij de laatste grondwetherziening konden de verzuilde Nederlanders daar het zelf namelijk nog niet eens over worden. Daar was Nederland nog te verzuild voor. 

Maar nu wordt buitenlanders ingepeperd dat Tolerantie een Nederlandse kernwaarde is. Of ze dat maar even goed willen begrijpen!

En respect voor de grondwet. Een grondwet die in Nederland in 1917 een einde moest maken aan de godsdiensttwisten, vandaar dat het aannemen van die grondwet als de pacificatie van 1917 de geschiedenis in is gegaan.

En waar vele artikelen in de grondwet algemene formuleringen zijn die verder per wet worden geregeld, valt het op dat dat de vrijheid van onderwijs zeer gedetailleerd in de grondwet wordt beschreven:

23.6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd. 

Concreet betekent dit dat de belastingbetaler alles mag betalen, maar zich noch mag bemoeien met de inhoud van de leermiddelen noch met de aanstelling van de leraren.

Laten we zeggen dat dit artikel in ieder geval een godsdienstoorlog tussen die tolerante Nederlanders heeft voorkomen. De grondwet van 1917 integreerde de zuilen in het functioneren van de staat en daarmee was de pacificatie van die tolerante Nederlanders een feit.

Die verzuiling is inmiddels geschiedenis, maar de grondwet niet. Het bijzonder onderwijs wordt nog steeds door de belastingbetaler gefinancierd en is naarstig op zoek naar nieuwe zieltjes in de strijd om het bestaan. 

En waar de grondwet de ‘soevereiniteit in eigen kring’ mogelijk maakte om de Nederlandse samenleving niet te laten desintegreren, wordt diezelfde onderwijsvrijheid nu gebruikt door bepaalde geloofsgroepen, zowel als enige landen die controle op hun geëmigreerde landgenoten willen houden, om juist niet te integreren. Het draagt bij tot het laten bestaan van parallelle samenlevingen, met eigen regels zoals de sharia. Wie is er verbaasd als personeel op onze scholen intolerantie onderwijst? Westerse waarden afwijst en huwelijken arrangeert met partners uit het land van oorsprong? Vrouwenbesnijdenis aanprijst? 

Bovendien, ze houden zich toch perfect aan de Nederlandse grondwet?

En daar hebben ze helemaal gelijk in. Natuurlijk houdt de overheid toezicht maar dat kan nooit tegen het fundamentele principe ingaan.

Het lijkt daarom de hoogste tijd dat fundamentele principe te veranderen. Als wij willen dat scholen plaatsen van integratie worden, waar onderwijs wordt gegeven op grond van universele waarden, dan moeten we art 23 van de grondwet aanpassen, voordat er echt een bijzondere school op terroristische grondslag wordt gesticht.

Zelfcensuur


Op het moment dat ik nog werkte, moest ik mij qua publicaties houden aan de regels van mijn werkgever. Drie columns heb ik destijds wel geschreven maar niet gepubliceerd omdat dat niet verstandig leek. Noem het zelfcensuur.

De eerste gaat over de inhuldiging van Willem Alexander uit 2013. De tweede over een IS aanhangster binnen het Ministerie van Justitie, een column uit 2014. De derde ook uit 2014 over de rol van alcohol in de politiek. Ik plaats deze columns nu, laat, maar voor de compleetheid van het dossier!

Studente Joanna moet een prijs krijgen voor de meest efficiente demonstrante ooit.

Het was te begrijpen dat na de strijd om de macht bij de inhuldiging van Beatrix er de Staat en de Kroon alles aan gelegen was om het dit keer anders te laten verlopen. 

Na een jarenlang charmeoffensief van Beatrix richting altijd lastige Amsterdammers, leek het moment dan daar te zijn. Willem Alexander was inmiddels veranderd in een sprekende pop en Maxima zou hem wel van de hockey meisjes af houden, nu moesten alleen nog maar ‘The Hearts and the Minds’ van Het Volk worden gewonnen.

Daar werd Joop van den Ende voor ingehuurd, die als geen ander weet hoe je het volk moet bespelen. De publiciteitsmachines van De Dynastie, RVD en De Telegraaf waren gewillige instrumenten.

En toegegeven, de Koninklijke Reality Show die Van den Ende neer zette, Big Brother Royal, mocht er zijn. Met medewerking van de Nederlandse culturele elite, Andre van Duin en Andre Rieu, werd het een perfecte show. Enig probleem was nog dat het live was, knippen kan niet meer mocht er iets fout gaan.

Het maatschapelijke photoshoppen  werd daarom door Justitie en Politie gedaan. Jaagt de Amerikaanse staat op Al Qaida, het Nederlandse apparaat werd ingeschakeld om de dreiging van de Damschreeuwer, de waxinelichthouder gooier en studente Joanna uit te schakelen.

Konden de eerste twee nog preventief in hechtenis worden genomen, het lag lastiger met Joanna. 

Die stond plotseling op de Dam, niet met een Oranje muts op, maar met een bord in de hand waarop stond: geen monarchie maar democratie. Eigenlijk was het een beetje sneu, de hele Dam in het Oranje, en maar twee mensen met een andere mening.

En dus werd Joanna opgepakt, omdat ze een andere mening had. 

Dat is toch nieuw voor Nederland, opgepakt worden voor het hebben van een mening, en wel een andere. De menigte op De Dam werd niet opgepakt voor het hebben van mening, nee Joanna werd opgepakt omdat ze republikeins is. Ze was geen bedreiging van openbare orde noch rechtsstaat. En waar bij al het geweld bij de inhuldiging van Beatrix de rechtstaat nooit in het gevaar is geweest, kwam die nu zwaar in het gedrang. 

Op instigatie van de Dynastie maakte De Staat een burger monddood.

Nadat de balkonscene op het stadhuis was gedraaid mocht Joanna worden vrijgelaten, het gevaar van een verstoord beeld was geweken! Nu nog even het illegale optreden verbergen want, oh ja er was een persoonswisseling geweest! Met wie dan? Zo dom kon de Amsterdamse politie niet zijn dat ze een republikein met een bord verwarren met een Oranje gekleurde feestganger?

Nee, dat klonk niet zo geloofwaardig.

Nee, het is nu een overijverige diender geworden, het was een eenmansactie. Tsja, er moet natuurlijk altijd iemand de lul zijn.

Zou hem graag eens bij Pauw en Witteman zien, gewoon om eens te zien hoe een Amsterdamse politieman, die dagelijks alle junks en vrouwenhandelaren van deze wereld laat lopen, plotseling op het idee komt dat Joanna in haar eentje tussen  de Oranje massa wel een heel groot gevaar was! 

Het Ministerie van J-IS-titie

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed en de wet beperkt die niet tot alleen intelligente uitspraken. Mevrouw Yasmina Haifi mag dan ook in de beste tradities van geschriften als de De Protocollen van Zion verkondigen dat het Islamitisch Kalifaat een Zionistisch complot is.

Op mijn beurt mag ik vinden dat dat een absurde gedachte is en mij slechts verwonderen over het feit dat ze de internationale vrijmetselarij niet mee betrekt in haar Mega complot theorie.

Maar dat stond waarschijnlijk niet op de Jihadistische webpagina waar mevrouw Haifi dit op had gelezen, want ja, het was waar wat ze zei, ze had het zelf gelezen!

Kritisch bronnengebruik is blijkbaar geen onderdeel meer van het curriculum bij de studie culturele antropologie, want mevrouw Haifi heeft een heuse studie gedaan. Culturele Antropologie, want ja, je wilt wat met mensen doen, en iets betekenen voor de samenleving. 

Als mevrouw Haifi iets zou willen betekenen voor de samenleving dan zou ik hopen dat ze bijvoorbeeld de Islam gemeenschap stimuleert tot zelfreflectie of daar  een beetje jaren zestig revolutie introduceert, met Love, Peace en vrije seks!

Maar nee, mevrouw Haifi mag iets betekenen op het Ministerie van Justitie, want ja, een vrouw en ook nog van allochtone afkomst, dat scoort dubbel op de voortrekkerslijstjes.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie zorgt, volgens de eigen webstek, ‘voor de rechtsstaat in Nederland, zodat mensen in vrijheid kunnen samenleven, ongeacht hun levensstijl of opvattingen. Veiligheid en Justitie werkt aan een veiliger en rechtvaardiger samenleving door mensen rechtsbescherming te geven en waar nodig in te grijpen in hun leven. Soms is dat een ingrijpende maatregel, soms worden nieuwe perspectieven geopend. Altijd zijn het ingrepen die alleen Veiligheid en Justitie kan en mag doen. Recht raakt mensen.’

Met haar bewezen internet vaardigheden werkt ze daar aan Cyber Security. Antecedentenonderzoek is blijkbaar iets ouderwets, of het komt niet goed uit bij positief discriminatie beleid.

Bovendien zit ze volgens het Ministerie niet op een gevoelige functie, want op de personeelsafdeling. Daar had ze al ervaring mee opgedaan bij de PvdA, waar ze lid was van een commissie die op zoek ging naar nieuw socialistisch talent.

Nu gaan de alarmbellen pas echt rinkelen. Immers, het Ministerie van Justitie, hoeder van de rechtstaat, de grondwet, de burgerrechten, wordt bevolkt door mensen die zijn geselecteerd door mevrouw Haifi? Het virus verspreidt zich!

Het ministerie heeft meegedeeld dat mevrouw Haifi is ontheven van haar functie, maar niet ontslagen. Dat is moeilijk in ambtelijk Nederland, en het Nederlandse ambtenarenrecht.

Maar onrecht raakt mensen ook.

Het raakt mensen in hun fundamentele vertrouwen in de rechtstaat, en het ministerie dat volgens de eigen webstek als enige daar over waakt.

Alcohol en politiek, een gouden combinatie!

Nu Jean Claude Juncker ondanks Brits verzet voorzitter van de Europese Commissie lijkt te worden, lijkt het de moeite waard, in alle nuchterheid, een bezwaar te onderzoeken dat tegen hem wordt ingebracht. De Britten waren zo verstandig alleen te protesteren tegen zijn -vermeende- pro Europa standpunten.

Ze durfden niet te refereren aan zijn drankgebruik, zoals minister Dijsselbloem wel deed.

Want immers, op de  ‘finest hours’ van het Imperium streed Koning alcohol meestal dapper mee! Het drankgebruik van Winston Churchill heeft mythische proporties aangenomen. Whisky, champagne en rode wijn lijken de ‘defender of the realm’ tijdens de oorlogsdagen op de been te hebben gehouden.

Maar Dijsselbloem kan in eigen land blijven, ja zelfs zijn eigen partij. Als je de verhalen van het roemruchte kabinet Den Uyl (Den Uyl I zoals de meer nostalgische socialisten nog steeds zeggen) mag geloven dan is menig besluit over de door dat kabinet gecreëerde verzorgingsstaat in licht benevelde toestand door de ministers in het Catshuis genomen. Is dat geen goed resultaat dan?

De minister van defensie uit dat kabinet, de onvolprezen Henk Vredeling, moest zich bedrinken in een bar alvorens hij het contract voor de F 16 straaljagers kon tekenen. Gelukkig vond de chef staf hem achter de bar en is het, ook tot volledige tevredenheid van Vredeling zelf overigens, nog helemaal goed gekomen.

De latere minister van ook Defensie, Hans Van Mierlo, om maar eens een naam te noemen, stond ook bekend als een goede innemer, en iemand zoals ik zelf heb mogen constateren, met een heel prettige afdronk.

Maar met een onder alle omstandigheden zeer heldere politieke visie. En als minister heeft hij ook zeker geprobeerd die te realiseren. Over rendement valt te twisten, hij liep een beetje voor de muziek uit, of kwam het doordat hij al sterk had geminderd?

In het buitenland zijn ook mooie voorbeelden van de hoge politieke rendement van alcohol. Laten we eens naar Rusland kijken. Het lijkt wel bijna zeker dat centraal Europa dat nu grotendeels lid is van de Europese Unie dat zeker niet geweest zou zijn als Boris Jeltsin net zo nuchter zou zijn geweest als Vladimir Poetin.

Ik wil hier geen pleidooi houden voor het in constante staat van beneveling houden van politici als er belangrijke besluiten dienen te worden genomen.

Maar iemand af serveren omdat hij wel eens een glaasje witte wijn bij de lunch drinkt lijkt meer een daad van arrogantie of het vereffenen van rekeningen dan een daad die getuigt van historisch besef of politiek inzicht.

Koken voor het Kalifaat


Het Kalifaat van IS is niet meer, kapotgebombardeerd door een internationale coalitie terwijl het vuile werk op de grond is opgeknapt door een aantal rebellen groepen en de Koerden.

Op dankbaarheid van de internationale gemeenschap in de vorm van steun voor een eigen Koerdistan hoeven de Koerden niet te rekenen, niemand wil de doos van Pandora openen door Sykes-Picot ter discussie te stellen. 1)

De Koerden weten dit allemaal ook wel en daarom hebben ze zich deze keer verzekerd van een belangrijke troefkaart, vele honderden IS strijders afkomstig uit vele ook Europese landen, zitten in Koerdische kampen gevangen.

Tja, wat doe je met gevangen IS strijders. De afwachtende houding van de Europese landen doet vermoeden dat men hoopt dat de Irakese rechtsgang en wat plaatselijke bijltjesdagen op zijn minst een stuk van het probleem zal oplossen.

Mochten ze worden vrijgelaten, dan zullen deze strijders op zijn best in de gevangenis belanden op grond van lidmaatschap van een terroristische organisatie, niet vanwege de gruweldaden die ze hebben gepleegd en dan komen ze er uiteindelijk gemakkelijk van af.

Maar het is lastig te vertrouwen op de rechtsgang in een niet bestaande staat. 

In het slechte geval komen ze op vrije voeten om nieuwe terreurdaden te plegen in Europa.

Voor de vrouwen geldt hetzelfde, die zitten vaak met vele kinderen in kampen en willen ook naar huis.

Want ja, zij zijn toch geen terroristen? OK, ze hebben zich vergist maar hebben alleen maar gekookt voor het kalifaat, zo erg is dat toch niet?

Dat valt nog maar te bezien. Die vrouwen zijn helemaal uit vrije wil naar het kalifaat vertrokken, gelokt door gruwel video’s met onthoofdingen en martelingen. 

Welke vrouw voelt zich daartoe aangetrokken en vindt het een goed idee om in zo’n omgeving een gezinnetje te stichten?

Veelal wordt de verklaring gezocht in de Islam, maar wellicht ligt het meer in de aard van de mens, en met name de hormonen.

Voor de mannen is de verklaring simpel, geen gevaarlijker wezen dan jonge testosteronbommen tussen 15 en 35 jaar. Mannen houden van geweld, en sommige vrouwen houden van gewelddadige mannen. Dat heeft minder te maken met de Islam dan met vrouwen die op Rambo types vallen.

En daarmee hebben ze wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in de terreur. Ze hebben de mannen bevestigd in hun rol: ‘Kom schat, zware dag gehad? Veel ongelovigen onthoofd? Eerst maar een lekkere couscous, zal ik je straks eens lekker knuffelen!’

Deze vrouwen zijn niet zo onschuldig als ze zich nu voor doen, ze hebben het wel degelijk geweten. Door te vertrekken naar het Kalifaat hebben ze voor de strijders de seksuele beloning voor het geweld klaargezet. Dat is aanzetten tot geweld en dat dient in de rechtsgang te worden meegenomen.

1]Sykes Picot-verdrag Een geheim verdrag over de verdeling van het Osmaanse (Turkse) rijk, in 1916 te Londen tussen Groot-Brittannië en Frankrijk gesloten.



Dank aan de gele hesjes om de klimaattafels af te ruimen!


In mijn auto liggen twee gele hesjes, verplicht door de overheid. Die moet ik in noodsituaties aan trekken.

Franse burgers hebben dat de afgelopen weken massaal gedaan. Leek het eerst alleen te gaan om te hoge benzineprijzen, dankzij de onvermijdelijke Franse sociologen weten we nu dat het een mix is van verlies van koopkracht, immigratie en een kloof tussen de elite in de stad een middenklasse op het platteland.

Dat klinkt bekend, want wat blijkt.

Na een aantal jaren de broekriem te hebben aangehaald, vragen ook veel Nederlandse burgers zich af wanneer zij de vruchten van de bezuinigingen gaan plukken nu de economie weer goed op stoom is gekomen.

Daar is helaas weinig ruimte voor. De onderhandelaars van Rutte III zijn tot veel nieuwe inzichten gekomen. Dachten ze eerst al dat de dividendbelasting moest worden afgeschaft zonder dat dat in een enkel verkiezingsprogramma stond, ook op het gebied van het klimaat kwamen ze tot nieuwe inzichten. En hoewel GroenLinks niet in de regering zit, zijn Rutte en Wiebes helemaal bekeerd tot het klimaat geloof. 

Hoewel de Nederlandse bijdrage aan de mindere opwarming slechts 0.0003% is, wil dit kabinet daar wel vijf miljard euro per jaar voor uittrekken, te betalen door de burger. 

Net zoals de dividendbelasting is dit niet aan de kiezer voorgelegd. Goede voornemens zijn wel in de verkiezingsprogramma’s te lezen, het prijskaartje niet. 

En zo is de gewone burger door het regeerakkoord waar andere zaken in staan dan in de verkiezingsprogramma’s weer door Rutte buiten spel gezet.

Maar het wordt wel aan de Tweede Kamer voorgelegd, dan is het toch democratisch? Formeel wel, maar er wordt hetzelfde scenario gevolgd als met het Nationaal Energie Akkoord. Eerst wordt er met allerlei maatschappelijke organisaties overlegd, en dan wordt de Kamer gezegd dat ze eigenlijk niks mag veranderen omdat het met het maatschappelijk middenveld al is afgestemd. 

Dat middenveld heet nu ‘Klimaattafels’, waar onder leiding van de politicus die vroeger bekend stond als liberaal, Ed Nijpels, voorakkoorden moeten worden gesloten hoe Nederland klimaatneutraal moet worden.

Die maatregelen moeten door de Tweede Kamer worden goedgekeurd, maar net als met het energieakkoord lijkt dit erdoorheen te worden gedrukt met als argument dat de samenleving in de vorm van het maatschappelijk middenveld het al heeft aanvaard.

Dat argument lijkt iets minder geloofwaardig door de gele hesjes. Voor Rutte zou het het tweede dossier zijn dat wordt afgeschoten omdat de regering iets wil doordrukken dat niet door de kiezer is goedgekeurd.

Het probleem van de politiek is niet de burger maar wel het systeem waardoor zijn stem wordt vertaald in besluitvorming. Voor de tweede keer wordt het parlement uitgeschakeld doordat een onderwerp dat niet aan de kiezer is voorgelegd niet echt meer in het parlement kan worden besproken ‘want onderdeel van het regeerakkoord’, dan wel al afgestemd met het maatschappelijke middenveld.

De coalitie handelt met andere woorden zonder mandaat en gedraagt  zich als een technocratische autocraat. 

Begrijpelijk dat de burger dat niet pikt, dank aan de gele hesjes om de  klimaattafels af te ruimen!


Je bent een klootzak als je cocaïne snuift!


Ok, dus je koopt scharreleieren bij de AppieHappie omdat die kleine kooitjes zo zielig voor die kippen zijn, dat wil je niet. Als het kan kies je bio, want dat is beter voor het milieu. Je gaat op de fiets naar je werk, want dat is beter voor het klimaat.

En wie wil de aarde nu niet redden?

Foie gras is het laatste wat je zou eten, want hoe die dieren worden behandeld is dierenmishandeling, en je wilt eigenlijk best wel vegetarier worden, maar dat is nu nog wat onpraktisch, sociale verplichtingen en zo. Maar je bent wel met de maatschappij bezig, je volgt de politiek en kijkt naar DWDD, je stemt Groenlinks dan wel GroenRechts.

Nee, aan jou zal het niet liggen, die betere wereld, misschien niet meer de verbeelding aan de macht, maar de energie transitie moet worden doorgezet.

Gek, dat je dan wel cocaïne snuift, voor de energie en om de hele wereld aan te kunnen. En als je wel eens een pilletje slikt, ga je lekker iedereen knuffelen, gezellig toch?

Daar denken ze in Mexico anders over.

Elke week zijn daar doden te betreuren in de burgeroorlog die al meer dan tien jaar woekert in het land. In de strijd tussen drugkartels en ordetroepen zijn al meer dan 28.000 doden gevallen.

Dat komt omdat jouw cocaïne een stukje is van die 10 miljard omzet in onder meer .cocaïne. En daarmee draag jij bij aan dat geweld in Mexico, en indirect aan de verkiezing van Trump, want die wil dat met een muur dan weer tegen houden.

Ok, jouw cocaïne komt daar niet vandaan? Jouw pilletjes komen inderdaad uit Nederland. Koopt Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar!

Nou, dat hebben we geweten.

Nederland staat in de top drie van landen die synthetische drugs produceren. Wegkijken kan ook niet meer want tot in de verste uithoeken van het land vinden illegale dumpingen plaats van chemisch afval uit illegale drugslaboratoria. En jij was toch zo voor het milieu?

Dan moet je dus nu ook kappen met die pilletjes.

Waarom zou wat geldt voor biokippen niet gelden voor drugs? Ook hier bepaalt de consument hoe de productieketen er uit ziet. Vreemd dat jij je wel druk maakt over kippen en niet om mensen.

Die Mexicaanse drugskartel oorlog zal jou blijkbaar worst zijn, die levensgevaarlijke synthetische drugs die als snoepjes worden uitgedeeld, niet jouw probleem.

En waarom niet? Omdat je nu eenmaal een klootzak bent als je cocaïne snuift!

Het klimaat valt niet te redden, het redt zichzelf wel!


Op de lagere school leerden wij over het Paleozoïcum en het Mesozoïcum, over de ijstijden, grote en kleine en dat sindsdien Scandinavië nog steeds een beetje omhoog komt, kortom, sinds het ontstaan van de aarde was er altijd wel wat te beleven.

Hoe die dynamiek ontstond ging de meester niet echt op in, dat we dit wisten was al mooi genoeg.
Maar dat is al meer dan de meeste klimaatwetenschappers lijken te weten. Als ik de redders van het klimaat mag geloven was het tot de industriële revolutie maar een saaie bende in de natuur en zijn de dramatische ontwikkelingen begonnen met de uitstoot van C02.
Alleen al het feit dat die steenkool en olieproducten van de natuur zijn en die C02 afkomstig is uit de atmosfeer, zou ons aan het te denken moeten zetten.

Sinds het ontstaan van de aarde is het klimaat een uitermate dynamisch systeem van het herverdelen van de van de zon afkomstige energie over de aardbol. De dynamische elementen zijn de activiteit van de zon, onregelmatigheden in de baan van de aarde en diens rotatie dit volgens de zogenaamde Milankovitch-parameters. Het is merkwaardig dat deze in de klimaatdiscussie geen rol lijken te spelen, wellicht omdat die niet beïnvloedbaar zijn?

Dit alles betekent dat er van een evenwichtstoestand geen sprake kan zijn: het klimaat verandert altijd en wel in zeer langdurige cycli van duizenden jaren.

Onregelmatigheden in de energie uitstoot van de zon, variaties in de baan van de aarde om de zon en in de rotatie van de aarde lijken in het verleden het klimaat fundamenteel te hebben beïnvloed.
Nu niet meer als we de klimaatwetenschappers mogen geloven. Het is de CO2!

Recent onderzoek suggereert echter dat deze extra CO2 voor de natuur geen probleem is, over 200.000 jaar is alle door de mens geproduceerde CO2 weer geabsorbeerd. Dat is geen probleem voor de natuur, kwestie van tijd. Maar voor de mens, en vooral zij die op zeeniveau wonen, is dat wel een probleem.
Zolang de adem inhouden gaat niet.

Het is typisch menselijke arrogantie te denken dat we zulke lange termijn processen kunnen controleren en dat de temperatuur van de aarde met een thermostaat te regelen is.
Het is de Nederland kenmerkende zendingsdrang en gidsland Calvinisme dat denkt dat wij dan voorop moeten lopen.

In dit geval door bij iedereen de energierekening te laten verviervoudigen door het gas af te sluiten en de warmtepomp verplicht te stellen.
Ondertussen vindt Donald Trump het juist een uitstekend idee dat wij Europeanen meer Amerikaans gas gaan consumeren.

Het lijkt of er een duivelspact is gesloten, links ‘redt’ het klimaat, rechts vindt het goed omdat er veel geld mee kan worden verdiend.
Ondertussen is de gewone man het haasje.

Waar een eenzame journalist vertwijfeld waagt te stellen dat 49% CO2 reductie tot een temperatuurdaling van slechts 0.0003° leidt, wordt dat door klimaatwetenschappers niet ontkend maar wel afgedaan als “geneuzel”. Impliciet wordt dit ervaren als een morele aanval op het morele gelijk van de klimaat ideologen.
Vraag dus vooral niet wat het oplevert, wat het kost en wie dat gaat betalen. En al helemaal niet of er misschien alternatieven zijn.

Het zou verstandiger zijn i.p.v. het klimaat te redden, te investeren in het aanpassen van ons leven aan de klimaatverandering, die so wie so komt.
We moeten de illusie opgeven dat we het klimaat zouden kunnen beïnvloeden, ‘redden’ in de ogen van velen. We moeten accepteren dat klimaatverandering van alle tijden is en dat we ons gewoon moeten aanpassen.

Ongecontroleerde formatie, hoge politieke prijs


Nederland heeft een meer-partijensysteem. Hoewel in theorie mogelijk, heeft nog nooit één partij de absolute meerderheid behaald en geheel en al zelfstandig een regering kunnen vormen. Het zijn altijd coalities van meerdere partijen geweest. Tijdens een proces van (in)formatie wordt bekeken of er in de verkiezingprogramma’s die inzet van de verkiezingen zijn geweest voldoende punten van overeenstemming zijn om een stabiele regering te vormen. Voor alle zekerheid worden de punten van overeenstemming vastgelegd in een regeerakkoord en ter stemming gebracht in het parlement, omdat een nieuwe regering pas kan functioneren als het parlement zijn vertrouwen heeft gegeven.

Hoe het formatieproces dient te verlopen is meer een kwestie van politieke mores dan van staatsrecht. De achterliggende gedachte is wel dat op indirecte wijze het regeerakkoord het resultaat van de verkiezingsuitslag dient te weerspiegelen.

Tijdens een formatie kan alles worden besproken. Verkiezingsprogramma’s kunnen niet de toekomst voorspellen, ook op nieuwe uitdagingen moet worden ingegaan.

De afschaffing van de dividendbelasting stond in geen enkel verkiezingsprogramma maar was volgens de VVD urgent vanwege de poging tot overname van AKZO en de dreigende overplaatsing van het hoofdkantoor van Unilever. Een urgentie die is onderstreept door twee grote multinationals met Britse aandeelhoudersUnilever en Shell en het VNO.

Dat is hun goed recht, Shell is ook onderdeel van het maatschappelijke middenveld.

Maar het wringt wel.

Door de vrijgegeven informatie-memo’s weten we nu evenwel dat ambtenaren van Economische en Financiële Zaken de stukken aangeleverd door Hans de Boer van het VNO hebben bestudeerd en geanalyseerd als waren het stukken van politieke partijen. Daar komt dan nog bij dat het Ministerie van Financiën tot een heel andere conclusie kwam dan dat van Economische zaken.

Met zo’n verdeeld ambtelijk advies over zo’n gevoelig onderwerp kun je moeilijk verwachten dat er gemakkelijk een politieke consensus ontstaat.

Door het onderdeel te laten zijn van het regeerakkoord in plaats van het op de politieke agenda te zetten: ‘de regering zal aan het parlement een wetsvoorstel voorleggen om de dividendbelasting af te schaffen’, heeft Rutte er voor gekozen om het afschaffen van de dividendbelasting er zonder ècht parlementair debat door te drukken.

Als onderdeel van het regeerakkoord was het wegstemmen van het dividendvoorstel immers meteen het afschieten van de gedoodverfde nieuwe regering.

Zo hebben we nu de dividendbelasting afgeschaft zonder dat de kiezer of het parlement zich daar over hebben kunnen buigen. Staatsrechtelijk kan dat, maar voor dit passeren van het parlement zou de premier wel eens een hoge politieke prijs voor moeten betalen.

De instorting van de sociaal-democratie in Europa stelt een uitdaging aan centrum rechts


Het politieke midden in Europa is sinds vele jaren in handen geweest van sociaal democraten en christen democraten, met hier en daar zo nu en dan een rol voor de liberalen.

In het Europees Parlement is deze machtsdeling bijna in beton gegoten. Er is een akkoord dat het voorzitterschap roteert tussen deze twee politieke families, en de verwachting van het ‘Spitzenkandidaten’ systeem was dat het voorzitterschap van de Europese Commissie ook afwisselend door één van deze twee politieke families zou worden waargenomen.

Bij de meest recente verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en nu ook Italië zijn de sociaal-democraten gedecimeerd, en lijken ze op weg in de meeste Europese lidstaten een marginale partij te worden. Wat zeker is dat op termijn de sociaal-democratie niet meer de tweede politieke familie zal zijn.

Het is maar de vraag of de christen-democraten en liberalen blij moeten zijn met het verdwijnen van de politieke familie die ze in zo menig verkiezing zo fel hebben bestreden.

Met de transformatie van socialisten naar sociaal-democraten werd de klassenstrijd ingeruild voor de emancipatie en ontwikkeling van de arbeidersklasse. Deze transformatie die in de jaren dertig van de vorige eeuw plaats vond, maakte dat de sociaal democraten geschikt werden gevonden om regeringsverantwoordelijkheid te nemen.

En zo traden de sociaal democraten toe tot de elite en culmineerde de emancipatie van de naoorlogse arbeidersklasse in de welvaartsstaat, met een huis en auto voor iedereen.

Helaas hebben de sociaal-democratische partij-elites met dat succes ook het contact met hun steeds kleinere achterban verloren. Wat er van overbleef werd vervreemd van de partij elite op het moment dat die in immigranten een nieuwe groep ‘verworpenen der Aarde’ zag waar het oude concept van emancipatie op kon worden toegepast. In het geval van Diederik ‘Ranger’ Samson werd het klimaat zelfs belangrijker dan de achterban.

Het sociaal-democratisch electoraat vond dat echter niet zo’n goed idee van die partij elites. Wat er aan arbeiders over was voelde zich bedreigd door immigranten, zowel in identiteit als op de arbeidsmarkt . En ze wilden de auto ook niet kwijt.

Het electoraat liep over naar een heel scala populisten, die zonder scrupules en met veel opportunisme met de electorale winst wegliepen, maar wel op rechts.

En daarmee is de teloorgang van de sociaal-democratie het probleem van centrum rechts geworden.

Is Wilders in Nederland nog uitgesloten van regeringsvorming, en is dat in Duitsland ook gebeurd, in Italië lijken ze redelijk zeker in de regering te komen.

Deze nieuwe radicaal rechtse partijen zijn namelijk niet alleen tegen immigratie, daar kan centrum rechts zich nog wel in vinden, het is ook sterk anti-elite. En dat beschaafde centrum rechts is nu juist de kern van die elite.

De oude klassenstrijd is nu een strijd tussen de elite en zij die daar geen deel van denken uit te maken.

Radicaal rechts is een existentiële bedreiging voor gematigd centrum rechtse partijen. Met als voorbeeld de Tea Party beweging, Alt Right en dergelijke in de VS, lijkt de rechtse radicale stroming vooral gematigd rechts te bestoken.

Was de machtsdeling met de sociaal democraten gebaseerd op wederzijds respect van de partijkaders die aan beide zijden van het spectrum tot de elite behoorden, van anti-elite en radicaal rechtse partijen hoeft dat respect niet te worden verwacht.

Dit is een zorgelijke ontwikkeling doordat zaken op het gebied van vrede en welvaart door de elites bijzonder goed zijn georganiseerd.

Moeten we de baten van globalisering, vrijhandel, open grenzen, mensenrechten en dergelijke laten ontnemen doordat de machtsdeling door de linkse en rechtse elites aan het wegvallen is?

Het lijkt aan gematigd rechts om het historisch compromis met de sociaal-democratie te vervangen door een scherp gedefinieerde nieuwe ideologie. Een ideologie die meer omvat dan dat alles de schuld van Joop den Uyl is.

Een ideologie die ingaat op een aantal zorgen van de anti-elite aanhangers. Die lijken vooral op het gebied van de identiteit te liggen.

Dit is de historische opdracht om de verworvenheden van economisch en sociaal liberalisme te behouden.

Anders rest voor centrum rechts een plaatsje op het kerkhof van de geschiedenis naast de sociaal-democratie.

De Geschiedenis die bijt


‘Geschiedenis is een echoput, wat je erin gooit komt er weer uit’ was de stelling waar mee E.H. Kossmann nieuwe studenten verwelkomde. Geschiedschrijving, niet te verwarren met De Geschiedenis, zegt minstens zoveel over het heden als het verleden, was het punt wat hij vanaf dag een wilde maken.

Geschiedschrijving wordt enthousiast gebruikt om het heden te presenteren als de onvermijdelijke uitkomst van het verleden, en liefst een glorieus verleden om ook het heden van een gouden randje te voorzien.

Zo moest het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden begin negentiende eeuw op een delicate wijze de geschiedenis herschrijven. Het glorieuze verleden van de Republiek was mooi, maar de rol van Willem van Oranje mooier. Er moest worden benadrukt dat De Republiek een inefficiënte staatsvorm was en het Koninkrijk het natuurlijke eindpunt van de ontwikkeling was.

Het particularisme van de burgerij werd als inefficiënt afgeschilderd en ingaand tegen het nationale belang waar de heldhaftige Oranjes tegenover stonden die met daadkracht het nationale idee dienden.
De wetenschap kwijtte zich enthousiast van deze taak. Met behulp van de schilderijen van Rembrandt en Vermeer, wat oorlogen en monumenten werd de Gouden Eeuw bij elkaar gefabuleerd.

En nu is het nog steeds niet anders.

Zo bleek na de oorlog Nederland een land van verzetshelden te zijn en werden er in Indonesië alleen een aantal ‘politionele’ ácties uitgevoerd.  Dat het KNIL in Indonesië oorlogsmisdaden had gepleegd in dezelfde stijl als de Duitse bezetter, kon heel lang niet worden erkend, want dat paste niet in ons ‘goede’ zelfbeeld.

Geschiedschrijving dient dus hoofdzakelijk om de groep een identiteit te geven door het creëren van een gemeenschappelijke geschiedenis, de uitkomst is een heden dat per definitie goed dient te zijn, anders zou je het heden moeten veranderen, en dat is lastig.

Over het algemeen is dat redelijk gelukt met de autochtone bevolking uit de oude Republiek.
De meeste Limburgse kindertjes denken nu dat een voorouders Amsterdamse koopmannen waren.

Het gaat natuurlijk botsen als nieuwe groepen zich niet goed in het heden voelen. Dan bevalt de geschiedenis ook niet, en moet inderdaad het heden worden veranderd door de geschiedschrijving te veranderen.

Het debat over de Nederlandse geschiedenis is er dus vooral een van een multiculturele samenleving op zoek naar een nieuw verhaal. God, Vaderland en Oranje moet worden vervangen, maar door wat?

Showman Jort Kelder heeft, gebaseerd op een heuse verkiezing, het Plakkaat van Verlatinge voorgesteld. De Nederlandse revolutie wordt overal ter wereld als startpunt gezien van de ontwikkeling van de democratie, met als kernmomenten de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en de Franse revolutie.

Overal, behalve in Nederland, zowel Regenten als Oranje wilden de nieuw verworven onafhankelijkheid van de Spanjaarden en macht voor zichzelf wilden houden. end geschiedschrijving moest mensen niet op ideeën brengen van democratie.
En hoewel het plakkaat geen onafhankelijkheidsverklaring is wordt het nu wel zo gebracht, omdat het potentieel een universalistisch symbool is dat de verzuilde en etnisch versplinterde geschiedschrijving kan overstijgen.

Op zoek naar een nieuwe identiteit zal de geschiedschrijving zich dus aanpassen. Het zal even zoeken worden, maar er zullen vast wel meer universele symbolen te vinden zijn in de vaderlandse geschiedenis die ras en geloof overstijgen en die de Nederlandse samenleving na de verzuiling een nieuwe identiteit kunnen geven.

Er zullen nog vele Zwarte Pieten discussies nodig volgen, maar wat met Friezen en Limburgers gelukt is, zal ook wel met multicultureel Nederland gebeuren. Uiteindelijk zal de dominantie van de Randstad wel leiden tot een geschiedschrijving die de onvermijdelijkheid daarvan ‘bewijst’.

Onafhankelijkheid, Globalisering en de Nationale Staat


Terwijl de globalisering de verschillende samenlevingen steeds meer van elkaar afhankelijk maakt zien we tegelijkertijd zoveel onafhankelijkheidsbewegingen dat er bijna wel een band tussen de twee moet bestaan. De Britten uit de EU maar wel onderdeel van de wereldeconomie, Catalonië uit Spanje maar niet uit de EU, Schotland uit het VK maar ook wel in de EU, de Exit is In zullen we maar zeggen.

Met de vestiging van het kapitalisme en liberale systeem als basis voor de wereldorde aan het eind van de twintigste eeuw nam de internationale vrijhandel een grote vlucht en werd de moderne industriële samenleving onderdeel van ‘The Global Village’ als metafoor voor het fenomeen dat iedereen van elkaar afhankelijk is geworden. Dat gebeurde op grond van staten met een ‘nationale’ identiteit.

De regionale nationalisten willen dan wel uit hun nationale staten, maar zeker in de EU blijven. Het Verenigd Koninkrijk wil dan wel uit de Europese Unie, maar wel een ‘Global player’ zijn.

Alle populisten, Independistas en Brexiteers willen wel de voordelen van internationale handel, maar niet de politieke structuren waarbinnen die handel wordt gevoerd.

Wat opvalt bij alle oprispingen van onafhankelijkheid, is dat niemand terug wil naar een agrarische samenleving. Integendeel, zonder de baten van de globalisering zouden deze onafhankelijkheid dromen geen economische basis hebben.

Men wil af van politieke structuren die als knellend worden ervaren. Het vreemde is nu dat de bestaande politieke structuren die globalisering in goede banen leiden. Het knelt dus niet op het gebied van de resultaten. Het lijkt vooral te knellen op het gebied van soevereiniteit en de beslissingsmacht binnen dat systeem. Immers, als staten en gemeenschappen zijn van elkaar afhankelijk, en niemand kan meer in zijn eentje beslissen over het eigen lot, dat moet binnen een systeem van samenwerking.

En die verplichte samenwerking leidt nu juist tot die wederzijdse afhankelijkheid die zo wordt veracht: ‘Brussel’ ‘de Verenigde Naties’ zijn symbolen voor vermeende opgelegde macht, terwijl het in wezen samenwerkingsverbanden zijn waar binnen nationale staten met elkaar afspraken maken. Voor de regionale nationalisten komt daar dan nog eens de nationale hoofdstad als veracht symbool boven op. Maar ook als ze zich los zouden maken van de nationale hoofdstad, zouden ze gebonden blijven aan de logica en de wetten van de globalisering.

Het probleem is dus niet de globalisering, maar het ontbreken van een daarvoor adequate politieke structuur.

Is voor de regionale nationalisten het nationale kader sowieso een –emotioneel-knellend kader, voor bijna alle regio’s geldt dat waar de nationale staat gedereguleerd en geprivatiseerd heeft, die regio’s vervolgens wel zelfstandige actoren binnen de wereldeconomie zijn geworden. De rol van de burgemeester van Londen met zijn pleidooien voor een aparte status voor zijn stad post Brexit is daar een goed voorbeeld van. Een combinatie van aldus gewonnen economische voorspoed bovenop een al sterk regionaal bewustzijn kan dan leiden tot een situatie als in Catalonie.

Ook de ‘nationale’ nationalisten zijn niet tevreden met de rol van de natie staat op het internationale niveau, waar veelal een vermeend verlies van soevereiniteit wordt betreurd. Dat vermeende verlies van soevereiniteit vindt zijn oorsprong in het feit dat het verlies van controle over de eigen economie door privatisering en deregulering niet wordt gecompenseerd door dezelfde beslissingskracht op internationaal niveau, waar iedere staat een van de vele is.

De kern van de oplossing lijkt zo te liggen op het nationale niveau. Aan de ene kant moet op nationaal niveau een politiek antwoord worden gevonden op de aspiraties van (ontevreden ) regionale politici en hun achterban. Aan de andere kant dienen nationale politici eerlijk te zijn over de besluiten die ze op internationaal nemen en ervoor te zorgen dat die besluiten aan de juiste democratische controle wordt onderworpen, want daar lijkt de schoen te wringen.

Dat zou kunnen worden opgelost door de politieke organen van de internationale organisaties rechtstreeks door de burger te laten kiezen. Te vrezen valt echter dat de opkomst voor de verkiezing van de voorzitter van de WTO alle laagterecords van het Europees Parlement gaat verbrijzelen.

Het antwoord op de globaliseringsscepsis dient derhalve te komen van het nationale niveau als we de baten van de globalisering willen behouden. Een aanpassing van democratische structuren en processen op nationaal niveau lijkt een belangrijke stap om het vertrouwen van de burger te behouden.

 

Het Nederlandse vitale belang vraagt een heroriëntatie op Frankrijk en Duitsland


In Nederland mag men graag denken dat de Nederlandse belangen gelijk lopen aan die van Groot Brittannië. Daar was in de jaren vijftig ook wel wat voor te zeggen. Beide landen waren na WOII en het verlies van de koloniën op zoek naar een nieuwe plek in de wereldeconomie en vooral de wereldhandel.

Als ‘Founding father’ van de EEG was de laatste weliswaar een goed instrument voor Nederland om de handel in Europa veilig te stellen, het mocht geen protectionistisch continentaal systeem worden dat ten koste zou gaan van de meer globale Nederlandse belangen.

De EEG moest voor Nederland eveneens ondergeschikt blijven aan de NAVO daar veiligheid boven economie ging in de tijd van de Koude Oorlog.

Lidmaatschap van Groot Brittannië van de EEG leek dan ook zowel in Nederlands veiligheids- als economisch belang en werd speerpunt van Nederlands’ beleid.

Jammer dat de Britten eerst zelf niet meewerkten, maar in 1972 werd hun EEG lidmaatschap dan toch een feit.

De wereld is sindsdien wel veranderd. Nederland is naast handels- ook industrieland geworden, de oude EEG is de basis geworden voor een hechtere politieke samenwerking en eenwording in Europa, die EU heeft zoveel wereldwijde handelsakkoorden gesloten dat een eventuele tegenstelling van ‘continentaal Europa’  versus ‘globale belangen’ niet meer bestaat, de USSR en diens vazalstaten in oost Europa bestaan niet meer en de Amerikaanse veiligheidsgarantie voor Europa is niet meer vanzelfsprekend.

Op zichzelf al genoeg redenen om de Nederlandse vitale belangen eens goed te bekijken, de Brexit maakt dit een noodzakelijkheid. Immers, nu de Britten niet eens meer hun eigen belangen lijken te kunnen dienen, kunnen we er zeker van zijn dat ze in ieder geval niet die van Nederland zullen dienen.

Gebouwd op de Frans Duitse as, zijn Groot Brittannië, Italië, Spanje en Polen grootmachten binnen de klassieke EU geworden. Nu Groot Brittannië de EU verlaat en de economische relance vorm begint te krijgen, blijkt dat toch alleen de Franse Duitse as de politieke richting van de EU bepaalt.

Alles wat Groot Brittannië de afgelopen jaren heeft tegenhouden komt nu weer op de politieke agenda te staan, en dat zullen Spanje, Italië en Polen om verschillende redenen niet beïnvloeden, ergo, behalve Polen komt het ze goed uit.

Nu moet Nederland een fundamentele keuze maken. Een keuze die dient te worden gebaseerd op de aanname dat op dit moment Duitsland voor Nederland de eerste handelspartner is, zowel qua uitvoer als qua invoer. Bovendien is Nederland het belangrijkste doorvoerland, waarbij de haven van Rotterdam een centrale rol speelt. Handel met Groot Brittannië buiten de Unie zal afnemen door het ontstaan van tariefmuren..

De economische realiteit versterkt het politieke luik. Nederland dient te accepteren dat Groot Brittannië niet meer deel neemt aan de Europese samenwerking en eenwording en dat Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, hierin juist het initiatief neemt.

Naast de economie dienen we natuurlijk ook de veiligheidsdimensie in ogenschouw te nemen. Natuurlijk zal Groot Brittannië er in NAVO verband op blijven hameren dat het een kernmacht is en een special relationship met de VS heeft. Dat moge waar zijn, die zelfde VS heeft Europa bij monde van President Trump zeer duidelijk gemaakt dat het verwacht dat Europa zijn eigen defensie betaalt.

En daarmee komen de economische en defensie belangen van Nederland gelijk te lopen binnen de Europese Unie. De politieke toekomst van de EU wordt nu geagendeerd door President Macron en Kanselier Merkel, zaak voor Nederland om zich daar zo nauw mogelijk bij aan te sluiten zodra Merkel herkozen is en Rutte weer in het Torentje zit.

Brexit, een gouden kans voor de wetenschap!


Geschiedenis, economie, interessante vakken maar geen echte wetenschappen in de meeste strikte zin van het woord omdat laboratorium- en dubbel blind proeven niet mogelijk zijn.

De economen hebben dan nog het Grote Communistische Experiment gehad, historici moeten hard werken om niet de journalisten van het verleden te worden.

De Brexit is dan ook een gouden kans voor de wetenschap: een heel land dat zich vrijwillig beschikbaar stelt voor een laboratoriumproef.

Een unieke kans om de hypothese op grond waarvan de Europese samenwerking en eenwording stoelt wetenschappelijk te testen. Die hypothese luidt dat het vrijmaken van de markt leidt tot een optimalisatie van de productiefactoren en daarmee tot het ontstaan van dusdanige interdependenties op economisch, financieel en monetair vlak dat politieke samenwerking en integratie noodzakelijk is. Als gevolg van die noodzakelijke samenwerking verdwijnt het instrument van het gewapend conflict -oorlog- uit de toolkit van de politici.

Deze hypothese ligt ten grondslag aan het originele EEG Verdrag, en nog sterker aan het Verdrag van Maastricht. Immers, een Verenigd Duitsland mocht nooit meer de bron zijn van instabiliteit en geweld in Europa, en daarom was een verdere economische, monetaire en politieke Europese integratie de voorwaarde om Duitse integratie mogelijk te maken.

Eurosceptici trekken dit alles in twijfel, op zijn minst vinden ze dat de soevereiniteit van de nationale staat niet mag worden opgeofferd aan de vermeende voordelen van Europese samenwerking.

De Brexit biedt nu de kans voor een uniek experiment. Men neme een groep landen die zestig jaar een behandeling hebben gehad met een cocktail van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal en zondere dan een land af aan welke men die behandeling onthoudt, en dan is het een kwestie van meten wat er gebeurt.

Ik stel voor dat een internationaal wetenschappelijk comité verder gaat uitwerken wat er moet worden gemeten, maar ik denk dat de ontwikkelingen in Bruto National Product, koopkrachtontwikkeling, in-en uitvoer gegevens, al een paar goede zijn om mee te beginnen.

Het lijkt mij een uitgelezen kans voor eurosceptici om hun gelijk te bewijzen, en een vervolg op de Brexit te organiseren in de vorm van het stopzetten van het proces van Europese samenwerking en eenwording.

Meten is weten is een oude timmermanswijsheid. Maar ik ben bang dat juist daarom deze unieke wetenschappelijke kans niet zal worden opgepakt door Thierry Baudet c.s.

Zij zullen niet willen meten, omdat ze de waarheid niet willen weten maar in het troebele water van de onkunde hun politieke garen willen kunnen blijven spinnen.

De Angelsaksische Zelfmoord


 Nadat Napoleon de laatste restjes van een middeleeuwse maatschappij inrichting had opgeruimd en vervangen door de centraal bestuurde eenheidsstaat werd diezelfde staat in de romantiek versterkt met een nationaal idee en werd deze zowel cultuurdrager als uitdrukking van de volkswil, in plaats van een groot landgoed zoals dat tot Napoleon vaak het geval was geweest.

In Groot Brittannië ging dit samen met de eerste industrialisatie en een sterke handelsgeest, het Britse imperium het gevolg. De dominantie militaire positie in de wereld leidde tot een Pax Britannica maar ook tot het idee dat de vrije markt economie en een liberale democratie een soort optimum in de maatschappelijke ontwikkeling zou zijn.

De latere dominantie van de Verenigde Staten versterkte dit alleen maar. De Pax Americana leidde tot een verklaring van de rechten van de mens en een de oprichting van de Verenigde Naties naar analogie met de Amerikaanse grondwet. Andere internationale organisaties, IMF, Wereldbank, WTO, WHO werken binnen dit model.

Door de val van de Sovjet Unie leek het Angelsaksische wereldbeeld geen concurrentie meer te hebben en was volgens Francis Fukuyama het einde van de geschiedenis daar.

Met de Brexit en de verkiezing van Donald Trump als president van de VS lijkt de Angelsaksische wereld plotseling de rug te keren naar alles wat haar groot heeft gemaakt: individuele rechten met een liberaal politiek systeem, vrijhandel en globalisering.

Een democratie is meer dan het gelijk van 51% van de kiezers, het is een systeem van evenwicht in wetgeving, beleidsuitvoering en rechtspraak dat er op gericht is niemand ooit de absolute macht te geven zodat het systeem uiteindelijk naar tevredenheid van de overgrote meerderheid van de bevolking functioneert. Pas als die overgrote meerderheid zich herkent in het systeem zullen burgers immers loyaal zijn aan het systeem en burgerschap tonen.

De Angelsaksische wereld lijkt het streven naar zo’n brede meerderheid te hebben ingeruild voor het veel beperkter belang voor de eigen groep (51% is genoeg). Binnen die groep is alles mogelijk inclusief exorbitante persoonlijke zelfverrijking, wie er buiten valt heeft pech. Had die mentaliteit van egoïsme en zelfverrijking al geleid tot de instorting van het mondiale financiële systeem in 2008, het lijkt er sterk op dat diezelfde mentaliteit van eigen- en groepsbelang nu ten koste gaat van het democratische systeem.

In de VS zijn de voorbeelden te over, belasting-, zorg- en infrastructuur plannen die door allen worden betaald maar specifieke groepen het meest profiteren In het VK is met het referendum over de Brexit met het landsbelang gesold opdat de Tories aan de macht bleven. Het uitschrijven van de recente verkiezingen was ingegeven door tactiek van de Tories om van een moment van zwakte van Labour te kunnen profiteren en de Brexit nog harder te kunnen uitvoeren. Verkiezingen zijn onderdeel van het democratisch systeem, ze alleen maar uitschrijven om een partij te bevoordelen is een doodzonde. Een zegen dat deze les gegeven is!

Het blijft verbazingwekkend dat in deze twee belangrijke Angelsaksische landen het grote publiek het accepteert dat het respect voor de instituties wordt ingeruild voor het gebruik van die instituties voor groeps- dan wel eigen belang. Tijd voor reflectie in die landen, zeker. Maar ook voor Europa, daar door de Angelsaksische zelfmoord de geopolitieke wereldorde er anders is gaan uit zien.

Drank, Vrouwen en Jeroen


Nederlanders zijn vooral in eigen land beroemd voor hun kennis van vreemde talen, vooral de variant steenkolen Engels.

Daar waar Vlaamse afgevaardigden steevast Nederlands spreken als de tolken aanwezig zijn, zal een Nederlandse politicus graag de tolken op hun overbodigheid wijzen door zijn betoog gloedvol in het Engels te houden: Mr. Chairman, I am of the meaning that…… en andere parels uit de polder. Het wordt vooral lastig als deze parels in Duits, Frans en andere talen moet worden vertaald.

Ontzetting tekent zich meestal af op de gezichten van de tolken in hun glazen cabines als de geachte Nederlandse afgevaardigde het bewijs van zijn eloquentie aankondigt met: ‘Or, Mr. Chairman, as we say in Duts…….’ en dan volgt er iets in de trant van ‘the first hit is worth a dollar!’ of de eerste klap is een daalder waard.

Jeroen Dijsselbloem had dan ook beter een tolk meegenomen op zijn campagne om zijn mandaat als voorzitter van de Eurogroep af te kunnen maken, ook als hij geen minister meer zou zijn.

Hij zal zijn opmerking in een Duitse krant ‘dat je niet moet rekenen op steun als je je geld op maakt aan drank en vrouwen’ niet letterlijk hebben bedoeld, maar eerder als metafoor voor geld lichtzinnig uitgeven.

Zo werd dat niet uitgelegd. Een Nederlandse uitdrukking wordt dan eerst in het Duits vertaald, geplaatst in een Duitse krant, en wellicht juist daardoor letterlijk zo uitgelegd in Zuid Europa waar Dijsselbloem toch al als de meesterknecht van Schauble wordt gezien.

Algehele verontwaardiging over de suggestie van Dijsselbloem dat steungeld aan bacchanalen wordt uitgegeven.

Geen staaltje van slim intercultureel management als je campagne voert.

En Dijsselbloem was gewaarschuwd, had hij geen opmerking gemaakt over de Riesling consumptie van Juncker, dan had hij nu nog een baan gehad, en zat Frans Timmermans in de Kamer.

Het is al met al een beetje sneu voor iemand die algemeen wordt gezien als een goede voorzitter van de Eurogroep en een bepalende rol heeft gespeeld in het beheersen van de gevolgen van de financiële crisis en het creëren van de mechanismes om de stabiliteit van de €uro ook in de toekomst te garanderen.

Two-pack, Six-pack, Banken Unie, stabiliteits criteria, het Europese semester, het zijn historische ontwikkelingen geweest waar Dijsselbloem zijn steentje aan heeft bijgedragen.

Qua uitstraling past de rol hem ook wel, een beetje klassiek zuinige Nederlandse uitstraling.

Inderdaad niet iemand die zijn geld uitgeeft aan drank en vrouwen en een krachtig bezuinigingsbeleid heeft gevoerd.

Alleen was die bezuiniging op tolken er wellicht één te veel!

Het antwoord op populisme is minder markt en meer politiek


Een populaire illusie in verkiezingstijd is het idee dat verkiezingsprogramma’s, ‘blauwdrukken voor de toekomst’ en dergelijke ook inderdaad die toekomst helpen vorm geven. Politici houden graag die illusie van zichzelf als hogepriesters van de macht in stand. In de praktijk is het opstellen van verkiezingsprogramma’s vooral een proces van meningsvorming binnen de partij op grond van de dan geldende realiteit. En aangezien vandaag altijd anders is dan het morgen dat je gisteren dacht dat het zou worden is de realiteit waarin die programma’s moeten worden uitgevoerd altijd taaier dan programma-commissies zich hadden voorgesteld.

Diezelfde politici moeten wel maatregelen nemen om onvoorspelde crises van welke aard dan ook op te lossen.
Het is dus van belang eerder te kijken hoe de toekomst eruit zal zien dan hoe de programma’s er uit zien.

In de komende jaren staan de Europese landen voor twee grote uitdagingen:

a. Wat is de houding van Europa t.o.v. de nieuwe geopolitieke realiteit, waarbij de Amerikaanse veiligheidsgarantie niet meer gratis is en een antwoord dient te worden gevonden op een assertief Rusland.
b. Hoe wordt het vertrouwen van de burger in het politieke systeem herwonnen.

Beide uitdagingen lijken te zijn ontstaan uit dezelfde politieke bron, een te groot geloof in ‘de markt’. Immers, met het ‘einde van de geschiedenis’ dat wil zeggen het idee dat de liberale, op vrije markt en democratie gebaseerde samenleving het logische eindpunt van de menselijke evolutie zou zijn, leek internationale vrijhandel het klassieke buitenlands en veiligheidsbeleid overbodig te maken. In het binnenlands beleid werd politiek steeds meer vervangen door marktwerking, burgers werden ‘klanten’.

Helaas, Trump, Poetin, IS, Erdogan, banken crisis, sociale uitsluiting om maar wat te noemen zijn zaken die niet aan de markt kunnen worden overgelaten, ze maken politieke keuzes noodzakelijk, wat willen we wel, wat willen we niet. Het grappige is dat juist het populisme een teken is van marktwerking in de politiek. De PvdA is een goed voorbeeld. Terwijl Diederik ‘Greenpeace Ranger’ Samsom zich inzette voor het klimaat, verloor de arbeider zijn ziekenfonds en vaste baan. Is er iemand verbaasd dat in het kader van de efficiency van de politieke markt die arbeider een partij kiest die zich daar wel voor inzet?

Het lijkt erop dat de kiezer zich meer afwendt van de markt dan van de politiek. Een terugveroveren van het publieke domein door de politieke klasse zou dan het logische antwoord zijn. Niet het populisme dient te worden bestreden, maar de gedachte dat de samenleving aan de markt kan worden overgelaten.

Moet Sir Humphrey radicaliseren?


Sir Humphrey Appleby is de iconische verpersoonlijking van de Britse hoge ambtenaar en diplomaat uit de fameuze Britse serie ‘Yes Minister’.

De vleesgeworden beste kwaliteiten van zijn klasse: goed opgeleid, beschaafd, trouw aan het vaderland en altijd de politiek dienend met het aandragen van oplossingen voor problemen die de politici al dan niet al hadden geïdentificeerd. Pragmatisch handelen in het landsbelang met het inroepen van idealen en principes als dat eloquentie en retorica ten goede komt.

Hoewel niet zo uitgesproken, is het beste van Sir Humphrey herkenbaar in vele Britten die in verschillende hoedanigheid in Brussel rondlopen.

Zelden zal hij het achterste van zijn tong laten zien, een eigen mening wordt al gauw verpakt in ‘Some would rather say’ en als ze het echt niet met je eens zijn, dan zijn ze op zijn minst ‘awfully sorry’. Goede collega’s, geduchte tegenstanders.

Perfecte dienaren van de politieke klasse. Het ‘vrijwillig’ vertrek van Ivan Rogers als ambassadeur van het Verenigd Koninkrijk lijkt dan ook niet minder dan een omslagpunt in die traditie.

Rogers was de man die in een, let wel, interne en vertrouwelijke nota aan het cabinet van de Eerste Minister een aantal problemen voor de Brexit op een rijtje zette.

Als worst case schetste hij een scenario met  een exit procedure van 10 jaar. De nota was een samenvattende nota waarin hij niet zozeer zijn mening gaf maar een synthese aanreikte van een aantal analyses opdat de eerste minister optimaal geïnformeerd zou zijn zodat zij zo goed mogelijk haar beslissingen kon nemen.

Die nota werd zorgvuldig gelekt, Rogers weggezet als een ‘pessimist’, en de aanhangers van een ‘zachte Brexit’ werden gemarginaliseerd ten gunste van de meer radicale voorstanders van de ‘harde Brexit’. Nigel Farage riep al meteen op tot een soort zuivering van het ministerie van buitenlandse zaken en vooral de  EU ambassade aangezien daar naar zijn smaak te veel ambtenaren zitten met pro-Europese sympathieën.

Dan ga je je als ambtenaar natuurlijk nog wel eens achter de oren krabben, als er weer situaties moeten worden geanalyseerd en opties voorgelegd. Wil je naast het intellectuele gelijk ook nog eens een carrière hebben, dan moet het ambtelijk advies in de toekomst vooral het partijpolitieke wensdenken dienen lijkt het devies te zijn.

Met wensdenken hebben de Britten hun ‘Empire’ echter niet opgebouwd, en het is zeer de vraag of ze hun plaats in de wereld voor de toekomst er mee kunnen veilig stellen.

Zeker is dat de kwaliteit van de analyses waarmee de Britse regering de Brexit onderhandelingen in gaat niet beter zal worden. Dat zal de onderhandelingen moeilijker maken en dat lijkt voor geen van de partijen goed nieuws.

Sir Humphrey zou ongetwijfeld hebben verzucht: ‘The end of civilisation as we know it’.

Kan dat gezeur over Europa nu eens afgelopen zijn?


Beste Europese medeburgers, ik heb het zo langzamerhand een beetje gehad met jullie. Onze ouders en grootouders hebben na een aantal wereldoorlogen besloten dat zo niet viel te leven en besloten vreedzaam te gaan samenwerken, en dat op zo een manier dat dat de welvaart van iedereen ten goede komt. En mochten er verliezers zijn hebben ze steunmaatregelen uitgevonden om ze toch bij de groep te houden.

Bovendien waren de echte winnaars van die Europese oorlogen de Amerikanen en de Russen, dus dat idee van samenwerken om daar wat aan te doen was zo gek nog niet.

En wat doen jullie? In plaats te constateren dat dat toch maar allemaal mooi gelukt is, en die zaken te verbeteren die nog niet helemaal OK zijn, lopen jullie als kippen zonder kop achter een aantal achterlijke schreeuwers aan die jullie vertellen dat alles wat niet goed is in de samenleving de schuld van Europa is! Nou, zo machtig is Europa ook weer niet.

Jullie zien toch ook wel dat Geert Wilders een opportunist, Thierry Baudet een narcist en Jan Roos een raddraaier is? Ik geef toe, de politiek in paniek is hoogst amusant, daar niet van.

Als iedereen even nadenkt, gelooft er iemand dan dat Jan Roos in staat is een handelsverdrag in elkaar te steken? En ziet iemand Thierry Baudet, die wel lekker babbelt bij Pauw, bijvoorbeeld de omschakeling van onze aardgas economie naar een groene economie politiek klaar maken? En last but not least, wil degene even opstaan die denkt dat premier Wilders vluchtelingen deal kan sluiten met Erdogan als Nederland voorzitter van Europa is?

Dat gaat dus echt niet lukken!

Het meest gekke is dat juist nu iedereen in het dagelijks leven helemaal gewend is aan Europa, jullie vergeten zijn hoe het zonder zou zijn.

Niks Citytrip naar Barcelona want tegen de tijd dat je de grenscontroles door zou zijn moet je weer terug. Niks geld verdienen aan de export als we de gulden weer terug zouden hebben met een groot valutarisico.

En vooral, de grote dingen in deze wereld, de prijs van de benzine, vluchtelingen, veiligheid en handel zouden worden besloten door Amerika, Brazilië, Rusland, China en India.

Dus ja, wat willen jullie nu eigenlijk?

Jullie voelen je machteloos in Europa? Pas zonder Europa ben je dat ook echt. Jullie voelen je in je cultuur bedreigd? Dan doen we daar wat aan.

Maar houdt in Godsnaam op met mekkeren en het ingooien van jullie eigen glazen!

Populisme is gewoon Politiek


Populisme is populair bij de kiezers, vandaar de naam, maar niet bij de gevestigde politieke partijen en de intellectuele Beau Monde.
De meest gehoorde verwijten zijn dat simpele oplossingen worden geboden voor complexe problemen, oplossingen die bovendien onuitvoerbaar zijn en dat populisten voor hun verantwoordelijkheid weglopen.

Dus de klassieke partijen hebben zich daar in het verleden niet aan bezondigd? Het arbeiders paradijs, de compleet geprivatiseerde overheid, wast dat realistisch?

Nee, iedere partij overdrijft altijd een beetje de beloften om wat te kunnen weggeven in onderhandelingen. Is dat geen populisme?

Politiek is agenda zetten, mandaat verwerven en al dan niet uitvoeren, om vervolgens bij de volgende verkiezingen het oordeel van de kiezer af te wachten. Dat doen populisten net zo als de klassieke partijen dat altijd hebben gedaan.
En ze doen dat steeds binnen het systeem dat we democratie noemen. Een democratie is geen dictatuur van 51% van de burgers, maar een systeem.

Door middel van het evenwicht der machten, ‘checks and balances’ wordt er voor gezorgd dat de gecumuleerde macht van de burgers niet ontaardt in een totalitaire staat. Middels de matigende werking van een senaat waar ook geografische of andere belangen zijn vertegenwoordigd, wordt voorkomen dat het direct kozen parlement overhaast beslissingen neemt in de waan van de dag.
Een constitutioneel Hof waar de burger direct toegang tot heeft, zorgt ervoor dat Parlement en Regering de in de Grondwet neergelegde grondrechten van die burger respecteren.
Een zekere vorm van traagheid en complexiteit van de overheid is kortom van vitaal belang voor de burger.

Zolang populistische partijen dat kader, dat systeem, respecteren zijn ze er geen bedreiging voor. En zolang zijn ze dus ook gewoon een andere politieke partij met een andere mening.
Blijkbaar is die mening voor andere partijen zo abject, dat ze er niet mee willen samenwerken, laat staan macht delen zoals ze dat onderling doen met de andere partijen. Dat is natuurlijk hun goed recht, maar ook niets nieuws. Ook nu zullen SP en VVD niet zo gauw een coalitie vormen.

Het verwerpen van populisten op morele gronden weerhoudt de kiezers er niet van  op populisten te stemmen. Sterker nog, hoe meer bepaalde als ‘elite’ ervaren groepen populisten afwijzen, hoe geloofwaardiger ze in de ogen van sommige kiezers lijken te worden.

Populistische partijen politieke zijn realiteiten die zijn ontstaan doordat de klassieke partijen hun werk niet hebben gedaan. Ze hebben weggekeken bij de multiculturele samenleving of zich laten leiden door wensdenken, en ze hebben dat wat binnen de Europese Unie is bereikt niet uitgelegd aan hun achterban. Iemand verbaasd dat er anti-immigratie en anti-Europese partijen zijn ontstaan?

Politieke partijen zouden beter niet langer proberen hun leden te laten denken wat het bestuur vindt, maar zich opnieuw wortelen in de samenleving. Daarna pas kunnen zij populisten met het meest klassieke instrument bestrijden: Het Debat.

Politieke partijen met andere middelen bevechten is vooral politieke luiheid.
Uiteindelijk is populisme ook maar gewoon politiek.

De Politiek is in crisis, niet Europa


Het is niet omdat iedereen iets zegt, dat het ook waar is. Heksen, weerwolven, Onze Lieve Heer, op een gegeven moment waren hele volksstammen er rotsvast van overtuigd dat ze bestonden, en toch was dat niet het geval. In de meeste kranten die ik lees, staat geschreven dat Europa in crisis is, dat het Europese project steun verliest. Maar het is niet omdat iedereen het zegt en het gedrukt staat, dat het waar is. Is Europa eigenlijk wel in crisis?

Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat er veel zaken spelen in Europa, Brexit, vluchtelingen, een Russische dreiging 2.0, financiële crisis in Griekenland, een lange agenda. Al die problemen zijn echter geen gevolg van het proces van Europese samenwerking en eenwording. Het zijn eerder problemen die de nationale staten niet alleen hebben kunnen oplossen, en o verrassing, het is ook niet gemakkelijk in Europees verband oplossingen te vinden. Want het zijn wel lastige problemen.

Het is niet de eerste keer dat Europa voor problemen staat. Al eerder waren er problemen met melkplassen, boterbergen, interventieprijzen, ook toen werd er steevast gesproken van een Europa in crisis. Het feit dat bij het oplossen van een probleem zich moeilijkheden voordoen, wil echter niet zeggen dat de manier van aanpak niet de juiste zou zijn. Daarbij komt dat de problemen die nu op tafel liggen, immigratie, bankencrisis, belastingparadijzen, wel van een andere orde zijn dan -met alle respect voor de boeren-de interventieprijs van melk. De geopolitieke situatie heeft zelfs een Europees leger op de agenda gezet, dat doe je niet als Europa nog een soort Landbouwschap zou zijn. Juist omdat Europa crisissen oplost is ze zelf niet in crisis!

Dat deze problemen op de Europese agenda staan bewijst dat binnen de nationale staten het besef er is dat ze niet nationaal kunnen worden aangepakt en een Europese oplossing noodzakelijk is. Het is vreemd dat als er dan op Europees niveau wel een oplossing wordt gevonden, zoals bij de deal met Turkije over migranten, dit niet wordt gezien als een succes van de Europese aanpak maar wel als een succes van Rutte en Samson.

De Eurosceptici zijn niet overtuigd, maar zij zijn ook niet overtuigd van internationale handelsverdragen, politieke elites, om maar een paar irritatiepunten te noemen. Maar dit fenomeen komt niet voort uit de EU of internationale handelsverdragen, maar uit een diepgaandere vertrouwensbreuk tussen grote delen van de bevolking en de politici die hen vertegenwoordigen. Het nationale niveau heeft die handelsverdragen bovendien ook hard nodig, zie bijvoorbeeld Boris en Nigel die hun land nog niet de EU uitgelogen hebben of ze geven aan zo snel mogelijk zelf handelsverdragen te gaan onderhandelen.

Het grote bewijs dat deze vertrouwensbreuk niet uit Europa voortkomt, is wel de kandidatuur van Donald Trump. Hij surft op dezelfde sentimenten van anti-globalisme, anti-immigratie en wantrouwen van de elite. De VS is geen lid van de Europese Unie, maar het probleem is even groot.

Nee, als er al een crisis is, is die niet van Europa, maar van de politiek zelf, wat niet wil zeggen dat dat geen gevolgen heeft voor de Europese samenwerking. Maar door de problemen die op de Europese agenda staan niet op te lossen, verdwijnt die politieke crisis niet. Het dichten van de kloof met de burger is dan ook een urgente opdracht aan alle politici voor het democratische systeem in zijn geheel.

De privatisering van bouw en woningtoezicht zet de burger op afstand


Zorg voor de ruimtelijke omgeving is een kerntaak van de gemeente. Het is bovendien een taak die de burger direct raakt en dus belangrijk om de afstand tussen burger en overheid klein te houden.
Het is dan ook verwonderlijk dat minister Stef Blok die afstand vergroot door een goedbedoelde maatregel om de regeldruk in de bouw verminderen.

Hij wil die regeldruk verminderen door die controle taak bij de gemeenten weg te halen. De controle wordt in zijn laatste plannen overgelaten aan een ‘Instituut voor Bouwkwaliteit’. Verder komt er een ‘Toelatingsorganisatie’ die ‘Instrumenten voor private kwaliteitsborging’ gaat ontwikkelen, die zullen worden toegepast door, jawel, de sector zelf, want de aannemer is toch zelf verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit?
En daar gaat het dus mis. 
Weer wordt een oplossing voorgesteld voor een niet bestaand probleem. Bouw en woningtoezicht op gemeentelijk niveau werkt uitstekend. 
Zelfs zo goed, dat het aannemers pijn doet, die gaan klagen bij de politiek.

Maar in plaats van dat Minister Blok de gemeenten prijst dat ze hun werk goed doen, geeft hij toe aan de lobby van de bouwsector om de controle te verminderen. 

De sector wordt in de plannen van Blok zelf verantwoordelijk voor de controle, want een aannemer moet toch so wie so een kwaliteitsproduct leveren?
Ik moet als burger de aannemer en de ‘kwaliteit borging instantie’ dus maar vertrouwen. Nu loop ik al een tijdje mee, en het moet gezegd, wilde ik vroeger de timmerman nog wel vertrouwen, op het gebied van aannemers, makelaars, ontwikkelaars en dergelijke heb ik mijn lessen geleerd. Die komen er op neer dat naarmate de geldbedragen groter worden, de verleiding navenant ook en wordt en het vlees omgekeerd evenredig zwakker.
Daar helpt geen enkele ISO norm tegen! 

Ook Minister Plasterk houdt zich verbazingwekkend genoeg op de vlakte. Want daar waar de gemeenten steeds meer een uitvoeringsorganisatie worden van de centrale overheid waarover de burger niets te vertellen heeft via zijn gemeenteraad, wordt een terrein waar hij in alle autonomie wel controle over uitoefent, juist geprivatiseerd. En zo verdwijnt Bouw en Woningtoezicht uit het democratische lokale domein. Daar zou hij zich toch zorgen om mogen maken als verantwoordelijk minister voor de lokale democratie.
Eigenlijk zouden alle politici zich dit moeten aantrekken. Het is namelijke een klein maar veelbetekenend voorbeeld van een tendens van technocratisering en bureaucratisering van het openbaar bestuur. De gewone burger voelt dat als: Ze doen maar! 

Iemand verbaasd wat die burger dan in het stemhokje doet?

Geert gijzelt Nederland


Geert heeft zijn verkiezingsprogramma gepubliceerd, het heet ‘Nederland weer van Ons’. Formeel is het dat van de PVV, maar die partij heeft maar één lid, dus we mogen gevoegelijk spreken van het programma van Geert.

En weer weet Geert te verrassen, één A4tje, dat is het. Andere partijen vermoeien ons met tientallen pagina’s verkiezingsprogramma’s die we moeten lezen bovenop het beginselprogramma. Het beginselprogramma schetst over het algemeen een beeld van het aardse paradijs zoals de betreffende stroming dat voor zich ziet, het verkiezingsprogramma schetst de weg daar naar toe.

Partijen pretenderen dat verkiezingsprogramma’s beschrijven wat zij de volgende periode zouden doen mochten ze aan de macht komen. Dat menen ze ongetwijfeld wel, in de praktijk blijkt dat het proces van het opstellen van een verkiezingsprogramma vooral dient om de gehele partij op één lijn te krijgen over zaken die nù spelen. Die discussie is een proces van herbronnen en essentieel in het leven van een partij. Als dat teveel aan redactiecommissies wordt overgelaten dan loopt een partij het risico dat het bestuur het contact met de basis verliest.

Dat is de VVD overkomen toen een klein groepje intellectuelen zomaar het Liberaal Manifest opstelde, veel te liberaal naar de smaak van de meer rechts conservatieve krachten.

Geert had natuurlijk binnen zijn eigen partij een dergelijk proces van herbronnen niet nodig. Hij weet wel wat hij wil, dus waarom zou je je vermoeien door daar vijftig pagina’s aan te wijden en dat bovendien allemaal zelf te gaan schrijven.

Eén A4tje is dan wel genoeg. Gezegd moet worden dat het het best gelezen verkiezingsprogramma zal worden.

En we weten nu heel precies wat Geert wil: de totale de-islamisering van Nederland, dat is zijn hoofdpunt, en daarnaast is hij tegen alles wat neigt naar Europa, Ontwikkelingssamenwerking en Cultuur.

Nu ben ik zelf ook niet zo van de georganiseerde godsdiensten, na 2000 jaar experimenteren is het feit dat we er ons in het Westen voor het merendeel van hebben ontdaan, de grootste spirituele winst lijkt mij. En zo een proces gun ik iedere Moslim.

Verbieden lijkt me dan ook niet zo’n goed idee. Ik stel mij zo voor dat we dan een soort godsdienstpolitie krijgen zoals in het Islamitische Kalifaat. Daarnaast, als iets wordt verboden, wordt het alleen maar extra aantrekkelijk, dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.

Het lijkt duidelijk dat wat Geert wil niet kan en hij het zelf wellicht ook niet echt wil. Wat wil hij dan wel?

In ieder geval de dominantie van het politieke debat, hij wil het thema van de verkiezingen vast leggen en dat het debat gaat tussen Geert en de rest, in de hoop dat het electoraat zich ook pondspondsgewijs gaat splitsen in de helft voor en de helft tegen Geert. Daartoe deelt hij wat snoepjes uit aan zowel de SP: zorg, huren en AOW zowel als aan de rechtervleugel van de VVD: defensie, politie, lagere inkomsten- en motorrijtuigen belasting.

Deelname aan een coalitie lijkt echter uitgesloten. Maar ook een absolute meerderheid lijkt  te ver gegrepen. Wat er overblijft, is een permanente stoorzender in het politieke landschap die het de politiek permanent moeilijk maakt te functioneren, zowel de regering als oppositie.

Het laatste doet Geert ook niet. Daarmee heeft hij niet alleen zijn eigen kiezers monddood gemaakt, maar gijzelt hij ook de rest van Nederland omdat het de daadkracht van het systeem vermindert. Zijn programma zou dan ook beter ‘Nederland weer van Niemand’ hebben geheten.

Frans, herstel de rechtstaat in het Vaderland


Frans Timmermans lijkt zich in zijn Werdegang redelijk te hebben ontdaan van zijn Limburgse ‘roots’, het land waar men de relativiteit van het leven begrijpt en het mysterie naast een religieus raadsel een politiek feit is. Onze Nederlandse Eurocommissaris blijkt zich namelijk het Hollandse Calvinistische vingertje eigen te hebben gemaakt.
En Polen heeft het gemerkt!

De rechtstaat, een gemeenschappelijk principe van de lidstaten vastgelegd in art 2 van het Verdrag van de Europese Unie, wordt in Polen bedreigd doordat de Poolse regering het Constitutioneel Hof onder politieke controle lijkt te willen. En dat mag niet van Frans.

Wat was dat ook al weer, een Constitutioneel Hof.

Een grondwettelijk hof toetst formele wetgeving aan de grondwet. Van oudsher was het vooral van belang in federale staten om te voorkomen dat de verschillende wetgevende niveaus tegenstrijdige wetgeving zouden aannemen. In het gecentraliseerde Nederland leek dat minder noodzakelijk en de politiek was bang dat als rechters de inhoud van wetten mogen beoordelen zij teveel macht zouden krijgen en zich als wetgever zouden opstellen. Primaat van de wet boven de ‘soevereiniteit in eigen kring’ werd door het christelijk volksdeel bovendien ook niet gewenst en Nederland is daarmee een van de weinige landen waar grondwettelijke toetsing niet mogelijk is.

De gedachte was dat de democratisch gelegitimeerde macht, het parlement, het laatste woord moest hebben. En als de Tweede Kamer een fout had gemaakt, dan konden partijgenoten in de Eerste Kamer (chambre de reflexion!) wel corrigeren.
Bezwaar bleef natuurlijk dat de individuele burger niet zijn rechten kan afdwingen zonder inschakeling van de rechterlijke macht.

Maar deze kleine juridische imperfectie werd ruimschoots gecompenseerd door een grote maatschappelijke steun voor een consensus beleid vorm gegeven door nette dames en heren die via nette politieke partijen in het parlement zaten.
Het systeem blijkt niet goed voorbereid te zijn op internationalisering, immigratie en populisme gekoppeld aan nieuwe media.

Zo mag een rechter een wet bijvoorbeeld weer wel toetsen aan internationale verdragen. En zo krijgen we toch een soort constitutioneel hof via de europese achterdeur binnen.
In het kader van de immigratie en de inburgering hebben we de grondwet in allerlei talen vertaald, om de nieuwe Nederlanders burgerschap bij te brengen. Waarom als je er geen rechten mee kan afdwingen?

Tot slot de kwaliteit van de politiek. De Tweede kamerleden twitteren en facebooken zich een slag in het rond als er er weer iets gebeurt in het land en de wereld. De leider van een niet nader te noemen politieke partij voert het debat zelfs liever via Twitter dan de Tweede Kamer. Dan neemt het vertrouwen in de Tweede Kamer als bron van alle wijsheid en legitimiteit sterk af.

In Nederland gebeurt dus al sinds 1848 wat in Polen nu alleen mar dreigt te gaan gebeuren.
In 2002 heeft de Kamer al het wetsontwerp Halsema aangenomen. Dit initiatief beoogt de Nederlandse Grondwet zodanig te wijzigen dat grondwettelijke toetsing van formele wetten  in bepaalde gevallen mogelijk wordt. De komende verkiezingen zijn een goed moment deze grondwetswijziging door te voeren.

Ik verwacht een stevige brief van Frans aan Mark om het respect voor art 2 van het Verdrag in de Nederlandse grondwet te verankeren.

De terugkeer van de geopolitiek vraagt leiderschap


Even leek het er op dat de geschiedenis zijn eindpunt had bereikt, en de menselijke samenleving onomkeerbaar op weg was naar prettige, verlichte, liberale samenlevingen, democratisch bestuurd en gebaseerd op de rechtstaat. Ons soort samenleving.

Dat was buiten Poetin, Erdogan en de islamitische extremisten gerekend.

Erger, we moeten akkoorden sluiten met Erdogan tegen de door IS veroorzaakte vluchtelingenstroom. En passant laten we Erdogan de Koerden uitmoorden, dezelfde Koerden die ons elders in de regio helpen IS te bestrijden.

Welkom in de vertrouwde wereld van de geopolitiek, waar staten geen vrienden hebben of rechten verdedigen, maar belangen de dienst uit maken.

Het Nederlandse belang is een vrije economie en een internationale rechtsorde die dat mogelijk maakt. Dat kan Nederland niet alleen. Voor een sterke militaire positie hebben we zowel de EU als de NAVO nodig. En Nederland niet alleen, dat geldt voor alle Europese landen.

Het is opvallend dat weinig politici dit idee verdedigen. De door David Cameron veroorzaakte Brexit is een cadeau voor Poetin, Eurosceptische partijen pretenderen het nationale belang te verdedigen door voor te stellen uit de EU te stappen. Onverantwoordelijk gedrag dat zij zich alleen maar kunnen veroorloven juist omdat de betrokken landen lid van de EU en NAVO zijn.

De speeltijd is echter over, er zijn echte bedreigingen aan de Oostgrens. Het gedrag van Erdogan zal ook binnen Europa gevolgen hebben vanwege de controle die Erdogan op zijn mensen uitoefent. Wil je een totalitaire staat, dan moet immers worden voorkomen dat ‘Europese’ Turken, kritische geluiden naar de familie en vrienden overbrengen.

We moeten als samenleving aanvaarden dat de wereld er rauwer is gaan uitzien. In zo een situatie kun je maar beter sterk staan. Een ieder kan begrijpen dat dat samen beter gaat.

Ook politici, die dan de conclusie zouden moeten durven vertellen dat wil je een dreiging weerstaan, je een beleid nodig hebt, met daaraan gekoppelde machtsmiddelen.

Dat is geen ingewikkelde boodschap, het enige wat nodig is, is leiderschap.

Thierry, een vergelijkend onderzoek?


Daar waar Boris Johnson en Nigel Farage hun claims over de positieve gevolgen van een Brexit nooit hebben willen onderbouwen, heeft onze eigen Geert Wilders dat wel gedaan. Hij heeft een Engels onderzoeksbureau laten onderzoeken wat de gevolgen van een herinvoering van de gulden zouden zijn. Er was weliswaar enige kritiek op de gebruikte methode, de conclusies waren aan nog al wat voorwaarden onderhevig en Geert had eigenhandig het hoofdstuk over de moeilijke transitie periode er uit geknipt, maar toch, onderzoek met de pretentie van wetenschappelijk.

Een unieke kans dient zich aan met de Brexit om de wetenschappelijke basis van de ‘Exiteers’ te verdiepen.. Immers, het is erg moeilijk de effecten van de Europese Unie te beschrijven omdat je die zou moeten vergelijken met een situatie die niet bestaat, namelijk de hypothetische situatie in de lidstaten nu ware die EU er niet geweest.

Als gevolg daarvan kan het effect van de EU kan dan ook altijd ter discussie worden gesteld.

Met de Brexit dient zich echter een unieke en welhaast ideale situatie aan voor een dubbel blind onderzoek. Vergelijk de situatie van de EU 27 met de laboratorium situatie van het Verenigd Koninkrijk.

Een unieke kans voor Thierry Baudet, Geert Wilders en Jan Roos om het onderzoekswerk voort te zetten.

In het laboratorium dat Groot Brittannië heet zijn de nefaste gevolgen van de Brexit nu al veel groter zijn dan voorgesteld. Niet dat ze in theorie niet waren voorspeld, maar de praktijk is verrassend en concreet.

De verwevenheid van het internationale economische systeem is zo groot en intensief dat de gevolgen overal te voelen zijn. Italiaanse banken komen nog meer in de problemen, de vastgoedsector in Spanje krijgt een nieuwe klap. Goed, dat zal de Britten een zorg zijn.

Beperken we ons tot het VK.

De waarde van het Britse pond is dramatisch gedaald, de vastgoedsector is langzaam aan het crashen, de kredietrating van het land is naar beneden bijgesteld wat de kosten voor de staatsschuld doet oplopen en de economische groei is tot stand gekomen. Is dat die ‘Better Deal for Britain’ die Cameron had beloofd?

De Nederlandse economie is nog internationaler dan de Britse, ze is immers ook geografisch en qua infrastructuur geheel en al geïntegreerd in die van Noord West Europa.

We hebben gezien dat de voorstanders van de Brexit geen enkel plan hadden klaar liggen voor als het zou lukken. In zekere in logisch omdat het plan was nipt te verliezen zodat Johnson als premier de rest van de EU nog jaren zou kunnen gijzelen met de dreiging dat de Brexit op een bepaalde dag echt zou gebeuren, hij kon echt geen concessies doen met 48% euro kritische stemmers etc.

Dat plannetje is mislukt maar de consequentie is wel dat vanaf nu de ‘Exit’ voorstanders in andere landen een plan zullen moeten hebben voor als het lukt. Voor een plan zullen onderzoeksgegevens nodig zijn.

Voor een gepromoveerd jurist moet dat een eitje zijn.

Mochten Thierry en Geert dat niet doen dan kunnen we dezelfde vaandelvlucht verwachten als van Boris en Nigel.

Nep Politici


‘Brusselse’ besluiten worden veelal door nationale politici genomen die dat eenmaal thuisgekomen spontaan vergeten. Caroline de Gruyter trekt daar (in het stuk: http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/02/13/wat-is-er-mis-is-met-europa-en-wat-doen-we-era-1587839) de interessante conclusie uit dat Europa politiek gezien van niemand is. Een interessante constatering en een gevaarlijke situatie.

Niet alleen wordt geen verantwoordelijkheid genomen, veelal wordt er enthousiast geflirt met de idee dat veel ook wel op nationaal niveau kan worden geregeld en dat Europa wel een beetje doorgeschoten is. Enthousiast wordt het idee van een uitdunning van de regelgeving ‘Refit’ in het jargon, aangehangen.

Daarnaast hebben we de politici die Europa het liefst zouden willen afschaffen en de nationale staat in volle glorie zouden willen herstellen. Het eerste zou in theorie kunnen, die volle glorie gaat er zonder de zoete vruchten van Europa niet komen. Iemand als De Gaulle had dat goed in de gaten. Het ging om Frankrijk, maar nooit heeft hij de EEG willen afschaffen. Integendeel, die was essentieel om Frankrijk te laten bestaan.

Politici in de stijl van Le Pen, Wilders en Farage, gesecondeerd door ‘denkers’ a la Thierry Baudet, willen de vrije binnenmarkt liever intergouvernementeel organiseren. Dit zou betekenen dat de huidige 28 lidstaten bilaterale verdagen met elkaar moeten gaan sluiten. Dat zijn dus 756 bilaterale verdragen. Ik neem aan dat 28 nationale rechtbanken op de naleving moeten gaan toezien. Wordt leuk qua jurisprudentie.
Het is onwaarschijnlijk dat een beetje groot bedrijf dat een vertrouwenwekkend kader voor investeringen ziet.

Naast de interne markt moet vervolgens voor alle andere beleidsterreinen hetzelfde kunststukje worden uitgehaald. Met nog 34 andere beleidskaders kom ik dan op 26460 bilaterale verdagen. Dan hebben we het nog niet eens over de externe dimensie. De aantrekkelijkheid van die binnenmarkt maakt het afsluiten van handelsverdragen, inclusief afspraken over gemeenschappelijke buitentarieven en dergelijke onvermijdelijk. Laat ons eens aannemen dat we potentieel 150 handelspartners hebben, dan worden dat 4200 handelsverdragen. In totaal dus minimaal 30.660 verdragen!

Hoe dit allemaal in de praktijk gestalte dient te krijgen is een volstrekt raadsel. Het is zeker een goed banenplan voor diplomaten en ambtenaren-ik durf geen berekening te maken van het aantal ambtelijke werkgroepen-maar geen methode om bureaucratie terug te dringen en al helemaal geen helder kader voor groei en banen waar politici zo graag op morgen inzetten.
Het lijkt tamelijk onverantwoordelijk om zoiets te willen en vooralsnog is de EU in de huidige vorm hierbij vergeleken een wonder van efficiency.

Toch bereiden steeds meer politici lippendienst aan dit intergouvernementele model van Europese samenwerking. Het doet denken aan het boek ‘Sleepwalkers, How Europe went to war in 1914’ van Christopher Clark. Hij beschrijft het volstrekt falen van het multilaterale samenwerkingsmodel. Een model dat zo een wirwar van afspraken was geworden dat niemand meer de consequenties van zijn handelen kon overzien. Slaapwandelend liep men WOI in.
Het intergouvernementele model is niet in het belang van de nationale staat en zeker niet diens burgers.

We lopen het risico uit politiek opportunisme al slaapwandelend de EU met al het bereikte uit onze handen te laten glippen door het niet naar de bevolking toe te verdedigen op het moment dat het allemaal wat lastiger wordt.
Deze slaapwandelaars, dat zijn pas nep politici.

Wanneer heeft Groot-Brittannië in EU verband het Nederlandse belang daadwerkelijk gediend?


Generaal de Gaulle haatte het supranationale potentieel van de Europese Economische Gemeenschap, en wilde het omvormen tot een puur intergouvernementeel samenwerkingsverband. De Franse Minister van buitenlandse zaken Fouchet, die dat varkentje moest wassen, vond in minister Luns zijn grootste tegenstander.

Immers, meer dan vierhonderd jaar werd het Nederlandse buitenlandse beleid gebaseerd op het volgende vitale belang: Nederland is als handelsland gebaat bij vrije handel, en handel floreert het best in omstandigheden van rust en vrede. Omdat Nederland te klein is om dat zelf (militair) af te dwingen, is een stabiele internationale rechtsorde essentieel voor het Nederlandse nationale belang.

De lidmaatschappen van NAVO, voor de veiligheid, en de EEG, voor de handel, werden na de Tweede Wereldoorlog de perfecte uitdrukking van dit principe. Niet dat er geen spanning tussen die twee was, de NAVO werd geleid door de Amerikanen en veiligheid ging boven economie. De veiligheidsgarantie van de VS werd betrouwbaarder geacht dan welk Europees defensie initiatief dan ook.

Generaal de Gaulle zette met zijn eigen Franse kernmacht in de ogen van velen de cohesie van de NAVO op het spel en daarmee het veiligheidsbelangen van Nederland, terwijl hetzelfde Franse nationalisme de EEG wilde omvormen tot een losser samenwerkingsverband, wat een risico betekende voor de Europese vrije markt en dus het vitale economische belang van Nederland.

Nederland heeft destijds onder meer het wapen van het Britse lidmaatschap van de EEG ingezet om de Franse dreiging te pareren. Nederland wilde voorkomen dat Frankrijk en Duitsland het op een akkoordje zouden kunnen gooien tegen het Nederlandse belang in. Brits lidmaatschap leek door de speciale Britse band met de VS bovendien een goede garantie dat de EEG geen veiligheidsdimensie zou kunnen ontwikkelen, het primaat van de Amerikaanse veiligheidsgarantie middels de NAVO moest worden gehandhaafd.

Verdeel en heers in de beste diplomatieke traditie.

Het is dan ook interessant dat juist onder Nederlands EU Voorzitterschap premier Cameron het Britse lidmaatschap wil heronderhandelen. Een goed moment voor Nederland om na te gaan of het Britse lidmaatschap de Nederlandse vitale belangen heeft gediend en het dat eventueel nog doet.

Er is immers genoeg veranderd in de wereld. De instorting van het communistische rijk heeft geleid tot een multipolaire wereld waar de Amerikaanse veiligheidsgarantie minder evident is en juist de VS vragende partij is voor een sterkere veiligheidsdimensie van de EU. De dreigingsanalyse is totaal veranderd, de dreiging bestaat nu vooral uit terrorisme dat zijn oorsprong vindt in een dodelijk mix van tweede generatie radicalisme en nihilisme, opportunisme en anarchie van ‘failed states’ aangestoken door de Molotov cocktail van het geloof en de belofte van het eeuwige paradijs.

Die zogenaamde ‘asymmetrische dreiging’, dat terrorisme aanpakken, vergt juist een nauwe Europese samenwerking op binnenlands, buitenlands, politie, justitie en militair terrein.

Ook voor de economie geldt een andere situatie. De financiële en economische crisis waar Nederland zich nu bijna acht jaar in bevindt is grotendeels ontstaan door het toelaten van de Angelsaksische cultuur in ons financieel systeem, leidend tot de meltdown van het systeem in 2008. Alleen door ongekende maatregelen op Europees niveau hebben we nu nog een functionerend bancair systeem.

Voordat premier Rutte weer plechtig gaat verklaren dat David Cameron zijn beste vriend is en de Nederlandse en Britse belangen in Europa gelijk lopen, lijkt het verstandig te analyseren of dit allemaal echt zo is.

Ik zou alvast een vraag beantwoord willen zien: Wanneer heeft Groot-Brittannië in EU verband het Nederlandse belang daadwerkelijk gediend?

Alleen militair optreden kan een einde maken aan de migrantenstroom


Het einde van Europa is misschien wel al vaker aangekondigd dan het einde der tijden. Europa zal wel niet verdwijnen, maar het kan wel irrelevant worden als het niet langer het politieke kader kan bieden voor de vraagstukken waar de lidstaten en de burgers mee worstelen.

Het grootste vraagstuk van dit moment is de migratie naar Europa en de instabiliteit in het Midden Oosten en de centraal Aziatische regio.

Het lijstje van problemen is indrukwekkend. De Syrische burgeroorlog, de aanwezigheid van IS, Al Nusra en Al Qaida in Libië, Syrië en Irak, Koerdistan, de positie van Turkije, Afghanistan en laten we vooral niet vergeten het onderliggende conflict tussen Soennieten en Sjiieten, ofwel een potentieel conflict tussen Iran en Saoedi Arabië. In dit lijstje zijn Israël en Egypte Oases van rust.

Zijn die problemen een probleem voor Europa? Dat lijkt het wel, de huidige vluchtelingenstroom is wellicht nog maar een opmaat naar grotere problemen als de situatie echt escaleert.

Het huidige instrumentarium van de EU is diplomatie, geld, humanitaire hulp en paramilitaire ondersteuning door de kustwachter van de lidstaten. De EU heeft geen militaire arm, in het geval Libië zijn individuele lidstaten met NAVO en VN dekking opgetreden.

Het lijkt er sterk op dat het huidige Europese instrumentarium niet voldoende is. Wil Europa zijn toekomst veiligstellen dan moet het kunnen ingrijpen. Zoals het in Griekenland moest ingrijpen om de euro te redden, zo moet het kunnen -dreigen met -ingrijpen in Syrië, het Midden Oosten en zelfs ten opzicht van Rusland om Europa veilig te stellen.

Daarvoor is een Europese machtspolitiek en dito militaire capaciteit nodig.

Hebben we bij de euro al gezien dat een munt zonder een regering lastig is, bij een militaire capaciteit is dat helemaal onmogelijk.

En die lijkt noodzakelijk willen we voorkomen dat het geweld van de anderen onze samenleving bereikt.

Pang, Pang roepen zal niet meer voldoende zijn.

Het is in het verleden vaker gebeurd dat externe dreiging het Europese integratie proces heeft gestimuleerd. We zullen zien welke angst sterker is, die voor verdere politieke integratie en stabilisatie, of die voor verder destabilisering van een naburige regio met alle gevolgen van dien.

De logische en verstandige keuze zou die zijn voor een stabilisatie door het opbouwen van een militaire interventiecapaciteit die voldoende sterk is om dreiging te projecteren richten midden oosten en onze Russische Oosterburen.

Dat plan voor de Europese Defensie Gemeenschap ligt nog steeds in de la van de Franse Assemblee, misschien kan Merkel eens aan Hollande vragen die daar uit te halen?

IS, Nederlandser dan u denkt!


“Maar de voornaamste motivering van de beeldenstormers was religieus. De calvinisten waren fundamentalisten, die het in de Bijbel geopenbaarde woord Gods letterlijk namen. Zij moesten daarom het tweede gebod gehoorzamen, dat het maken van gesneden beelden met zoveel woorden verbiedt. Vooral afbeeldingen van God de Vader, de Zoon of de Heilige Geest wekten hun afkeuring op. Ze hadden eveneens grote bezwaren tegen de verering van Maria en andere heiligen. Was het in de katholieke vroomheid gewoonte zich tot de heiligen te wenden om voorspraak, protestanten richtten zich in het gebed direct tot God. En ten slotte moest de mis het ontgelden als een duivels spel en afgodendienst. Alles wat nodig was voor de eucharistieviering, zoals altaren, vaatwerk, sacramentshuizen en niet te vergeten de gewijde hostie zelf, moest ten minste worden verwijderd en bij voorkeur in het openbaar worden vernietigd.”

Het voorgaande citaat zou zomaar uit het toekomstige IS geschiedenis boek kunnen komen, en beschrijven hoe de geloof zuivere en dappere Islamitische strijders alle tekenen van afgoderij en ongelovigheid uit het straatbeeld verwijderden.

Maar nu nog even niet. Nu is het een citaat uit een handboek Vaderlandse geschiedenis waar de achtergronden van de 80 jarige oorlog uit de doeken wordt gedaan en wij op heldhaftige wijze Spaanse en Roomse jukken in een keer afgooiden. Trots zijn we hoe de zuivere calvinisten de Leuvense stadsgrachten dempten met de Incunabelen afkomstig uit de beroemde universiteitsbibliotheek van die stad.

Dat is weliswaar een tijdje geleden, maar de schaamte is er voor mij nu niet minder om.

Toch zal het wel een tijdje duren voordat de Beeldenstorm in onze geschiedenisboeken als een daad van barbaren zal worden afgeschilderd, zoals we dat met de daden van de IS strijders nu wel doen.

Eigen geschiedenis is in ieder geval lastiger, kijk maar eens hoe moeilijk we het dekolonisatie proces een koloniale oorlog kunnen noemen, hoe moeilijk Raymond Westerling een oorlogsmisdadiger en hoe de rechter er aan te pas moest komen om een aantal oorlogsweduwen schadeloos te stellen, terwijl we wijzend met vele anderen hebben afgerekend op ons morele kompas. Herinnert u zich de ‘Ik ben boos!’ campagne nog?

Het is dus een beetje vreemd dat IS niet op meer begrip kan rekenen bij de Nederlandse Radikalinski’s van gereformeerde, conservatieve dan wel socialistische huize.

Dat huis zal er wel mee te maken hebben, de Islam heeft met zijn verworven imago van extremisme en geweld nu eenmaal een iets lagere aaibaarheidsfactor dan laten we zeggen het Boeddhisme van de Dalai Lama.

Maar aaibaarheid maakt de geschiedenis niet, rechtvaardigheid evenmin. Het is dus niet omdat IS verachtelijke dingen doet, dat het zal verliezen. Kijk maar naar onze eigen geschiedenis.

De essentiële vraag is wat de machtsbasis van IS is en hoe groot die is. Voor dat we met grondtroepen Syrië binnen trekken lijkt het goed daarop een antwoord te vinden.

 

Zo, en dan nu eerst een Ministerie van Financiën voor de €urozone


Mocht een Nederlandse gemeente, provincie of ander overheidslichaam te veel geld uitgeven, dat wordt het ofwel onder curatele gesteld middels een art 12 procedure, of het gaat failliet, zoals onlangs met ROC Leiden dreigde te gebeuren.

Daar kijkt niemand van op, van dat toepassen van de regels. Niet dat het leuk is, of iemand goed uit komt, maar zo werkt het systeem nu eenmaal.

Niemand die zegt dat Nederland zijn principes verloochent, dat Nederland geen rechtstaat meer is of een land is waar solidariteit geen plaats meer heeft.

Vreemd dat dat op Europees niveau wel gebeurt, als iemand zich niet aan de regels houdt.

Dramatische woorden worden gesproken door een mengeling van Grieken, critici van de Eurozone en gepensioneerde hoogleraren die nu eindelijk wel eens hun twintigjarige oude pessimistische verhalen over de euro in de praktijk bevestigd willen zien.

De ziel zou uit het project zijn, het Europa van de idealen vervangen door het Europa van de bankiers, qua pessimistische profetieën zou men kunnen denken in een periode te beleven gelijk de nadagen van het Romeinse Rijk.

Het lijkt allemaal wat overdreven, en eerder een groeipijn dan een ineenstorting van het systeem. Immers, als er een ding is dat het Griekse drama ons geleerd heeft, dan is het wel dat integreren van nationale markten, economieën en muntzones in één Europese, waarbij ieder land afhankelijk en kwetsbaar wordt ten opzicht van de anderen, alleen maar werkt als iedereen zich aan de regels houdt. Vooralsnog lijkt het Griekse probleem ietwat onder controle te komen, zij het tegen een zeer hoge prijs.

Het zal nu het vitale belang zijn van ieder lid van de Eurozone dat dit niet nog eens gebeurt, en zeker niet met een grotere economie dan de Griekse.

Het lijkt dat dit alleen maar goed mogelijk is op het moment dat een Europese autoriteit de bevoegdheid zal krijgen om in het nationale beleid van een lidstaat in te grijpen als het niet houden aan de regels van de lidstaat dreigt het systeem, en dus de lidstaten, in gevaar te brengen. Dat is ook subsidiariteit, dat het hogere niveau in het lagere ingrijpt als dat het niet meer redt.

President Hollande heeft voorgesteld een economische regering voor de eurozone te vormen, met een eigen parlement. Jacques Delors heeft dat ook al eens gedaan en ook nu lijkt het een brug te ver. De eurogroep met de ministers van financiën functioneert echter de facto al als een collectieve minister van financiën.

Na de financiële crisis zijn een aantal instrumenten ontwikkeld om het eurosysteem te stabiliseren: Six Pack, Two Pack, stabiliteit en convergentie criteria, procedure buitengewone tekorten, Single Resolution Board etc. Deze hoeven slechts in één organisatie te worden ondergebracht, aangevuld met een interventiebevoegdheid onder verantwoordelijkheid van de Eurogroep en we hebben wellicht geen Europese economische regering maar wel een Europees Ministerie van Financiën. Eén organisatie aansturen met negentien ministers aansturen lijkt een beetje veel. Een permanente voorzitter die zich als minister van financiën gedraagt, lijkt meer voor de hand liggend.

Dit lijkt een onafwendbare ontwikkeling omdat paradoxaal genoeg de verschillende nationale belangen vergen dat de integratie in Europa op dit punt verder gaat.

Bankieren, hoe ingewikkeld is dat eigenlijk?


Tijdens mijn studie ben ik ze wel tegengekomen, kerels die later bij een bank zijn gaan werken. HBS A met boekhouden en een studie rechten of economie. Die studie werd meestal met gepaste haast afgewerkt, het corpsleven vrat tijd, maar ja, het was de leerschool van het leven. Kennissen als kennis, aardige kerels, maar toptalent?

Nee, dan de jongen die chemie studeerde van de sportclub, vond iets uit tijdens het schrijven van zijn scriptie, promoveerde binnen drie maanden en verdween naar een multinational.

Daar waren wij wel van onder de indruk, duidelijk toptalent.

Want bankieren, hoe ingewikkeld is dat eigenlijk? In essentie is het concept dat iedere euro die een spaarder naar de spaarbank brengt, door diezelfde bank niet alleen acht keer wordt uitgeleend, maar ook nog eens een bij het eigen vermogen wordt gerekend.

Deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging werkt zolang de bank de spaarder er van weet te overtuigen dat die euro nog steeds bij die bank aanwezig is. Er moet dus ten koste van alles worden voorkomen dat de spaarder daadwerkelijk zijn euro komt terugvragen. Dat doet de bank door zich een solide en degelijk imago aan te meten, degelijke gebouwen, zware kluizen-uw euro ligt daar echt!-gewichtige procedures en betrouwbare mensen die vervolgens via lange termijn spaarrekeningen en hypotheken de spaarder zo lang mogelijk aan de bank proberen te binden.

De kernkwaliteit van een bankier is dus de kunst om deze illusie in de lucht te houden. Is dat moeilijk? Kwestie van goed de illusie volhouden lijkt me.

Bij de financiële crisis bleek dat dat toptalent daar toch minder goed in geweest dan gedacht, en nee, ze stortten niet ‘en masse’ al hun onterecht ontvangen bonussen terug om hun banken te redden. De belastingbetaler mocht de staatsschuld verhogen om de banken te komen redden.

In het concrete geval van de ABN heeft dat ruwweg 22 miljard gekost. Met veel pijn en moeite is die bank geherstructureerd en weer winstgevend geworden. Dat is goed gedaan, maar daar hebben de heren Zalm c.s. dan ook een goed salaris voor gekregen van de belastingbetaler.

En dan willen ze nu een bonus, want ze hebben zo hard gewerkt.

Ik neem aan dat iedereen binnen de bank hard heeft gewerkt, dus een kerstpakket met wel twee flesjes wijn voor iedereen zou ik kunnen inkomen. Als belastingbetaler/aandeelhouder ben ik zelfs bereid een bonus aan de directie te geven, als de heren er in slagen de Bank voor meer dan 22 miljard te verkopen.

Daarvoor is er voor mij als aandeelhouder geen meerwaarde gecreëerd. Dan moet je wel Wakkie zijn om een bonus te durven claimen.

Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard is het gezegde. In het geval van de ABN hebben de bestuurders het paard zelfs nog eens de sporen gegeven.

Daarmee bewijzende dat ze totaal ongeschikt voor hun vak zijn en een risico voor een beursgang, want helaas geven bij dit soort bankiers resultaten uit het verleden garanties voor de toekomst!

Het Nationale Energie Diktat


De regering heeft een lange termijn strategie ontwikkeld om de energievoorziening in Nederland op een duurzame wijze veilig te stellen, het ‘Nationale Energie Akkoord’. Ik ben het daar helemaal mee eens, al was het alleen maar om onafhankelijk te kunnen blijven van Arabische sjeiks en Russische dictatoren.

Het plan is ambitieus en, hoe gaat dat met ambities, het kost veel geld. Daarnaast zijn er nog wel wat andere gevolgen. Ons hele landje wordt volgeplempt met gigantische windmolens, en die moet je maar naast de deur willen hebben. En nee, ze staan niet in de tuin van Huis ten Bosch.

Het woord ‘nationaal’ suggereert niet alleen dat het akkoord van nationaal belang is, maar ook dat de gehele natie er achter staat. Dat laatste lijkt minder het geval, het verzet tegen windmolens is tamelijk massaal in de gebieden waar ze moeten worden geplaatst. Minister Kamp houdt echter stug vast aan het akkoord, daartoe stevig onder druk gezet door Ranger Diederik Samsom.

Hoe nationaal is dat akkoord eigenlijk?

Laten we gaan naar de bron, de brief van Minister Kamp aan de Tweede Kamer van 6 september 2013, daarin schrijft de Minister:

“Hierbij bied ik u (…) het “Energieakkoord voor Duurzame Groei” aan, dat het kabinet vandaag heeft gesloten met werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, energiebedrijven, decentrale overheden en vele andere organisaties. (…) Als bijlage bij deze brief is verder een overzicht opgenomen van de consequenties voor de rijksbegroting, die verwerkt zullen worden in de begrotingen voor 2014.

Het kabinet is verheugd dat na een intensieve periode van overleg tussen tientallen partijen onder leiding van de SER-voorzitter dit Energieakkoord is gesloten. Met het Energieakkoord worden belangrijke stappen gezet ten aanzien van het streven om in internationaal verband te komen tot een volledig duurzame energievoorziening in 2050 en krijgt de economie op korte termijn een stevige impuls. Met het Energieakkoord nemen alle betrokken partijen gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich om te komen tot grote investeringen die leiden tot energiebesparing, meer duurzame energie en extra werkgelegenheid.”

Na een technisch stuk besluit de minister met: “Het kabinet zal u zo spoedig mogelijk de beleidsvoorstellen doen toekomen waarmee de gemaakte afspraken concreet vorm krijgen.”

Er vallen een aantal zaken op in deze brief.

Op de eerste plaats dat de regering een akkoord sluit met het maatschappelijke middenveld zonder dat het Parlement er aan te pas komt. Een staaltje verzuilde politiek van een liberale minister waar de christen democratie uit de jaren vijftig jaloers op zou zijn.

Op de tweede plaats dat de regering natuurlijk wel de rekening zal presenteren bij het reguliere begrotingsoverleg en dat ook de uitvoeringsmaatregelen aan het Parlement zullen worden gepresenteerd.

De leden van de Tweede Kamer hebben dit aanvaard. Ze gaan dus een politiek debat voeren over uitvoeringsbepalingen van een beleid waarop niemand democratisch kan worden afgerekend maar waarvan de rekening wel bij de belastingbetaler wordt neergelegd.

De vernietiging van ons landschap door windmolens is een uitvoeringsbesluit van een beleid dat niet democratisch gelegitimeerd is, en daarom beter de naam zou dragen Nationaal Energie Diktat!

Godsdienst, Macht en Geweld, al drieduizend jaar een winnend Supertrio


Godsdienst is liefde, is de politiek correcte boodschap die zowel dominees als imams ons verkondigen in reactie op de zoveelste moordpartij uit naam van de Heer. Dat moge waar zijn voor de leden van de Gereformeerde Macramé club uit Grootegast, in het verleden is al menigmaal het zwaard gehanteerd uit naam van de Heer.

Laat ik mij beperken tot de godsdiensten uit het Midden Oosten, Jodendom, Christendom en Islam, in volgorde van verschijnen. Er zijn natuurlijk meer godsdiensten, Boeddhisme, Confucianisme en Hindoeïsme bijvoorbeeld, maar zoals de meester op de lagere school ons al onderrichtte: ‘Die hebben niet zo’n echte God zoals wij’, ik laat die dus even buiten beschouwing.

Wat is ook alweer godsdienst. Kort door de bocht werd de mens vanaf de beginne geconfronteerd met zaken die hij of niet kon verklaren, of waar hij geen macht over had. Om daar toch nog enigszins grip op te krijgen ging hij die krachten benoemen, aanbidden en offers aan brengen. Nu waren er in de vroege tijden nogal wat zaken die onze voorouders noch begrepen noch controleerden, en het was dan ook een vrolijke verscheidenheid aan Goden en Halfgoden.

De oude Egyptenaren hadden er een heel stel en de Farao’s kwamen er al snel achter dat die Goden best wel macht over de mensen hadden. Dus gaven ze zich zelf ook maar Goddelijke status, of wekten in ieder geval de illusie dat ze hele goede maatjes met de Goden waren.

Na de vereniging van Opper en Beneden Egypte in een geïntegreerde en gecentraliseerde staat, hadden de farao’s meer machtsmiddelen nodig om de boel bij elkaar te houden.

Echnaton had een briljant idee: een enkele God, die alle andere Goden zou vervangen en al hun macht zou verenigen: Een Almachtige God! Geniaal in zijn eenvoud, en hoe praktisch ook voor een heerser over een gecentraliseerd bestuurd rijk. De hele bevolking in een keer onder geestelijk cameratoezicht. Voor hem was die ene God de Zon, een Alziend Oog! Dat was wellicht nog een beetje simpel, maar wel begrijpelijk in land waar die de hele dag aan de hemel staat.

Mozes, het Farao kind dat dit Godsbeeld naar de stammen in Judea bracht, perfectioneerde het beeld onderweg nog maar eens. Hij werd zelfs de enige mens die ooit met God gesproken heeft, op de Sinai berg. Als je ergens de zon, dus God, kunt zien is het daar wel. Op de top van die berg bleek Mozes dat God niet de Zon was, maar naar het beeld van de mens geschapen was. Dat kon Mozes weliswaar niet helemaal goed zien, want God zat achter een brandend braambosje, maar Mozes en God hadden wel een goed gesprek.

De liefde van God bleek uit het feit dat hij meteen tien geboden meekreeg over wat hij wel of niet mocht doen, en eenmaal van de berg afgedaald en constaterende dat de volgelingen een gouden kalf ter aanbidding hadden gemaakt, organiseerde hij samen met die God van de Liefde meteen een bliksem die vijftigduizend Farizeeërs doodde.

En in dat hele Joodse Oude Testament is het de ene veldslag en moordpartij na de andere. De Joodse oer Koning David had zelfs zoveel bloed aanzijn handen dat hij van God niet zijn Tempel mocht bouwen, dat moest zoon Salomon doen.

Het monotheïsme is dus helaas niet de uitkomst van een spirituele zoektocht van de goede en twijfelende mens maar de logische parallelle ontwikkeling van een controle middel over de geest van de mens ten dienste van wereldse heersers in functie van steeds meer gecentraliseerde staatssystemen.

Met de komst van de zoon van God, Jezus, wordt het niet veel beter. Zeker, hij leert dat als je wordt aangevallen je de andere wang moet toekeren, en hij zelf sterft aan het kruis. De Romeinen, die het Christendom uitvinden, kunnen een universele Godsdienst, met een God, goed gebruiken in een Rijk, met een universele Wet en en een Keizer. De geestelijke kant van de Romeinse Keizers hebben de tijd ook goed doorstaan, vraag het maar aan Franciscus.

In naam van die liefhebbende zoon volgen de Spaanse Inquisitie, Kruistochten, Godsdienstoorlogen, Albigenzen oorlogen en uitroeiing van de Katharen, pogroms tegen de Joden in Oost Europa, verdrijving uit Spanje, en telkens viel de liefde van de Heer samen met de belangen van de een of de andere wereldse heerser.

Dat was wellicht ver weg en lang geleden, maar de poldervariant ‘God, Vaderland en Oranje’ was niet veel beter. Lees de biografie van de godvruchtige latere minister-president van Gereformeerde huize Hendrik Colijn als die aan zijn vrouw wat impressies schrijft over het zware militaire leven in Atjeh:

Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar ’t kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. ’t Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen.

Bij de Islam was het allemaal niet veel beter, hoewel wel wat slimmer georganiseerd. De Jihad is een soort kaperbrief om koninkrijken van ongelovigen van hun heersers te ontdoen. Dat gebeurde door de eigen opstandige bevolking die daarna in de Umma (de gemeenschap van gelovigen) werden opgenomen. De kooplieden van Mekka waren slim, een opstand kostte hun geen geld en de Zijderoute werd tolvrij!

Nee,  Godsdiensten zijn wellicht ooit begonnen met liefde, maar in de praktijk vooral gebruikt in dienst van macht en gebruik van geweld om die macht te houden. Het geloof wordt daarbij als turbo op de geweldstoepassing gebruikt, want dat paradijs als beloning voor die vermoeide soldaten is een mooie, en vooral goedkope beloning!

Dus als we de Islam bij het grofvuil zetten, heb ik maar een vraag: ‘Kan die zak met mijn Joods-Christelijke traditie ook mee?’

Terreur gebaseerd op de Islam is wel degelijk een religieus probleem


Ik ben dus een kind van de jaren zestig, destijds betekende dat je jong en hip was, nu betekent het dat het pensioen in zicht komt. Mijn opleiding tot leraar Frans hield in dat wij niet alleen de taal, maar ook de cultuur dienden eigen te maken. Vele reisjes naar Parijs waren het gevolg, en Franse cultuur begint bij wijn, de studie was zeker geestverruimend!

In Parijs maakte ik kennis met het blad Hara Kiri, met als ondertitel ‘Magazine Bête et Méchant’, als ik het wel heb. Een soort Geen Stijl, helemaal in de geest van de jaren zestig: revolutionair, non conformistisch, seksueel bevrijdend, hip en maf tegelijkertijd.

Naarmate mijn studententijd meer verleden tijd werd en ik naar Parijs ging voor mijn werk, zag ik de opvolger, Charlie Hebdo.

Met de tijd ben ik veranderd, besefte dat niet alle wereld problemen worden opgelost met bloemen, Love and Peace, idealisme en realisme voerden hun strijd met elkaar in mij, kortom, volwassenheid heeft zijn prijs.

Maar Charlie Hebdo veranderde niet.

Ze bleven consequent iedereen belachelijk maken die zichzelf te belangrijk achtte, macht naar zich toetrok, morele superioriteit claimde, kortom de perfecte maatschappelijke Hofnar.

De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik blad niet vaak heb gekocht, maar het was wel altijd zeer aanwezig.

Als laatste overblijfsel van de jaren zestig kreeg het op den duur ook iets aandoenlijks, Ja, ze zijn tegen, maar ze zijn tegen alles, en daarmee verloren ze wellicht iets van hun journalistieke kracht. Maar charmant als icoon.

Wat mij na de aanslag ook het meeste op viel was dat al die tekenaars oude mannen waren geworden, terwijl ze nog even scherp waren als in 1968.

En daarom moesten ze dus dood. Want ze hadden de profeet beledigd. En vooral de aanhangers van de profeet, want de profeet zelf heb ik nog niet gehoord.

Velen haasten zich om te zeggen dat dit terrorisme niets met de Islam te maken heeft. De vele indrukwekkende demonstraties zijn een uiting van bewustzijn van de waarden van onze samenleving. Helaas is die samenleving zo kwetsbaar dat een paar honderd extremisten voldoende zijn om heel veel schade aan te richten. En die terroristen vinden wel degelijk dat er een band met de Islam is, ze dragen het breed uit in hun YouTube Video’s. De stelling dat Islam en geweld dus niets met elkaar te maken hebben is wel mooi, maar wellicht ook een vorm van wensdenken die een goed begrip van de problematiek in de weg staat.

Net als de Bijbel gaat ook de Koran niet alleen over liefde.

Ook niet verwonderlijk, we hebben het over boeken waarvan de wortels duizenden jaren terug gaan. Het is niet verwonderlijk dat in de zevende eeuw na Christus anders over vrouwenrechten en gebruik van geweld werd gedacht bijvoorbeeld dan in de 21ste eeuw.

Niemand zal verwachten dat een boek uit die tijd hanteerbare concrete oplossingen biedt voor onze post industriële samenleving.

Maar dat is wel de pretentie van de Islam volgens bepaalde volgers. Volgens deze doctrine is de Koran immers door God zelf geschreven, en aangezien hij slechts handelt in eeuwige waarden laat dit geen ruimte voor interpretatie. Het woord van God valt niet te interpreteren, alleen maar na te volgen. En hoewel met tekstanalyse wel is aan te tonen dat de Koran niet door een persoon geschreven is, dat het dus een product is van een bepaalde cultuur in een bepaalde tijd, is het interpreteren van de Koran wel degelijk een taboe in dat deel van de Islamitische wereld.

Dat geeft ook wel degelijk de mogelijkheid aan haat-imams hun gang te gaan zonder dat ze worden gecorrigeerd. Deze haat-imams zijn wel degelijk de geestelijke vaders van de Jihad strijders.

Mao Zedong, nog wel bekend bij de oudere revolutionairen onder ons, was een ervaringsdeskundige op het gebied van terrorisme, een van zijn bekendere citaten is The guerrilla must move amongst the people as a fish swims in the sea, met andere woorden, het is de welwillende houding van de massa ten opzichte van de terroristen die het dezen mogelijk maken hun daden uit te voeren.

Het is daarom dat ik vrees dat een mars van heel veel goedwillende Fransen geen indruk zal maken op terroristen. Het is wel degelijk de eigen cultuur van de Moslim gemeenschap die het terroristen onmogelijk moet maken te ‘zwemmen in een verwelkomende zee’.

Meer dan uit de mars put ik dan ook hoop uit de man die een aantal gegijzelden verstopte in een koelcel. In de eerste plaats omdat een Malinese Moslim werkte in een koosjere supermarkt, en op de tweede plaats omdat die Malinese islamitische medewerker zijn Joodse medemensen beschermt tegen een andere Malinees, maar nu een Islamterrorist.

Dat is het verschil. Het is die non acceptatie van terreur in eigen kring die de meest effectieve bestrijding zal zijn.

Maar dat moet ook worden vertaald naar het religieuze niveau. De kerkelijke elite moet accepteren en propageren dat de Koran een spirituele leidraad is, en geen handboek dat door iedere willekeurige hooligan kan worden gebruikt om het alibi te vinden de eigen frustraties met religieuze dekking uit te leven doordat hij een zinnetje in de Koran gevonden heeft dat zijn actie zou kunnen rechtvaardigen.

Maar dat werk van interpretatie is wel een verantwoordelijkheid van de Moslim gemeenschap zelf, niet van de anderen.

De heiligheid van de nationale staat: tijd voor een ruilverkaveling?


Op Internet staat een interessant filmpje dat de dynamiek van de grenzen van staten in beeld brengt. (http://www.flabber.nl/linkdump/video/landen-indeling-europa-1000-2005-11308)

Bijna duizend jaar Europese geschiedenis in drie minuten in beeld brengen, ok is een beetje snel, maar het geeft wel duidelijk dat grenzen, en het bestaan van staten zelf, altijd onderhevig is geweest aan een bepaalde dynamiek.

Het is niet verwonderlijk dat de internationale rechtsorde, die op nationale staten gebaseerd is, uitgaat van het onwrikbare en eeuwige bestaan van die staten. Je wordt geen lid van een club die het eigen bestaan ter discussie kan stellen. Wil het internationale systeem van interstatelijke samenwerking blijven functioneren dan moet dat axioma worden gerespecteerd. Begrijpelijk, maar maakt het ook lastig om het systeem aan te passen.

De nationale staat is een uitvinding van de Romantiek. De gedachte was dat de staat als bestuurlijk systeem moest samenvallen met een volk, een identiteit, een gemeenschap. De staat niet ten dienste van diens eigenaar, de Vorst, maar ten dienste van de burger, het Volk.

De uitvinding van die nationale staat als uitdrukking van een volk werd vervolmaakt met de uitdrukking van de volkswil, de democratie.

Met de oprichting van de Verenigde Naties werd op grond van haar universalistische ambities dit idee ook toegepast op de nieuwe staten. En dat waren er nogal wat na de Tweede Wereldoorlog.

Helaas waren er nogal wat staten bij waar helemaal niet een verenigd en blij volk de staat als wenkend toekomstperspectief verwelkomde.

Zelfs in de bakermat van de nationale staten, Europa, bleek dat niet iedereen tevreden was gesteld. Minderheden als Catalanen, Basken, Schotten, Bretoenen, vonden het idee namelijk zo goed dat ze het ook voor zich zelf wilden. Dat vonden de meerderheden dan weer niet goed.

In de Levant waren de Koerden ook niet helemaal aan hun trekken gekomen, verdeeld over drie staten die alle drie niets zagen in een onafhankelijk Koerdistan. Om over Afrika dan nog maar te zwijgen, waar de tribale realiteit geen enkele basis verschafte voor welke nationale staat dan ook, maar wel moest worden geleefd met kunstmatige koloniale grenzen.

We zitten nu in de merkwaardige situatie dat omdat het bestaan van staten niet ter discussie mag staan, de volkeren zich maar moeten vormen naar de statelijke realiteit.

Met veel goede bedoelingen worden pogingen gedaan een ‘civil society’ te creëren in landen waar de mensen helemaal niet met elkaar willen samenleven. Of waar een bepaalde groep in de staat een perfect middel ziet om de andere groep onder de duim te houden.

Zo wordt de staat een binnenlandse bezettende macht. Dicht bij huis hebben de Vlamingen dat ook eeuwen zo ervaren.

Syrië, Irak, maar ook Spanje en het nu nog Verenigde Koninkrijk zijn landen waar dit speelt.

Een aantal zijn wel uitelkaar gevallen. Tsjecho-Slowakije is een voorbeeld waar op vreedzame wijze het boek is dichtgeslagen, Joegoslavië was een iets minder vreedzaam verhaal. De wereld is echter niet in elkaar gestort, en de voormalige Joegoslavische republieken beginnen heel aardig te functioneren.

Met name in het Midden-Oosten functioneren een aantal staten niet, erger, het bestaan ervan is de bron van het geweld. Om dat geweld te stoppen lijkt het wenselijk de optie van een statelijke ruilverkaveling niet uit te sluiten.

Si Vis Pace Para Bellum


Als men de vrede wil, moet men de oorlog voorbereiden. Deze oude Romeinse wijsheid niet toevallig als motto op de wanden van de grote vergaderzaal van de NAVO.

Nu hebben met name de Europese landen in die vergaderzaal sinds de ineenstorting van het Sovjet imperium vooral de vrede voorbereid, en ziedaar, het motto werkt andersom ook: we hebben oorlog of de dreiging is op zijn minst groot te noemen.
In de Oekraïne woedt een door Rusland gesponsorde afscheidingsoorlog gelijk een veenbrand.
De dreiging van de Islamitische Staat is venijniger, want niet zozeer een externe territoriale dreiging maar vooeal een probleem van binnenlandse veiligheid en sociale cohesie.

Maar eerlijk is eerlijk, de politiek is wakker geschud.
Er komt een NAVO Flitsmacht (mooi woord overigens!) en Obama brengt tegenover IS een ‘Coalition of the Willing’ in het veld.
Daar wilde Nederland ook aan mee doen, hadden we in ex Joegoslavië en Irak ook gedaan.
Maar het mocht niet van Barack, want we hebben geen zware wapens meer.

De begrijpelijke reactie is om dan toch maar weer wat ijzer te gaan kopen.
Dat lijkt ook inderdaad verstandig, maar nu we toch van bijna nul weer onze strijdmacht beginnen op te bouwen, is het ook verstandig om te bekijken hoe we dat zo goed mogelijk doen. Wellicht wat lessen trekken uit de afgelopen periode.
Zo is het bijvoorbeeld moeilijk gebleken als Nederland alleen een geïntegreerde krijgsmacht te handhaven die zelfstandig kan opereren zonder hulp van andere NAVO bondgenoten.

Zonder dat ook maar iemand heeft gesproken over verlies van soevereiniteit, wat wel gebeurt als we op EU niveau stekkers harmoniseren, is op militair gebied zonder al teveel discussie het militaire luchttransport sterk geïntegreerd met België, is de Luchtmobiele brigade onder Duits bevel geplaatst in een geïntegreerde eenheid. De enige taak die nog geheel zelfstandig wordt uitgeoefend is de beveiliging van het Koninklijk Huis door de Koninklijke Marechaussee.

Dat lijkt meteen ook de enige taak die we ook in de toekomst zelfstandig kunnen blijven uitvoeren. Sancties tegen Rusland worden in EU kader besloten, Russische sancties treffen de EU, niet Nederland alleen. En hoewel ik niet goed ben ingevoerd in de strategie van IS, denk ik zomaar dat als ze aan het moorden slaan geen onderscheid maken tussen Nederlandse, Franse of Duitse ongelovigen.

Als de dreiging dus EU gericht is, de politieke respons van de EU of de NAVO komt, is het dan vreemd om de militaire middelen volgens die logica te organiseren?
Indachtig Von Clausewitz is oorlog het voortzetten van politiek met andere middelen.
Het lijkt dan ook logisch en verstandig de wederopbouw van de Krijgsmacht te laten voorafgaan door een politieke reflectie over de verbinding daarvan met het Europese buitenlandse beleid.

IS verdrijft de laatste resten van de soevereiniteit in eigen kring


Het was een van de kernbegrippen in het Nederlandse politieke systeem, ‘soevereiniteit in eigen kring’. Om de emancipatie van gereformeerden en katholieken eind 19de eeuw te vervolmaken muntte Abraham Kuyper dit principe. Het hield in dat binnen de op het individu gebaseerde liberale grondwet bepaald groepen in de samenleving, de zuilen, bepaalde rechten kregen waar ze zelf de verantwoordelijkheid voor droegen. Met levensbeschouwing als basis werden op grond van art 23 van de Grondwet met name onderwijs, inhoudelijk onttrokken aan de controle van de staat. Bij de omroep werd hetzelfde model gevolgd: de Staat betaald, de zuilen besteden min of meer autonoom.

Nederlanders waren trots op hun pluralistische en tolerante systeem. Die tolerantie was in veel gevallen maar zeer betrekkelijk. Natuurlijk, de verschillende zuilen respecteerden elkaars soevereiniteit, de mentale druk die binnen de groepen werd uitgeoefend op individuen was vaak erg groot. Natuurlijk gold de wet wel, helaas was er schroom bij de staat om die toe te passen als het zaken betrof die zich binnen die zuilen afspeelden. ‘politiek gesanctioneerd wegkijken’. Honderden zo niet duizenden misbruikte kinderen weten precies wat dat betekent.

Niet dat dit overigens ooit tot veel zelfreflectie in Nederland heeft geleid. Zeker, de Commissie Deetman heeft het misbruik in de kerk onderzocht, maar weinig reflectie over de cultuur en het systeem dat dit mogelijk maakte.
De uitoefening van die soevereiniteit in eigen kring gebeurde immers door dezelfde machtsdragers als zij die de staatsmacht droegen. De ‘IJzeren Ring’ van vertegenwoordigers van de zuilen in de staat zorgde ervoor dat staatsmacht en groepsmacht niet met elkaar in conflict kwamen.

De opkomst van de Islam in Nederland werd aanvankelijk door sommige aanhangers van het klassieke systeem welwillend begroet. OK, geen Christenen, maar wel een godsdienst, en tenslotte afstammelingen van Abraham en ook met een boek, een beetje inburgeren, een zuil erbij, systeem gered.
Het is niet zo gegaan, de Imams bleken geen mannenbroeders, de segregatie was er wel, maar geen ‘IJzeren Ring’ die de nieuwe groep in het systeem verankerde.

Imams die vrouwen geen hand willen geven, fundamentalisten die een Jihad in eigen land beginnen met de moord op Theo Van Gogh als triest succes en dan nu een golf van Jihad strijders die Kafirs (ongelovigen) willen onthoofden in het IS Kalifaat.
Het besef is doorgedrongen dat maatschappelijke groepen die los komen te staan van de samenleving, die daarvoor een bedreiging kunnen gaan vormen.
Een nieuwe ontwikkeling is dat er een steeds luidere roep is om de kernwaarden van onze cultuur en samenleving door middel van wetgeving vast te leggen en af te dwingen.
Kuyper zou zich in zijn graf omdraaien, de staat als afdwinger van geestelijke waarden!

Kuypers’ verzuilde samenleving is dan wel verdwenen, de bijbehorende politieke cultuur en staatsrechtelijke structuren niet.
De opkomst van de IS fundamentalisten maakt duidelijk dat we het ons niet langer kunnen permitteren dat het individu geen ‘contrat social’ naar het model van Rousseau met de staat heeft.

Het valt te hopen dat dit leidt tot een voor burgers en overheid bindende en afdwingbare Grondwet, en wetgeving die wordt nageleefd.
Maar dat is toekomst, vooralsnog heeft de opkomst van IS er in ieder geval voor gezorgd dat begrippen Soevereiniteit in Eigen Kring, en het daaraan verwante ‘gedogen’ als politieke instrumenten definitief verdwijnen.

Politici verliezen wel macht, maar burgers geen soevereiniteit


Het is dit jaar honderd jaar geleden dat de eerste wereldoorlog uitbrak. Over het waarom van die oorlog zijn de historici het wellicht wel eens, waarom het zo een Grote Oorlog werd, daar is veel meer debat over.
Waar wel consensus over is, is het feit dat zoveel landen bilaterale vriendschap-, niet aanvals- dan wel juist bijstand verdagen hadden afgesloten had geleid tot een grote mate van ondoorzichtigheid, en dus onvoorspelbaarheid voor het geval een bepaald land tot agressie zou overgaan.
Een goede risico analyse was dus niet goed mogelijk.

Na afloop werd dit snel ingezien en werd deze op bilaterale verdagen gesteunde structuur vervangen door de multilaterale Volkenbond.
Een analoge situatie heeft zich voor gedaan met de financiële crisis. Het toezicht op de financiële sector was nationaal georganiseerd, met vele bilaterale belasting- en andere verdragen die de financiële markten reguleren.
Dat bleek een zodanig complex geheel dat ook hier niemand een correcte risico analyse had kunnen maken.
Ook deze keer was de reactie een logische, meer bevoegdheden in multilateraal kader, ECB verkent de grenzen van het mandaat, two-pack, six-pack en banken unie.

Wat opvalt, is dat nu de crisis overgewaaid lijkt te zijn, veel politici deze oplossingen niet meer dragen.
Politiek gezien wellicht begrijpelijk, je moet immers toegeven dat de oorzaken liggen bij het falen van het nationale toezichthoudende systeem op twee fronten.
In de eerste plaats heeft de DNB gefaald bij het toezicht op het nationale bancaire systeem. Het goedkeuren van de ABN-AMRO overname en gebrekkig toezicht op SNS kost Nederland meer miljarden dan de steun aan Griekenland.

Daarnaast was het voor die toezichthouders niet goed mogelijk de risico’s op internationale gestructureerde producten te overzien. Geen enkele nationaal controle mechanisme had greep op de internationale markt van de ‘Credit Default Swaps’

Als je dan tegelijkertijd roept dat er geen soevereiniteit moet worden overgedragen naar Brussel dan wordt het politiek gezien natuurlijk wel moeilijk.
De vraag kan bovendien worden gesteld of er inderdaad soevereiniteit wordt overgedragen als de burger zijn soevereiniteit overdraagt aan democratisch gelegitimeerde instellingen met daarin Nederlandse politici.

Het gewicht van een stem uit Nederland is natuurlijk kleiner op Europees dan als op nationaal niveau, maar hij is er wel.
De soevereiniteit lijk vooral op een andere niveau te worden uitgeoefend, maar hij is niet weg.

Wat wel veranderd, is de machtspositie van de Tweede Kamer en de Kamerleden. Dat daar de illusie om macht uit te oefenen afneemt, lijkt duidelijk. En dat doet pijn, bij die politici dan.
Maar de burger wint aangezien de uitoefening van soevereiniteit op een ander niveau de burger juist meer macht en controle geeft, daar waar nationale instituties en politici inderdaad ineffectief lijken te zijn geweest.

De Nederlandse Zorg voor Jezelf Autoriteit


De Nederlandse politieke elite lijkt het erover eens te zijn dat Nederland een excellente democratische rechtstaat is. We zijn zelfs zo goed dat we denken Gidsland te kunnen zijn.

Buitenlanders die wel eens anders tegen de zaken aan kijken en dan voorzichtig constateren dat Burgemeesters en Commissarissen niet gekozen zijn, net zoals in Noord Korea, worden dan fijntjes er op gewezen dat dat ook niet hoeft vanwege de excellente kwaliteiten van deze mensen, die zichzelf ook wel als ambtsdragers of bestuurders afficheren.

Het idee hierbij is dat het democratische systeem een aantal taken heeft opgedragen aan een aantal benoemde mensen, die verder niet aan democratische controle processen hoeven te worden blootgesteld, omdat zij eenmaal benoemd op grond van hun professionaliteit ‘het goede’ zullen doen.

De niet uitgesproken suggestie is dat Nederlanders nu eenmaal heel betrouwbare mensen zijn, dit in tegenstelling tot buitenlanders die natuurlijk wel moeten worden gecontroleerd. Bijkomend voordeel is dat er een systeem van elkaar de bal toespelen ontstaat dat veel comfortabeler is dan democratische controle.

Waren we goed op weg dit kreupelhout van de verzuiling in de vorm van bedrijfschappen, productschappen, verplichte pensioenfondsen en dergelijke te snoeien, worden we als gevolg van de privatisering golf weer opgezadeld met toezichthoudende ‘autoriteiten’. Autoriteit Financiële Markten, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Autoriteit Consument en Markt kortom een heel goede carrière plan voor politici, want deze autoriteiten moeten natuurlijk wel ‘binding met de samenleving’ hebben.

Deze autoriteiten vallen weliswaar onder een soort administratieve verantwoordelijkheid van een Minister, maar de Minister is niet politiek-inhoudelijk verantwoordelijk. De autoriteiten zijn autonoom en kunnen redelijk doen wat ze willen.

Niemand die ze controleert, en veel macht hebben ze wel.

Een kind kan begrijpen dat dit fout moet gaan, maar niet de Nederlandse politiek, die blijft vasthouden aan het systeem van de coöptatie van de macht. Dat heeft de Nederlandse burger twee miljard gekost bij de woningbouw corporaties.En de signalen zijn altijd pijnlijk duidelijk, want zo klassiek: dure auto’s, luxe reisjes, dikdoenerig gedrag, kortom het Skybox complex.

De leiding van de Nederlandse Zorg Autoriteit leed ook aan deze kwaal. Pas nadat een medewerker en klokkenluider zelfmoord pleegde, en een krant de controlerende taak op zich nam, stapte de top op.

De schade is niet bekend, maar de NZA controleert wel een bedrijfstak met negentig miljard (!) omzet.

De minister zal zeggen dat de kern van het probleem is opgelost, er komt een onderzoek en de procedures worden aangescherpt.

Maar zo werkt het dus niet. ‘No Taxation without Representation’ is de basis van de democratie. Een goede controle op geld van de belastingbetaler is essentieel voor het vertrouwen van de burger in de politiek. Het wordt tijd dat de politici begrijpen dat dit hun kernactiviteit is die ze niet kunnen overlaten aan autoriteiten met bestuurders die net als andere gewone mensen moeilijk weerstand kunnen bieden aan snel geld, snelle auto’s en dito vrouwen.

 Of om Louis van Gaal te citeren: zijn jullie nu zo dom of ik zo slim?

 

Time Out voor Europa? Tijd voor Juncker?


Het Volk heeft gesproken en het heeft zoals bekend altijd gelijk, maar wat heeft het gezegd, en hoe ziet dat gelijk er uit?

Doordat de verkiezingen binnen de nationale context zijn gevoerd, moet die ook in de eerste plaats nationaal worden geduid.Zo is in Nederland de winst van D66 vooral te verklaren uit diens constructieve oppositie t.o.v. het kabinet, en pas in de tweede plaats een beloning voor een pro Europese houding.

Geert Wilders is gestruikeld over ‘minder Marokkanen’, meer dan over een anti Europese houding.

In Frankrijk heeft het Front National campagne gevoerd tegen de EU, mar het was typerend dat Marine Le Pen meteen verklaarde dat Hollande het Franse parlement moest ontbinden. De macht in Frankrijk was de duidelijke inzet van de Europese verkiezingen.

In Groot Brittannie is de overwinning van Ukip misschien nog het meest een uiting van anti europeanisme. Daar speelt al enige decennia het trauma van het verlies van het Empire. Europa is dan weliswaar een mooi catharsis moment, en wel een politiek probleem, maar voor het verlies van het imperium werkt alleen acceptatie.

Het is wel  duidelijk dat de overwinningen van FN en Ukip binnenlands tot zeer grote politieke problemen zullen leiden.

 Veel meer dan op Europees niveau.

Dat komt in de eerste plaats omdat niet in alle landen de Eurosceptici in die mate hebben gewonnen. Premier Renzi heeft een knappe overwinning behaald.

In de tweede plaats omdat de traditionele machtspartijen nog altijd de meerderheid hebben. Als christen democraten, socialisten en liberalen samenwerken kunnen deze constructieve partijen Europa nog altijd op koers houden.

En in de derde plaats door het karakter van die anti Europa partijen zelf. Wat ze gemeen hebben met elkaar dat ze niet alleenl tegen Europa zijn, maar vaak ook tegen elkaar.

Er zijn weinig gemeenschappelijk positieve punten waarop ze zich kunnen verenigen en fracties, dus macht, kunnen gaan vormen.

Voor het moment is de uitslag van de Europese verkiezingen dus vooral een nationaal probleem.

Dat betekent niet dat het signaal niet moet worden opgepikt.

 De financiële crisis heeft Europa gedwongen een integratie sprint in te zetten op het moment dat dat de vorige integratie fase, de uitbreiding met tien landen de Grondwetdiscussie en het verdrag van Lissabon discussie door de bevolking nog niet was verwerkt.

Deze integratie fase met two-pack, six-pack, stabiliteits- en deficit mechanismen als wel een banken-unie kwam evenwel niet voort uit Brusselse federalistische dromerij en regeltjes drift maar werd noodzakelijk doordat bleek dat de nationale controle instanties faalden in het controleren van de financiële sector binnen een Europese economische en monetaire unie.

Dat is dan ook subsidiariteit zoals in de preambule staat. Dat je dingen doet op het meest efficiënte niveau, deze keer het Europese.

Maar wellicht toch wel een goed idee eerst maar eens alles implementeren,  eerst maar eens wat rustig aan, tijd voor een Time Out?

Tijd voor Juncker?

Open brief aan Premier Mark Rutte


Geachte heer Rutte,

U hebt in Berlijn in een toespraak bij de Duitse liberalen uw visie gegeven op Europa.

Uw verwijten aan Europa zijn niet mals:

„Te vaak werden gemaakte afspraken over de begroting, of over de democratische rechtsstaat, niet nageleefd, met alle gevolgen van dien. […] Europa wordt steeds vaker geassocieerd met een anonieme, formele en onpersoonlijke bestuurslaag waar nationale soevereiniteit wordt verruild voor normatieve ‘Brusselse’ regels.”

De handhaving van de begrotingsnormen is een belangrijke Nederlandse eis geweest, u hebt zelf erop aangedrongen dat de bevoegdheden van de Europese Commissie werden versterkt, door daar een Commissaris specifiek mee te belasten, de “begrotingstsaar’.

Dan moet u natuurlijk niet gaan klagen dat u soevereiniteit moet inleveren en zich aan Brusselse normen moet houden als u eerst zelf die normen bepaalt en deze vervolgens niet haalt.

En waarom haalt u die niet? Omdat u op nationaal niveau niet de moed hebt om iets als de hypotheekrente aftrek af te schaffen.

U suggereert ook nu en in eerdere stukken aan de Kamer dat Europa zich teveel met kleine zaken bezig houdt en de oorzaak van de Financiële crisis in Europa zou liggen.

In mijn beleving heeft Europa zich de afgelopen jaren vooral met twee zaken bezig gehouden, namelijk de stabilisering van het financiële systeem en het stimuleren van de economie.

Het financiële systeem was ontspoord doordat onder meer de Nederlandse Bank niet heeft ingegrepen bij de ABNAMRO overname, bij de DSB woekerpolissen en de riskante kredietverlening aan onroerend goed door SNS. Alle grote Nederlandse banken zijn of genationaliseerd, of moesten worden ondersteund of zijn failliet. Dat komt niet door Europa maar doordat de Nederlandse Bank zijn werk niet goed heeft gedaan.

En de DNB deed zijn werk niet goed omdat het een dubbele politieke opdracht had: zowel controle als ondersteunen van Nederland als financieel centrum. Om het laatste te bereiken is de controle verwaarloosd.

Het zou u dan ook sieren als u het volgende verhaal zou vertellen:

“Burgers van Nederland, in de afgelopen jaren heeft de financiële crisis ons een aantal harde lessen geleerd. De belangrijkste is dat in een geglobaliseerde economie Nederland te klein is om alle processen te sturen en te controleren die vitaal zijn voor ons land. Gelukkig hebben we dat op tijd ingezien en dankzij de interventies van vooral de Europese Centrale Bank, en het beleidskader van de net opgerichte Banken Unie, is een crisis zoals in de dertiger jaren voorkomen en hebben de markten het vertrouwen teruggekregen. De rente op Grieks schuldpapier is nu 6%, en dat is mede door de inspanningen van onze eigen voorzitter van de Euro groep Jeroen Dijsselbloem. Vergeet niet, arme Grieken kopen geen DAF vrachtwagens en Nederlandse tulpen, welvarende Grieken wel.

Controle op Europees beleid en Europese structuren is ook voor Nederland van belang en kan niet goed gedaan worden door nationale parlementen. Iedereen begrijpt dat het niet goed mogelijk is een Europees Commissaris zijn plannen te laten verdedigen bij 28 parlementen, die ook nog eens verschillend kunnen stemmen.

Daarom is het zo belangrijk dat u uw stem uit brengt bij de Europese Verkiezingen, zodat een sterke democratische instelling dat zo belangrijke beleid controleert en valideert.”

Vlees


‘Dat is net als de slager die zijn eigen vlees keurt’ is een populair gezegde om aan te geven dat ergens een belangenconflict is. Maar wat iedere burger op zijn klompen aanvoelt is niet hoe de realiteit van de vleeskeuring er uit ziet in Nederland.

Uit het rapport ‘Risico’s in de vleesketen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat het toevertrouwen van controle aan de sector niet heeft gewerkt. Paardenvlees is vermengd met rundvlees, hygiëne regels worden massaal overtreden, fraude is een groot risico om over de arbeidsomstandigheden maar te zwijgen. Men vertrouwt op certificaten en de overheid controleert niets meer. Dit onthutsende rapport zou je misschien verwachten in een ontwikkelingsland, maar toch niet in een hoogontwikkeld voedsel producerend land als Nederland, bovendien een Gidsland, weet u nog?

En wie verwacht zou hebben dat het volk massaal in opstand zou komen heeft het ook mis. Het lijkt volkomen murw geslagen door de wanprestaties van de Nederlandse overheid. Schaalvergroting en diplomafraude in het onderwijs, miljardenverliezen bij de woningbouwcorporaties, een onbegrijpelijk zorgsysteem, dito landsdelen, een hervorming van de jeugdzorg waarvan iedereen weet dat het fout zal gaan, niet rijdende Fyra treinen, allemaal aan de burger verkocht met het argument professionalisering en optimalisatie. Kortom, als je klaagt ben je dom en/of achterlijk.

Want een ding is duidelijk, politieke verantwoording wordt voor dit politieke en bestuurlijke falen niet genomen.”

Vlees werd vroeger gekeurd door een Keuringsdienst van Waren. Hoewel deze dienst tientallen jaren goed had gefunctioneerd heeft iemand op een gegeven moment beslist dat dit geen kerntaak van de overheid was en dat dit wel aan de sector zelf kon worden overgelaten. Zelfregulerend vermogen heet zoiets.

 Nu is een van de leerstukken van de politieke theorie dat veiligheid van de burger een kerntaak van de overheid is. De neoliberale ‘denkers’ hebben echter bepaald dat dit voor voedsel niet het geval is en dat voedselveiligheid wel kan worden geprivatiseerd.

Dit is een fundamentele neoliberale denkfout. Hun afkeer van alles wat overheid is zo groot dat men ook niet wil nadenken over wat die overheid wel zou moeten doen, en eventueel beter zou moeten doen.

Nu ben ik geen neoliberale denker, maar ik zou zo zeggen dat voedselveiligheid wel een kerntaak van de overheid is, en als je die rol wilt versterken, bijvoorbeeld omdat een Europese interne markt om andere oplossingen vraagt, je iets als een Keuringsdienst versterkt, niet afschaft.

Net als met de Q-koorts lijkt ook nu niemand verantwoordelijk. Ik heb zelfs nog geen tweet van Pieter Omtzigt gezien!

Als burger kan ik alleen nog maar vegetariër worden of Partij van de Dieren stemmen!

Rusland is groot, machtig en ligt nog steeds in het Oosten


Voor een beetje historicus is de Krim Crisis een feest van herkenning. Vaste waarden van de afgelopen vijfhonderd jaar die door de Koude Oorlog wat in de vergetelheid waren geraakt, zijn weer helemaal terug.

Zo zijn daar de expansie van Rusland op zoek naar ijsvrije havens, Engeland dat met iedereen vriendje wil zijn zolang die vriendjes onderling maar elkaars vijanden zijn, Duitsland dat groot en machtig is, maar geen helder geopolitiek concept heeft en Frankrijk dat zichzelf nog steeds groter acht dan het is, maar wel een duidelijk geopolitiek concept heeft.

En Nederland? Klein als altijd, gebaat bij een internationale rechtsorde omdat het geen geld voor een goed leger over heeft en een onbelemmerde handel.

Maar wel lief zoals Frans Timmermans die als reactie op de bezetting van de Krim er mee dreigt dat de visumplicht voor Russen weer wordt ingevoerd.

Na dat zeer succesvolleRusland jaar en dat Koninklijk Pilsje met Putin heeft dat indruk gemaakt.

Maar Putin kent dan wel weer zijn klassiekers, rechtstreeks uit het Handboek Dictator, eerste druk 1930, dat is wel mooi. De argumenten om de Krim binnen te vallen: Ze hebben het zelf gevraagd! Of: De minderheden van dezelfde afkomst beschermen, ze zijn in het conflict rond Sudetenland allemaal gebruikt.

Ook herkenbaar, maar minder feestelijk, zijn de reminiscenties aan de Eerste Wereldoorlog. Ook zo’n oorlog die ergens ver weg begon, niemand echt wilde maar wel bij betrokken raakte op grond van afspraken en uiteindelijk in Vlaanderen werd uitgevochten. Met het bekende: Nooit meer! herdenken we dit jaar dat die honderd jaar geleden begon.

Maar om dat inderdaad nooit meer te laten gebeuren is wellicht meer nodig dan mooie en plechtige  woorden.

De krijgsmacht is nu vorm gegeven om Somalische piraten, terroristen in Mali en andere brandhaarden te bestrijden. Rusland kwam in de dreigingsanalyse niet meer voor.

Daar hadden we goede afspraken mee gemaakt. Was een beschaafd volk geworden.

Tja, die afspraken had Chamberlain in 1936 ook gemaakt: Peace in our Time, en dat Duitsland van Max Planck en Bertold Brecht in en in burgerlijk, wat was daar nu eigenlijk op tegen?

De actie van Putin op de Krim heeft gediend als een geopolitieke Wake Up Call voor iedere Europese politicus.

Het lijkt ook duidelijk dat Europa als project van vrede en stabiliteit misschien best wel weer  belangrijk is. Wellicht dat de Eurosceptische politici in de komende campagne voor de Europese verkiezingen nog eens kunnen uitleggen hoe ze denken dat de Nederlandse vitale belangen kunnen worden gediend zonder een EU context.

En wat ze vinden van de defensie inspanningen bijvoorbeeld.

Want  Rusland is nog steeds groot, nu ook weer machtig, en ligt nog steeds in het oosten.

En Henk en Ingrid? Die willen waarchijnlijk helemaal niet met een ‘all inclusive’ naar de Gulag.

Is het tijd voor een Merkel-Putin pact?


De geschiedenis heeft hard geoordeeld over het Molotov-Ribbentrop verdrag dat de gelijknamige ministers van buitenlandse zaken van Stalin’s Rusland en Hitlers Duitsland sloten.

Het verdrag verdeelde midden Europa in twee stukken en gaf Hitler de gelegenheid alvast de eerste Europese landen te veroveren met goedkeuring van Stalin, die op zijn beurt vrij spel had in de Baltische staten, Balkan en Kaukasus. Op het moment dat Hitler de Sovjetunie aanviel verviel het verdrag, maar met Yalta werd in feite dit verdrag overgedaan tussen de geallieerden.

Gezegd moet worden dat de verdeling van Europa een zekere rust bracht. Wellicht geen vrede en geluk voor alle mensen, maar wel stabiliteit.

Het bijna ontploffen van de Ukraine en de onrust op de Krim zou iedereen met een beetje historisch bewustzijn ongerust moeten maken. Het is weliswaar begrijpelijk dat de volken zich daar in vrijheid willen ontplooien na tientallen jaren onderdrukking en uitbuiting, rustiger wordt het er niet van.

Op een militair conflict met Putin’s Rusland zit niemand te wachten, lijkt het.

Een overeenkomst tussen Europa en Rusland lijkt noodzakelijk opdat beiden gerust kunnen zijn dat het streven naar veiligheid en ontwikkeling niet ten koste gaat van beider vitale belangen. 

Een Merkel-Putin Pact?

Europa en de Ukraine, of de kracht van het zijn


Een van de meest succesvolle mislukte toppen lijkt die van Vilnius geweest te zijn, waar president Janoekovitsj dan toch niet het samenwerkingsverdrag met de EU tekende.

Mocht niet van Moskou, vertelde hij de verzamelde Europese leiders. De leiders van de nieuwe lidstaten, het voormalige Oost-Europa, probeerden hem nog van gedachten te doen veranderen.

Zij hadden die telefoontjes ook gehad, en waren toch lid geworden van de Europese Unie. En kijk nu eens waar ze tien jaar later stonden. Aan hem de keuze, afhankelijk blijven van Moskou als gasleverancier of zijn land integreren in een Europese en Westerse transparante markteconomie.

In Vilnius koos Janoekovitsj voor Moskou en zijn eigen corrupte systeem, een systeem dat de test van de EU niet zou kunnen weerstaan.

Vier maanden lang kwam het Ukrainse volk in opstand tegen die keuze.

In de pers werd meewarig gedaan over Europa, tandeloze tijger, krachteloze politici, de sterke Putin zou zijn zin wel krijgen. Jammer voor die vergeefse doden op dat plein in Kiev.

De kracht van Europa was niet dat Guy Verhofstad en Hans van Balen hun solidariteit kwamen betuigen op het Plein van de Vrijheid.  

De kracht van Europa is niet dat het zich gedraagt als een klassieke staat met een geopolitieke agenda. Het heeft zich niet opgedrongen gelijk Rusland, de uitstraling van het zijn was voldoende om de mensen van de Ukraine naar Europa te doen trekken.

De kracht van Europa blijkt de transparante, welvarende, vrije, niet corrupte samenleving te zijn.

 Het volk van Ukraine heeft daar voor gekozen, daar zal ook Putin mee moeten leren leven, maar ook de Euro sceptische politici in Europa, zo vlak voor de verkiezingen.

Wat opvalt, is dat de demonstranten op het plein precies weten te vertellen waarom ze zich bij de Europese traditie willen aansluiten. Een interessante les voor alle Europeanen die vergeten lijken te zijn wat Europa allemaal heeft gebracht.

Indrukwekkend, en nog een hele klus voor Wilders c.s. om daar tegen in te gaan.

Deze mensen weten dat Europa meer is dan een Brusselse Bureaucratie. Het zijn indrukwekkende getuigenissen van mensen die denken dat ze alleen binnen de normen en waarden en de vrije economie van Europa kunnen overleven.

En waarom zou dat wat voor Ukraine geldt, ook niet voor Nederland gelden, Geert?

De Exit is in, of de Europese paradox van Geert Wilders


De Exit is in tegenwoordig, de Catalanen willen uit Spanje, de Basken waarschijnlijk ook, de Schotten willen uit het Verenigde Koninkrijk en Geert Wilders wil NL uit de EU.

Die EU speelt een centrale rol bij al die exits. Want de Catalanen en Schotten willen de nationale staat wel verlaten, ze willen zeker niet uit de EU.

De onzekerheid over dat EU lidmaatschap bij het verlaten van de nationale staat zou ook wel eens het belangrijkste struikelblok bij het referendum kunnen zijn.

Op zichzelf hoeft een exit uit een nationale staat geen probleem te zijn.Tsjechië en Slowakije zijn heel fatsoenlijk gescheiden, en in Slovenië is er ook weinig heimwee naar het oude verband, maar de EU opgeven, nee.

Het zelfstandige bestaan is ook heel goed mogelijk juist omdat de EU het kader verschaft. De nationale staat, hoe groot of klein die ook is, is onderdeel geworden van een Europees bestuurlijk systeem waarbinnen macht in een systeem van afhankelijkheden wordt uitgeoefend. Daardoor is de relevantie van de nationale staat als uniek wetgevend kader minder geworden.

Daardoor kun je er zonder al te veel gevolgen uit stappen, zolang je maar in dat grotere wetgevende kader van de EU blijft.

Het paradoxale van de regionale exits is daardoor wel dat het ook minder oplevert, je ruilt de ene afhankelijkheid in tegen een andere.

Maar je bent wel van die hoofdstad af die je al een paar honderd jaar dwars zit, dat wel. Daar krijg je 28 andere hoofdsteden voor terug, en dat voelt blijkbaar toch beter.

Je kunt het je permitteren uit een irrelevante structuur te stappen om vervolgens jezelf een irrelevante status te geven, het kan, omdat de EU bestaat die wel relevant is. Als het goed voelt: waarom niet!

En dan denk je toch zo maar even dat -daar is ie weer!- die EU best wel belangrijk is! Maar daar denkt Geert Wilders toch anders over, want die wil in tegenstelling tot die andere exits nu juist uit de EU.

Dan wil je dus uit een relevant kader stappen om jezelf irrelevant te maken. Het is niet eens zozeer interessant dat iemand dat wil, vrijheid van meningsuiting betreft nu eenmaal alle ideeën, hoe vreemd ze ook zijn.

Nee, het vreemde is dat een groot deel van de kiezers hem daarin volgt. Waarom hebben NL kiezers niet in de gaten wat kiezers in Spanje, Schotland en de nieuwe lidstaten feilloos aanvoelen?

Wellicht willen Nederlandse kiezers eigenlijk helemaal niet uit de EU. De gemiddelde kiezer zal ook wel in de gaten hebben dat we niet alles zelf kunnen kopen wat in Rotterdam op de kade wordt gezet.

Maar net als de regionale nationalisten lijken ze boos te zijn op de hoofdstad en het nationale systeem welke niet als transparant en democratisch wordt ervaren, of waarvan bepaalde groepen denken dat ze er geen onderdeel van zijn.

Het is dan wel een beetje vreemd die gevoelens op Europa te projecteren en dat daar de schuld van te geven, en ‘en passant’ dat Europa moeilijker te laten functioneren.

Geert Wilders lijkt middels een debat over Europa vooral Nederland te willen veranderen.

Maar in dat proces zal Geert Wilders – o schone paradox-  niet zonder de veiligheid van het EU lidmaatschap kunnen.

De Europese integratie stelt ook vragen aan Nederland


Er is dan eindelijk een debat over Europa in Nederland. Het valt op in dat debat dat er zoveel kritiek is op dat Europa, dat toch door onszelf als ‘founding father’ is gemaakt en de belichaming is van een van de fundamentele belangen van Nederland. Nadat de veiligheidsbelangen waren verzekerd binnen de NAVO werd de welvaart verzekerd met de EEG.

Maar de vorige generaties NL politici hebben dat volgens de huidige generatie duidelijk niet goed gedaan. Mocht Joseph Luns nog leven, hij zou de Twitters van voren krijgen van Pieter Omtzigt.

Kort samengevat zijn de verwijten dat Europa niet democratisch maar technocratisch is, dat Nederland zijn soevereiniteit kwijt raakt, dat er besluiten worden genomen door machthebbers die niet gekozen zijn, dat het werkt voor de macht aan het internationale bedrijfsleven en de sociale dimensie verwaarloost, kortom: de meeste ellende komt van Brussel.

De suggestie wordt gewekt dat dit ook een verlies is, m.a.w. dat Nederland zelf democratisch, transparant en niet technocratisch zou zijn geweest op het moment dat Nederland besloot als ‘founding father’ bepaalde zaken in Europees verband met andere staten in gemeenschappelijkheid uit te voeren.

Dat is een opmerkelijke visie. Immers, Nederland is naast Noord Korea het enige land ter wereld waar de burgemeesters niet worden gekozen. Toen er nog geen Europees mededingingsbeleid was functioneerde het Ministerie van Economische Zaken vooral als registratiekantoor van kartels en het controleren van de verticale prijsbinding. De pacificatiedemocratie waar de vakbonden, paters en andere niet gekozenen de macht uitoefenden zou de huidige toets der transparantie niet doorstaan.

Kortom: Wat zeuren we eigenlijk?

De oplossing is ook duidelijk, wil Europa aan al die eisen voldoen, dan thuis beginnen. Gekozen burgemeester, invoering van een constitutioneel hof, de rechterlijke macht baseren op een ander mandaat dan lidmaatschap van het Leidsche Studentencorps of anderzijds onder controle brengen, hervorming van het kiesstelsel, en zo kan ik wel even doorgaan.

Europa, dat is de spiegel van onszelf, zeker van Nederland als ‘Founding Father’.

Maar ik geef toe, je bent niet altijd blij als je ’s ochtends in de spiegel kijkt!

Gekken en dwazen schrijven op muren en glazen, en Thierry Baudet in de NRC


Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, staat in de grondwet, op veel monumenten die WO II gedenken en zelf ben ik er ook erg voor.

Al dan niet gehinderd door kennis, is meningsvorming de weg naar actief burgerschap, en daar is een democratische samenleving toch een beetje op gebaseerd. Want, zoals een Frans gezegde luidt: Du choc des idées jaillit la lumière!

Het is dan ook begrijpelijk dat ook de moderne NRC ruimte geeft aan Het Debat. En dat een beetje redactie een dergelijk proces wil sturen, ‘Lumière’ is per slot van rekening nog geen chaos.

Dan krijgen we het fenomeen van de deskundige. Een deskundige is iemand die over iets net iets meer weet dan een ander op grond van studie en ervaring.

 Een van die deskundigen die de kolommen van de NRC onveilig maakt is Thierry Baudet. Gepromoveerd jurist en historicus, dat maakt toch indruk. Hij doet uitspraken over politieke en maatschappelijke zaken, dan weet hij toch waar hij het over heeft is de gemiddelde lezer geneigd te zeggen als variant op wat mijn grootmoeder al verkondigde: ‘het is waar, ik heb het zelf in de krant gelezen!’

Helaas, Thierry Baudet verkondigt een eigen mening, die op geen enkele wijze worden bevestigd door die moeilijke studies die hij heeft gedaan.

Zijn centrale stelling in de laatste bijdragen aan de NRC is dat internationale verdragen een bedreiging zijn voor democratie en soevereiniteit omdat de onderhandelingen achter gesloten deuren plaats vinden, en nog wel door diplomaten!

Ja, nogal wiedes denk ik dan, zo gaat dat met onderhandelingen, en iemand moet het werk doen. Als je je huis verkoopt roep je niet onmiddellijk van de daken wat de minimumprijs is.

 Essentieel is dat het resultaat van die onderhandelingen wel degelijk door middel van een democratisch proces door de competente parlementen wordt goedgekeurd.

Een ander probleem voor Baudet is dat de rechtsprekende macht ook bevoegd is om toe te zien op naleving van die internationale wetgeving.

Nu ben ik geen gepromoveerd jurist, maar een onafhankelijke rechterlijke macht naast de wetgevende macht lijkt mij toch de hoeksteen van de Rechtstaat.

Baudet mag als burger tegen internationale verdragen zijn, hij mag net als Geert Wilders heimwee hebben naar de jaren vijftig. Maar laat hem zijn academische titels daar niet voor misbruiken, en laat de NRC wat kritischer zijn op de ‘deskundigen’.

 

Joost Taverne, Thierry Baudet en de V van Vrijheid


Van alle politieke stromingen zijn de liberalen veruit de gezelligste mensen. Socialisten hebben vaak intellectueel meer bij te zetten, maar worden al gauw drammerig. Christen democraten, vroeger noemden wij dat Gereformeerden, weten precies wat God verboden heeft, en als die even niet kijkt doen ze het toch.

Nee, dan de liberalen. Die van D’66 zijn gezellig en swingend, die van de VVD gezellig en helemaal OK. Een Christen democratische politicus heeft die partij ooit eens, met een zweem van jaloezie, getypeerd als en tennisclub die per ongeluk in de politiek was verzeild geraakt.

Die gezelligheid gaat wel een beetje ten koste van de politieke dialectiek, het debat op het scherpst van de snede en de passie voor een betere samenleving.

De komst van Bolkestein was dan ook niet minder dan een revolutie in deze kringen, een liberale intellectualistische denker, de meeste liberalen moeten er nog steeds aan wennen.

Ruim baan voor de ondernemers, goedkope benzine, veel asfalt en een kleine overheid, veel verder dan dat komt het gemiddelde VVD lid niet qua ideologische scherpslijperij.

Juist omdat die overheid op afstand dient te worden gehouden van de burger, was het voorstel van backbencher Joost Taverne zo verrassend.

Waar de scheiding der machten het fundament is van de rechtstaat, stelt onze liberale Joost voor om wetgeving niet meer bij de rechter toetsbaar te maken aan door datzelfde Parlement geratificeerde internationale verdragen. Want ja, in tegenstelling tot wat de nationale conservatief denker en gepromoveerd jurist en historicus Thierry Baudet ons in de NRC  wil doen geloven, worden internationale verdragen weliswaar onderhandeld in internationale fora, door diplomaten inderdaad, maar worden die ook wel degelijk door dat zelfde parlement geratificeerd.

Er is dus niet zoveel verschil tussen nationale en internationale wetgeving. Als een parlement een internationaal verdrag niet meer zo’n goed idee vindt -voortschrijdend inzicht!- dan kan zo’n verdrag altijd gewoon weer worden opgezegd.

Dat er bij de Grondwetswijziging van 1953 werd bepaald dat internationale verdagen voorrang hebben op nationale wetgeving is dus geen overdracht van soevereiniteit geweest, maar een bepaling die de betrouwbaarheid van Nederland in het buitenland moest onderstrepen. Daar zitten Joost en Thierry blijkbaar nu minder mee.

Nee, als het aan Taverne en Baudet ligt dan wordt alle macht nog meer geconcentreerd in de Tweede Kamer, die wetten kunnen aannemen die noch aan de grondwet, noch aan internationaal recht kunnen worden getoetst. Want dat kan de Twitter Kamer zelf wel!

Nee, het zou een liberaal veel meer hebben gesierd als hij een initiatief zou hebben genomen om de burger juist te beschermen tegen een overactieve overheid, door bijvoorbeeld burgers het recht te geven wetgeving te toetsen aan de Grondwet.

Die tweede V, Joost, in die naam van jouw partij, wiens kiezers jij vertegenwoordigt, staat voor…..en zou je daar jouw ideeën niet eens aan toetsen?

 

Mama, ik ben Eurofiel!


Als ik het VVD Tweede Kamerlid Mark Verheyen mag geloven, ben ik zeer waarschijnlijk Eurofiel. Het schijnt dat dat ook heel erg is. Als in een woord ‘fiel’ voorkomt is het meestal een ziekte. Hemofilie is een bloedziekte, Necrofilie is een wel heel vreemde afwijking en het begrip Homofilie stamt nog uit de tijd dat men dacht dat met veel bidden en koude natte doeken Heerenliefde kon worden genezen.

Geert Wilders en Mark Verheyen proberen ons te genezen van de gedachte dat het wellicht verstandig is een aantal zaken op Europees niveau te regelen. Wil je zaken goed kunnen regelen dan heb je en structuur nodig, in dit geval de EU, waarbinnen dan beleid kan worden ontwikkeld. Je hoeft het niet met al het beleid eens te zijn om te kunnen bedenken dat het hebben van zo een structuur best wel handig zou kunnen zijn.

Juist als je het niet eens bent met het beleid, moet je zo een structuur hebben, denk ik dan!

Dit is echter een intellectuele stap te ver voor Geert, en voor Mark, die graag net zo stoer doet als Geert, en dat ook heel hard roept, zo van: de Benelux moet weg! En dan zie je hem glimmen van trots dat hij dat toch maar heeft gezegd! En nog voor dat Geert op die gedachte kwam.

De manier waarop we onze samenleving besturen is door de eeuwen heen nogal veranderd. En die veranderingen gingen niet altijd even vreedzaam.

Om de een of andere reden heeft bloed een sterkere band met machthebbers dan met artsen, lijkt het wel.

Maar ja, dat is allemaal wel heel erg lang geleden, dan moet je boeken lezen en daar zijn Geert en Mark niet zo van, nee zij luisteren naar Het Volk!

Nu is dat een goede gewoonte, luisteren naar Het Volk, zeker als politicus, maar het helpt toch echt als je ook over een intellectueel kader beschikt om die wil van Het Volk te duiden.

En het volk wil toch vooral brood, zelfs spelen zijn uiteindelijk bijzaak.

Nu is het best wel ingewikkeld om het gehele volk van brood te voorzien.

Aan de linkerzijde van het spectrum is lang gedacht dat al het bezit van iedereen afpakken en dan herverdelen de oplossing was. Dat afpakken lukte nog wel, maar dat herverdelen bleek ingewikkelder.

Aan de rechterzijde was men meer voor de markt en vrijheid. Dat ging al een stuk beter. Onder invloed van de daar zo gewaardeerde concurrentie leidde specialisatie tot globalisering en onderlinge internationale afhankelijkheid. Nee, voor die Internationale moest je uiteindelijk bij rechts zijn!

En dan moet je wel eens afspraken maken, dat er bijvoorbeeld geen giftige stoffen in die T-Shirts zitten, of dat je de Rijn, ons drinkwater, niet mag vergiftigen.

Dit proces van globalisering is politiek ingekaderd in de Europese Unie en de Wereld Handelsorganisatie.

Als je samen dingen af spreekt, ben je niet meer alleen baas. Maar het principe is altijd geweest dat je beter met zijn allen wel alles kunt bepalen, dan in je eentje helemaal niets

Het is merkwaardig dat juist Geert en Mark, voortkomend uit de rechterkant van het spectrum, nu plotseling zeggen dat de liberale machtsstructuren van de EU zo verkeerd zijn. De liberale principes staan nota bene bijna in graniet gebeiteld in alle Europese teksten.

Dingen stuk maken mag, maar het lijkt toch van belang dat Geert en Mark eerst eens zeggen wat ze wel willen, voordat we het werk van hun erflaters bij het grof vuil zetten.

Ik wil Marcouch op het Museumplein!


Alles went, zelfs aanslagen van moslim terroristen. De score van de afgelopen weken: een zeventigtal doden in Nairobi, enige tientallen in Irak en van Syrië weten we het niet.

Iedereen spreekt zijn afschuw uit en het leven gaat verder.

Nu wist Mao Ze Dong al dat terroristen, of vrijheidstrijders,  al naar gelang de appreciatie, slechts kunnen functioneren als zij gelijk vissen kunnen zwemmen in een zee van passieve welwillendheid van andere burgers.

Dat is tegelijkertijd de ware bron van het terrorisme.

Er zullen altijd gefrustreerden, borderliners, idioten en zeloten zijn die in boeken argumenten vinden om andere mensen dood te maken. Maar tenzij je ze gebruikt om mensen mee te slaan  zijn boeken in principe niet gevaarlijk.

Boeken worden gevaarlijk op het moment dat mensen ze lezen en er een bron van inspiratie in vinden om hun haat, agressie en woede mee te legitimeren.

Een aantal van hen gaat dan daadwerkelijk bommen gooien, een groter aantal helpt ze en de massa staat het toe. Want ja…..en dan is er altijd wel een argument.

Duizend jaar geleden is hen een groot onrecht aangedaan, slechte scholen, onaardige jeugdwerkers, de globalisering, noem maar op.

Nu is mijn grootvader ook groot onrecht aangedaan, als arbeider uitgebuit, daarna een crisis. Mijn vader hetzelfde, crises en oorlog.

Ik heb ook veel geleden, vroeger. Geen geld om een Puch te kopen, en de jongen die dat wel had ging met het mooiste meisje van de klas,  slechte scholen en altijd en overal wel ergens een crisis.

Bommen gooien zou dus eigenlijk best begrijpelijk zijn. Maar ik gooi geen bommen,  ik schrijf stukjes.

Mijn vrouw zou het ook niet leuk vinden als ik bommen zou gooien, mijn vrienden vinden dat vast en zeker ook niet gezellig. En als ik morgen bommen zou gooien uit naam van het Christendom dan zullen alle dominees op alle kansels de zondag daarop verklaren dat dat een verkeerd begrip van Christendom is.

En daarom neem  ik het  alle gematigde, lieve en goed geïntegreerde Moslims kwalijk dat ze geen standpunt innemen. Dat ze aan de kant blijven staan.

Ergens in die samenleving moet terrorisme stoer worden gevonden, of dat het terecht is vanwege een of ander groot onrecht aangedaan,  niet gecorrigeerd door de Imam op vrijdag.

Ik zou het fijn vinden als de liefde die de Islam zegt te zijn, niet wordt getoond met bommen maar met grote demonstraties op het museumplein.

Volgende keer, als er weer enige tientallen doden zijn wil ik Marcouch zien op het Museumplein met een groot spandoek:  “Terroristen:  poten af van Mohammed!”

Hoe de Hoge Raad, helemaal legaal, art 1 van de Grondwet buiten werking stelt.


Daar waar Nederland op dit moment weer ouderwets met het vingertje zwaait richting de gehele wereld, blijven Nederlandse politici een blinde vlek houden voor misstanden in Nederland. En dat lijkt toch primair hun werkgebied.

Zo heb ik geen politicus zich horen uitspreken over het feit dat de Hoge Raad art.1 van de Grondwet buiten werking heeft gezet. Dat lijkt toch niet niks.

Toegegeven, de concrete zaak waar het over gaat klinkt een beetje alledaags. Een brave burger uit Limburg, type vaste briefschrijver voor de plaatselijke courant, maakt bezwaar tegen het betalen van hondenbelasting.
Als bezitter van een trouwe viervoeter wil hij die wel betalen, maar deze bewuste burger wil wel van de Gemeente weten wat die met die belasting doet. Hondentoiletten aanleggen, hondenuitloop paden misschien?

Maar nee, de al even brave ambtenaar antwoordt de burger dat de middelen vloeien naar de algemene middelen en dat de belasting alleen maar wordt geheven omdat het kan.
Dit raakt het rechtvaardigheidsgevoel van de burger in kwestie, immers honden bezitters moeten meer bijdragen aan de algemene middelen dan andere burgers: Hondenbezitters worden gediscrimineerd.

Nu zegt de Nederlandse Grondwet, nota bene in het eerste artikel, dat dat niet mag. Hondenbezitters aller landen verenigt U!
De man begint een rechtszaak tegen de NL overheid. Dan moet je al lef hebben in Nederland, in het buitenland vindt de Nederlandse overheid dat prachtig: ‘bevorderen van de rechtsorde’, maar in het eigenste binnenland ligt dat toch anders.

De procedure gaat door tot aan de Hoge Raad, die onze Limburger ten gronde gelijk geeft. Toch wint de man de zaak niet.
De Hoge Raad stelt namelijk ook vast, dat het in Nederland niet is toegestaan wetgeving te toetsen aan de Grondwet.

Dat moge waar zijn, het is toch wel op zijn minst bizar dat discriminatie wordt toegestaan terwijl art. 1 van de Grondwet dit verbiedt.
Als dit in Rusland zou gebeuren zouden onze politici dit een bevestiging vinden van het autocratische regime van Poetin en het bewijs dat er nog hard moet worden gewerkt aan de rechtsorde in Rusland!

Wordt er nog iemand afgerekend op de Fyra?


Ik zit niet in de treinen business, maar ik denk toch zo maar dat ik niet zo snel een trein in Napels zou bestellen. De Alfasud werd daar ook gebouwd, en die roestte al in de folder, dus dat die Fyra bij de eerste sneeuw uitviel verbaasde mij niets.

Het Fyra dossier leek over en uit, maar blijft voor verbazing zorgen. Het blijkt namelijk nu dat een zeer groot deel van het verlies niet wordt gedragen door de NS, die net zo leuk ‘echt bedrijf’ aan het spelen was, maar wordt gedragen door de belasting betaler vermomd als aandeelhouder.

Eerste tegenvaller voor de NS was natuurlijk dat de Italianen terugvochten. Dat kunnen ze denk ik inderdaad beter dan treinen bouwen. Je moet lef hebben om nadat je een aantal treinen hebt afgeleverd die om met Ralph Nader te preken ‘Unsafe at Any Speed’ zijn te gaan claimen dat de opdrachtgever incompetent is. Maar ik denk ook niet dat het verstandig was om de technische begeleiding van het project te laten lopen via een financiering B.V. In Ierland. Wacht even, een financiering B.V. voor een staatsbedrijf, om euh…..welke reden ook al weer? Om de belasting te ‘ontwijken’ die nu wel mag worden gebruikt om de gaten in de begroting van de NS te dichten?

Tsja, met de ‘tax efficient planning’ zal het wel goed gezeten hebben, maar ik denk ook zo maar dat ze daar in Ierland nou net iets minder verstand van treinen bouwen hadden.

Intussen laat de polderdemocratie de NS wegkomen met een trein die zo langzaam rijdt dat we daar geen dure HSL voor hadden hoeven aanleggen.

Maar de burger krijgt in ieder geval nog wat terug in de vorm van politiek vermaak van de eerste klasse. Een parlementair onderzoek. Ik denk met veel plezier terug aan destijds de RSV enquête geleid door Kees van Dijk met opper ambtenaar Molkenboer, en het onderzoek naar de financiële crisis met Nout Wellink. ‘met de kennis van nu…’ fantastisch proza. Bommeliaanse allure!

Het leukste is altijd het ongeloof en verontwaardiging van dit soort mensen dat ze überhaupt verantwoording moeten afleggen, wat denkt het volk wel!

 Ik zie hier ook het lijstje al voor me, Tineke Netelenbos, Carla Peijs, Meerman, die schat die wel een machinisten diploma haalt om zijn verbondenheid met het vak te tonen maar dan treinen kiest vanwege het design! en natuurlijk de Koninklijk goedgekeurde Camiel Eurlings, toen Minister, nu als KLM directeur aandeelhouder van High Speed rail! smullen. Ze zullen allemaal de verantwoordelijkheid af of doorschuiven, bij voorkeur naar de Italianen, want iedereen weet dat die onbetrouwbaar of lid van de Maffia zijn, nietwaar?

Dat moge allemaal waar zijn, een paar pijnlijke vragen dienen wel te worden beantwoord aan de Nederlandse kant.

Het zou de schuld zijn van de Europese aanbestedingsprocedure. Altijd een dankbare zondebok, dat Europa. Helaas gaat de vlieger niet op. Die aanbesteding procedure is slechts een procedure. De uitkomst is een logisch gevolg van de gevraagde technische specificaties. Blijkbaar had de NS niet voldoende technische kennis in huis om dat goed op te stellen.

Dan het Project management. Bij de meeste grote projecten houdt de opdrachtgever toezicht op de ontwikkeling van het project. Het is niet omdat een pakket van eisen is opgesteld dat alle technische keuzes bekend zijn. Als de NS nu constateren dat ze de treinen niet willen, hebben ze dat stuk van het werk alvast niet goed gedaan. Dus ook hier een gebrek aan professionaliteit bij de NS.

Ook een trein mag niet zo maar de rails op, die moet worden gecertificeerd. Ik moet concluderen uit het feit dat de trein heeft gereden dat dat allemaal in orde was. Wie o wie heeft getekend? Vast geen Italianen.

Maar het was niet in orde, de deuren gingen immers tijdens het rijden spontaan open, en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Dus of de toezichthouder heeft zijn werk niet goed gedaan, of de NS liegt dat de treinen niet in orde zijn.

 Ik heb alvast wat vragen voor de onderzoekscommissie:

  1. Was High Speed rail een zelfstandig bedrijf of werden de besluiten op het Ministerie genomen?
  2. Wie heeft op grond van welke rapporten besloten dat de treinen mochten rijden?

  3. Wat was de rol van de NS bij de technische ontwikkeling van de Fyra en waarom zijn de gebleken problemen niet eerder gezien?

En als laatste, als blijkt dat de NS toch gewoon een staatsbedrijf is omdat de besluitvorming uiteindelijk op het Ministerie plaats vond, waarom niet stoppen met die marktflauwekul op het spoor en gewoon weer nationaliseren, vakkundige mensen in huren en, detail, treinen weer op tijd laten rijden?

Nee, tot die tijd wordt alleen de Nederlandse belastinbetaler afgerekend op het Fyra debacle.

Olympische Discipline


De kern van de constitutionele monarchie is dat de Koning onschendbaar is en dat de Ministers verantwoordelijk zijn. Dat is minder leuk voor de Koning dan het lijkt, immers voor alles wat hij doet of zegt moet hij eerst aan de andere leden van de Regering vragen of dat wel mag. Hij is immers formeel ook lid van de regering.

Willem Alexander was als Kroonprins geen lid van de regering en genoot iets meer vrijheid dan Beatrix.  Zo mocht hij zich geheel en al zelfstandig zich met watermanagement bemoeien en, met iets meer enthousiasme, lid zijn van het Internationaal Olympisch Comité. Het IOC is een club van BoBo’s die er in is geslaagd op grond van de wat stoffige idealen van de Coubertin van de Olympische Spelen een zeer efficiënte geldmachine te maken.

En voor een kroonprins natuurlijk een heel leuk tijdverdrijf. Een van de idealen van de kroonprins als lid van het IOC was om de Olympische Spelen in 2028 naar Nederland te halen. Daar was zelfs een heuse stichting ‘Olympisch Vuur’ voor opgericht, met Camiel Eurlings als voorzitter.

Dat de Spelen het IOC veel geld oplevert is wel bewezen, maar of dat ook voor Nederland zou gelden, was voor velen toch maar een hele grote vraag. Dat vond de kroonprins als beroepspositivo geen probleem, maar de regering, waar hij deel van uitmaakt, wel. Met een economie die steeds meer op die van Griekenland gaat lijken, en een schuldenlast die daar gedeeltelijk door die spelen veroorzaakt zijn, leek het zelfs die andere van nature positieve persoon, Mark, maar beter om dat idee van die Olympisch spelen maar zo snel mogelijk af te voeren.

Eerlijk is eerlijk, een zeer verstandig besluit. Want los van de centen, blijft Verstandig Nederland zo ook verschoond van een zeer hardnekkige vervuiling van het publieke domein door zelfbenoemde sport deskundigen, bobo’s en ander volk dat teert op de prestaties van anderen.

Intussen is onze Kroonprins dan Koning geworden en kan geen lid meer zijn van het IOC. Daar moest dus een opvolger komen.

Dan denk ik zo maar in mijn naïviteit dat dat dus een kwestie is van sportminnend Nederland om daar een goed iemand voor uit te kiezen. Maar nee dus, want de opvolger van de Kroonprins moest passen in het profiel van de Koning. Het moest iemand zijn die bereid zou zijn om de kar te trekken om die Olympische Spelen alsnog naar Nederland te halen.

En dus wordt Camiel Eurlings, de ex-voorzitter van jawel, de stichting ‘ Olympische Vuur’ benoemd as lid van het IOC! Tegen de wil van sportminnend Nederland omdat de Koning dat wil.

Nu wordt het pikant. Immers, Willem Alexander was op dit moment al Koning en handelde dus onder ministeriele verantwoordelijkheid. De benoeming van Camiel Eurlings is dus eigenlijk gedaan op voorspraak van de Nederlandse regering. Er mag van worden uitgegaan dat die regering dus ook het mandaat steunt van Camiel, namelijk de Olympische Spelen naar Nederland halen in 2028.

Maar dat was toch net door diezelfde regering in de ijskast gezet? Tijd voor Mark om een paar dingen duidelijk te maken. Want of hij probeert de NL kandidatuur weer op de agenda te plaatsen tegen het regeerakkoord in, of hij heeft een discipline probleem met de nieuwe Koning van Olympische omvang.

 

 

De aangekondigde dood van de Nederlandse Omroepverenigingen


Het wordt druk met demonstraties in Den Haag, deze herfst. Zo gaan de omroepverenigingen op 9 oktober demonstreren voor het behoud van de publieke omroep. Het is typisch Nederlands om het begrip publieke omroep gelijk te stellen aan omroepverenigingen. In andere, ook beschaafde landen zoals het Verenigd Koninkrijk, heeft de staat gezorgd voor hele nette openbare omroepen, inderdaad, zoals de BBC, zonder dat daar die verenigingen voor nodig zijn.

Die vereningen demonstreren dan ook niet voor het behoud van de openbare omroep, maar voor het eigen voortbestaan.

Natuurlijk hebben die verenigingen in Nederland hun eigen geschiedenis.

De Gereformeerde Broederschap was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’. Dit hield in dat de groep op bepaalde gebieden autonome rechten kreeg waarvan de rekeningen door de staat werden betaald. Met name in het onderwijs, maar ook in de zorg en de radio.

De verzuiling was een feit.

De emancipatie van gereformeerden en socialisten als gevolg daarvan ook.

Dat is zelfs zo goed gelukt dat ze als onderscheidbare groep in de samenleving niet meer bestaan. Emancipatie voltooid, ontzuiling een feit.

Maar de openbare omroep is nog steeds georganiseerd op grond van omroepverenigingen. Die verenigingen  zijn al lang niet meer een uiting van maatschappelijke binding. Het zijn bedrijven geworden zonder aandeelhouders waarbinnen gevestigde belangen ruim baan hebben om hun belangen te verdedigen.

Ze concurreren niet meer op grond van levensbeschouwing maar op grond van kijkcijfers, met elkaar en met de commerciële omroep.

Dat leidt niet echt tot een inhoudelijk sterke openbare omroep, alleen maar meer van hetzelfde.

Het lijkt vreemd dat de openbare omroep met geld van de belastingbetaler concurreert om het voetbal uit de handen van de commerciële omroep te houden terwijl het budget voor Nederlands drama te klein is. Het lijkt zinvoller om de twee systemen in synergie te laten functioneren. Laat het voetbal over aan de commerciële omroep, en het Nederlands drama en nieuws voor de openbare omroep. Dat kost minder en aanvullende, niet concurrerende media.

Het zou van moed getuigen als de politiek dit zou willen inzien.

Nu laat de politiek de omroepverenigingen afsterven door ze tot fusies te dwingen. Daarmee verliezen ze nog meer hun maatschappelijke profiel en wordt het afsterven versneld.

Dat is politiek weliswaar begrijpelijk, maar daarmee hebben we nog steeds geen goede openbare omroep.

Het huidige fusieproces gecombineerd met de noodzaak verder te bezuinigen zou een goed politiek moment dienen te zijn om te erkennen dat een publieke en commerciële omroep in synergie naast elkaar dienen te bestaan, maar dat omroepverenigingen daar niet meer voor noodzakelijk zijn.

Het zou natuurlijk helpen als die verenigingen dat zelf ook in zien. Met de huidige doodstrijd verliezen we immers niet alleen de verenigingen, maar ook de openbare omroep. Willen we in Nederland een openbare omroep als cultuurdrager dan dienen te omroepverenigingen in te zien dat ze hun media macht niet dienen te gebruiken om hun posities veilig te stellen, maar om de openbare omroep veilig te stellen, door samen daar in een klap tot te fuseren.

 

 

 

Het Nederlandse Onderwijs, heel bijzonder


In Nederland kennen we sinds 1917 de vrijheid van onderwijs. Met de ‘pacificatie’ werd de grondwet zodanig gewijzigd dat de staatsmacht werd vervangen door de zelfbeschikking van de zuilen. Voor het onderwijs werd bepaald dat naast het openbaar onderwijs bijzonder onderwijs mogelijk werd, het befaamde Art. 23 van de Grondwet.

Voor alle duidelijkheid, mogelijk maken van staatswege betekent betalen door de staat.

In de praktijk is naast het van staatswege verstrekte openbaar onderwijs een parallel systeem van levensbeschouwelijk onderwijs opgebouwd door de verschillende zuilen.

Nu is het met die zuilen niet zo goed afgelopen. God heeft een moeilijke relatie met de ratio, jeugdtrauma’s en traumatische jeugdervaringen deden de rest.

Het openbaar onderwijs is ook niet helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen. Socialisten en andere wereldverbeteraars hadden geen eigen schoolsysteem en hebben van lieverlee het openbare onderwijs gekaapt om te dienen als instrument van maatschappelijke verandering. Hoewel Ambachtschool, ULO en HBS generaties lang degelijke diploma’s uitreikten, moesten die plaats maken voor middenscholen en ROC’s.

Grootschaligheid zou dit alles kostenefficiënt maken, maar dat is niet helemaal gelukt.

 En daar zit je dan, als liberale staatsecretaris, met twee onderwijssystemen die allebei niet werken zoals het bedoeld was. De ouders keren de onderwijsfabrieken de rug toe, en op grond van Art. 23 gebeuren er zaken waar dat artikel echt niet voor bedoeld was.

De echte oplossing is simpel: afschaffen van het bijzonder onderwijs en het ontideologiseren van het openbaar onderwijs en terugbrengen naar een voor ouders hanteerbare maat.

Maar dat is politiek onhaalbaar, al was het alleen maar omdat dat een grondwetswijziging noodzakelijk maakt.

En nu heeft staatsecretaris iets bedacht, en eerlijk is eerlijk, zijn idee is geniaal, en getuigend van visie.

In een lange, goed doortimmerde brief geeft hij zijn visie op Art. 23 van de Grondwet en het Onderwijs, ja Mark, zomaar een vergezicht!

Hij  wil Art. 23 een bredere basis geven en een minder ideologische invulling. Dat dat een politiek eufemisme is voor het neutraliseren van Art. 23 en is juist zo elegant.

Hij wil ouders namelijk op grond van Ar.t 23 niet alleen de mogelijkheid geven scholen te stichten op grond van levensbeschouwing, maar ook op andere gronden, zoals kwaliteit!

Het geniale van deze gedachte is dat hiermee de definitieve aanval zal worden ingezet op het geïdeologiseerde openbaar onderwijs, terwijl tegelijkertijd het bijzondere onderwijs een algemeen karakter krijgt.

De schoolstrijd wordt dus uiteindelijk gewonnen door de liberalen! Immers, het bijzondere onderwijs komt geheel en al in handen van seculiere burgers die het onderwijs organiseren dat zij willen voor hun kinderen.

De greep van de staat op het onderwijs verdwijnt omdat ouders geen slecht, ideologisch en grootschalig onderwijs meer willen en zich zullen afwenden van het openbaar onderwijs.. En dat met een beroep op de “aanhoudende zorg van de overheid voor het onderwijs”, zoals de Grondwet zegt.

Bovendien, kost niets meer en de ouders doen het werk.

Doorzetten Sander!

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/07/13/kamerbrief-reactie-op-onderwijsraadadvies-artikel-23-grondwet-in-maatschappelijk-perspectief.html

De Nederlandse soevereiniteit op weg naar Berlijn


Een van de leerstukken van de politieke theorie wil dat de eerste kerntaak van de staat, en dat wat de staat wezenlijk onderscheidt van gemeente, provincie of parochie, de veiligheid van de burger is.

Die burger hoeft niet meer zelf zijn medeburgers te lijf te gaan als er iets is wat hem niet zint, en hij hoeft ook niet met hooivorken naar de grenzen te trekken als de vijand nadert.

Politie, Justitie en de Krijgsmacht doen dat voor hem.

In ruil daarvoor heeft de burger het recht om geweld te gebruiken opgegeven ten gunste van de Staat, die het zogenaamde geweldsmonopolie bezit.

Dat is niet alleen efficiënt, het is ook fijn voor de bestuurders van de Staat, die nu niet bang hoeven te zijn voor aanvallen van hun eigen burgers.

Als het een beetje meezit tenminste.

Machthebbers vinden het ook altijd nuttig en goed voor het eigen ego, om aan de burgers en de wereld te laten zien dat ze over de nodige middelen beschikken en de bereidheid hebben om dat geweldsmonopolie zo nodig in te zetten.

Militaire parades, vliegende vaandels en trompetgeschal, maar ook militaire oefeningen en tegenwoordig ook operaties in het buitenland zijn van die manieren om te laten zien dat de politieke spierballen nog goed in vorm zijn.

Kortom, voor een goed soevereiniteitsgevoel is de Krijgsmacht best belangrijk!

De Nederlandse missie in Uruzgan was een goed voorbeeld.

Hoewel de missie in Afghanistan op zichzelf een weinig duidelijk Nederlands belang diende, was het politieke resultaat dat op grond van de Nederlandse sneuvelbereidheid wel dat mochten aanschuiven bij de G20. Ook niet een duidelijk gedefinieerd belang, maar het voelt goed want je speelt met de grote jongens op het schoolplein van de Wereld.

Het is dan ook opvallend dat waar velen zich druk maken over het feit dat ‘onze’ soevereiniteit door Brussel gestolen zou zijn, de verdamping van de NL Krijgsmacht en dus het krachtsinstrument van de soevereiniteit, zo onopgemerkt voorbij gaat.

In rap tempo worden onze krijgsmachtonderdelen deel van het Duitse leger- de luchtmobiele brigade, of ze kunnen alleen nog maar optreden samen met Belgen voor de Marine en Luchtmacht.

Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is wel opvallend, aangezien dit essentiële deel van het Staat-zijn zonder het minste politieke debat verdwijnt.

Op een moment dat velen roepen dat onze soevereiniteit uit ‘Brussel’ terug moet worden gehaald, brengen wij die zelf naar Berlijn.

Het zal ook niet zonder gevolgen blijven aangezien de staat minder sterk gedefinieerd wordt en meer provinciale kwaliteit krijgt. Het voorstel van  Thijs Woltgens om Nederland als zeventiende deelstaat bij Duitsland te doen aansluiten bevestigt zich in de praktijk.

Je zou verwachten van de Twitter Kamer dat als je een debat wijdt aan examendiefstal de De Facto overdracht van soevereiniteit aan Berlijn ook wel een debat waard zou zijn. Niet dus.

Maar ja, zo hebben de Kamerleden wel tijd over om hun Duits wat bij te schaven!

Even oefenen: ‘Ich bin ein Berliner’

 

 

 

Zet de JSF in!………. Tegen de staatschuld!


‘Wat zijn de kerntaken van de Krijgsmacht, Vaandrig?’ vroeg mijn Majoor.

Gezien zijn humeur leek het mij beter een politiek correct antwoord te geven.

Hoewel ik bij de militaire keuring een aantal jaren daar voor had aangegeven dat ik niets met dit instrument van neokapitalistische onderdrukking te maken wilde hebben, stond ik daar dan nu toch als dienstplichtig Vaandrig op de afdeling Plannen van de Landmachtstaf.

 Bij nader inzicht was ik er achter gekomen dat boze buurmannen wel degelijk bestaan en dat alleen een goed gesprek ze niet buiten de deur zou houden. Voortschrijdend inzicht heet zoiets.

‘De verdediging van het Koninkrijk, Majoor!’ dat leek mij toch een redelijk bod.

‘Fout, Vaandrig, de kerntaken van de Koninklijke Armee zijn het vervoeren van manschappen in grijze, blauwe en groene uniformen in lichtgrijs, donkergrijs en groen metaal, en dit ter land, ter zee en in de lucht!’

Het was duidelijk dat de inter-service vergadering waar hij net uit kwam niet was verlopen hoe hij het had gewild.

 Die vergadering ging over de invoering van het nieuwe door de Amerikanen voorgestelde concept van de ‘Air-Land Battle’, en ging uit van een sterke integratie op tactisch niveau van alle krijgsmachtdelen. ‘Het is een mooi concept, maar de luchtmacht zal nu eenmaal never ever willen worden gezien als de artillerie van de landmacht’, brieste hij door zijn snor. Het was mij inderdaad al eens  opgevallen dat hoewel de Russen de officiële vijand waren, de andere krijgsmachtdelen ook hoog scoorden in het vijand beeld.

Er is veel veranderd in de krijgsmacht sinds die tijd, en ten goede. De dreiging is veranderd, en daarmee legeropbouw, strategische en tactische concepten. Veel materieel wordt afgestoten, en met de aanschaf van Drones komt die Airland battle weer een beetje terug.

Alleen de JSF blijft. Dat is best een beetje vreemd. De JSF is in beeld gekomen na de oorlogen in het voormalige Joegoslavië, en paste in de dreigingsanalyse van kleine regionale conflicten in de periferie van het ‘Westen’ en een verkruimelende voormalige USSR.

Bovendien hadden ‘onze’ F16 s gezamenlijk opgetreden met de Amerikanen, ze hadden zelfs geschoten!

Daar waar de Nederlandse luchtmacht problemen had met het gezamenlijk optreden met Marine en Landmacht, was het kunnen optreden met de VS in gezamenlijke tactische operaties blijkbaar van levensbelang. Vandaar dat iedere modificatie aan de F16 door Nederland blind wordt gevolgd, België heeft dat niet in die mate gedaan. De inzet van die vliegtuigen is dan ook anders, reconnaissance en geen combat zoals bij Nederland, in NAVO verband.

De dreigingsanalyse lijkt inmiddels veranderd, de Luchtmobiele Brigade is qua inzetbaarheid een onderdeel van het Duitse leger geworden, en het wordt steeds onduidelijker binnen welke dreigingsanalyse en strategisch tactisch concept de JSF moet optreden.

 Tenzij natuurlijk het strategisch belang van de luchtmacht, altijd samen stoer met de Amerikanen kunnen vliegen, belangrijker is dan het Nederlandse belang, een correct strategisch en tactisch antwoord op de dreiging.

Wellicht moet die dreigingsanalyse nog maar eens over worden gedaan, de JSF die al vijftien jaar in ontwikkeling is, is wellicht niet meer het juiste antwoord op Somalische piraten of optredens in Libië en Mali.

In dat geval is het niet kopen van de JSF wel weer het goede antwoord op die andere zeer reële dreiging, namelijk die van een oncontroleerbare kostenpost en oplopend begrotingstekort.

Het 54 punten lijstje en het Nederlandse EU Voorzitterschap van 2016


Dat was even schrikken in Brussel deze week. De Nederlandse regering maakte het 54 punten lijstje bekend van bevoegdheden die ze uit ‘Brussel’ terug willen halen.

Bij de aankondiging van dit initiatief dacht ik dat Nederland wellicht het vrij vervoer van personen, goederen, diensten en kapitaal ter discussie zou willen stellen.

Of het initiatiefrecht aan de Europese Commissie wil ontnemen, zoals SP EP lid Dennis  de Jong onlangs voorstelde. Onze SP’er Dennis is qua vernieuwende ideeën over Europa bijna net zo radicaal als PVV’er Barry Madlener, en dat wil wat zeggen! 

Nou, dat hebben Rutten en Timmermans dan ook niet gedaan. Het lijstje is eigenlijk meer een lijstje van dingen die nu nog niet Europees zijn, en die van Nederland ook niet Europees moeten worden. Het is dus eigenlijk meer een lijstje van Nederland voor Nederland zelf.

Een geheugensteuntje, een ‘niet vergeten nog te doen’ lijstje, gefilterd uit de verschillende onderhandelingsnotities van de verschillende ministeries.

Zo vindt Nederland bijvoorbeeld dat er geen richtlijn moet komen over de verpakking van olijfolie in restaurants. Nee, op een dergelijk vitaal belang laat Nederland niet met zich sollen!

Toch heeft een dergelijk lijstje wel wat, je zou een dergelijk lijstje ook voor ‘Den Haag’ kunnen maken. In de eerste plaats zou op een dergelijk lijstje komen dat ambtenaren niet meer hun tijd verspillen aan het opstellen van dit soort lijstjes, en daarmee iedereen zijn tijd verspillen. Maar goed laten we positief blijven.

Wat moet Den Haag wel doen?

Dat lijkt vrij eenvoudig: justitie, defensie, infrastructuur, onderwijsfinanciering, wat dan niet? Nou, heel veel! De ministeries voor Economische Zaken, Landbouw en Volkshuisvesting zijn eigenlijk overbodig, van anderen dienen de taken te worden herzien onder het motto ‘door de regering wat moet, door anderen wat kan’!

Waarom we al die ministeries hebben? Om dezelfde reden dat de EU bepaalde zaken doet. De staat en de EU zijn en worden niet gevormd door een schets op de tekentafel maar doordat in de praktijk een aantal problemen dienen te worden opgelost, en als het probleem eenmaal is opgelost kun je de structuren in theorie weliswaar weer afschaffen maar in de praktijk is dat vaak moeilijk en pijnlijk. Zo was er na de oorlog een volkshuisvesting probleem in Nederland, daar moest wat aan gebeuren. Maar de oplossing van toen, zwaar gesubsidieerde sociale woningbouw en hypotheekrente aftrek, was toen een oplossing, maar nu een probleem, zoals gesteld in de ‘Recommendation for a Council Recommendation on the Netherlands’ 2013 national reform programme and delivering a Council opinion on the Netherlands’ 2013 stability programme for 2012-2017’.

De EU stelt Nederland voor de hypotheekrenteaftrek maar af te schaffen en de sociale woningbouw te reserveren voor -inderdaad!- sociale gevallen.

Het EU lijstje doet pijn, en Nederland zal er serieus mee aan de slag moeten wil het de competitiviteit herwinnen die voor een relance noodzakelijk is.

Noch de Staat, noch de EU regeert met tekentafel checklists, maar reageert op problemen die op het juiste niveau met de juiste middelen dienen te worden opgelost. Dat kan lokaal, regionaal, nationaal of Europees zijn. Afstemming van de juiste middelen op het juiste niveau is een permanent en normaal bestuurlijk proces. Vandaar dat er niets mis is met het Nederlandse 54 punten lijstje maar het ook niemand pijn doet.

Het lijstje lijkt bovenal symbool te zijn voor het gebrek aan politieke visie binnen Nederland op Europa.

Dat is des te pijnlijker daar het Nederlandse voorzitterschap van 2016  nu in de steigers moet worden gezet.  

Misschien toch eens tijd voor een vergezichtje, Mark?

 

 

Klik om toegang te krijgen tot st10658.en13.pdf

Ontpolderen en politieke verantwoordelijkheid


Bulgarenfraude, zorgtoeslag fraude, zorgdeclaratie fraude, woningbouwcorporatieschandalen, onderwijsinstellingwanbeheer/fraude, Fyra debacle, en dan nu falend toezicht in de Rotterdamse haven op olie-opslagbedrijf Odfjell. Het zijn allemaal begrippen die we de laatste drie maanden in de kranten konden lezen.

Ik beperk me tot deze begrippen omdat anders het lijstje te lang zou worden.

Al deze begrippen hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken.

In de eerste plaats hebben ze de Nederlandse belastingbetaler goud geld gekost dan wel de samenleving aan grote risico’s bloot gesteld. In de tweede plaats hebben de problemen plaats gevonden binnen ‘opgeschaalde’ structuren, structuren die waren opgeschaald om die problemen nu juist beter te kunnen aanpakken. Ten slotte, de overheid heeft het allemaal gedaan met de beste bedoelingen in het perspectief van de maakbare samenleving, en absoluut niemand heeft ook nog maar de minste verantwoordelijkheid genomen voor het falen van de overheid in deze dossiers, behalve dan sorry, volgende keer beter.

Tekenend was het commentaar van de Milieudienst Rijnmond DCMR, dat jarenlang heeft gefaald in het toezicht bij tankopslagbedrijf Odfjell in de Rotterdamse haven. ‘Vooral de DCMR ging bij het toezicht uit van een goede relatie met het bedrijf en dat dat de beste manier was om de veiligheid van het bedrijf te waarborgen.’  Hallo! Polderen oop zijn smalst!

Op het moment dat toenmalig Europees Commissaris Edith Cresson haar tandarts als consultant had ingehuurd, en het bleek dat binnen het Commissie apparaat niemand dat wilde zien, heeft dat geleid tot het vertrek van de Commissie Santer, en een herziening van het financieel management en controle systeem. Het was duidelijk dat er wel eens minder strak op de regels werd toegezien als dat politiek beter uit kwam. Daar heeft de Europese Commissie destijds de conclusies uit getrokken

In Nederland lijkt het wel of er helemaal geen regels bestaan, omdat dat beter uit komt. En verantwoordelijkheid nemen komt bij niemand op. ‘Wij hebben dat nu eenmaal met zijn allen zo besloten’ is een typisch Nederlands zinnetje. ‘Polderen’ is mooi als dat betekent dat de meerderheid een doel heeft geformuleerd waar vervolgens met vereende krachten aan wordt gewerkt. Het is inderdaad heel handig als je dijken wilt bouwen.

Maar als een parlement zelf beslist dat er eerst geld dient te worden uitgegeven en de controle later wel komt, dan moet je niet verbaasd staan dat half Bulgarije dat hartelijk lachend fantastisch vindt. Maar juist omdat we het allemaal zo eens waren over die foute beslissing, voelt niemand zich verantwoordelijk, en is het ook niet fair om een individu als schuldige aan te wijze, toch?

Het probleem ligt hem dan ook in de politieke cultuur. Polderen kan haaks staan op verantwoordelijkheid nemen en transparantie nastreven.

Een cultuuromslag lijkt dan ook noodzakelijk.

Ontpolderen lijkt noodzakelijk.

Ik stel voor te beginnen met een kleine stap. Volgens het Financieel Reglement van de EU is een ambtenaar persoonlijk financieel aansprakelijk in geval van schuldige nalatigheid.

Wellicht dat er in Nederland ook wat minder zal worden weggekeken als dat daar ook wordt ingevoerd. En wie weet dat de politici dan nog eens het leerstuk van de politieke verantwoordelijkheid af stoffen.

Soevereiniteit, wat moet je er mee?


Een van de ontnuchterende fenomenen van de moderne technologie is dat de debatten in de Tweede Kamer  vanaf de computer direct te volgen zijn.

Zo was ik onlangs getuige van een debat waar Barry Madlener aan deel nam. Op zich was dat positief, immers in het Europees Parlement heeft hij meer gelounged  dan in de vergaderzaal vertoefd, laat staan deelnemen aan een debat, dus niet klagen als een volksvertegenwoordiger zijn vak serieus neemt.

Het debat ging over Europa, en daar was Barry niet positief over.

Niet alleen schilderde hij de EU af als een Brusselse Regeltjes Fabriek (BRF), maar bovenal had de EU onze soevereiniteit gestolen. Uit de toon waarop hij dit zei leidde ik af dat we deze diefstal zeer ernstig dienden te nemen, en, natuurlijk, die soevereiniteit diende zo snel mogelijk terug te komen.

Op zoek dus naar onze soevereiniteit.

Hoe zag die er ook al weer uit? Laten we het eens definiëren als dat je zelf bepaalt wat er met je gebeurt, in plaats van dat anderen dat doen. In politieke termen dat je zelf maximaal het beleid bepaalt dat op de eigen maatschappij van toepassing is.

Aangezien we door de EU volgens Madlener c.s. onze soevereiniteit zijn kwijtgespeeld, moeten we dus eens kijken wat onze soevereiniteit was voor dat wij zelf, plan Beyen Spaak voor de fijnproevers, de EEG hebben gelanceerd.

Allesbepalend was natuurlijk de Tweede Wereldoorlog geweest, daar hadden we met al onze soevereiniteit weinig aan kunnen doen.

We waren wel soeverein toen Nederland zijn koloniale oorlog in Indië voerde, die werd beëindigd onder Amerikaanse druk, dat dan weer wel.

De Nederlandse Gulden was ook alleen van ons, maar we moesten wel binnen dertig seconden ieder besluit van de Bundesbank volgen, wilde die soevereiniteit niet door de markten worden afgestraft.

Voor een klein land als Nederland staat een politiek van voor 100% vasthouden aan volledige soevereiniteit dus praktisch gelijk aan isolement en onmacht.

Het beleid van een actief engagement in internationale organisaties als NAVO en EU was dan ook een doordacht middel om de Nederlandse invloed-soevereiniteit!-op de voor Nederland essentiële belangen, veiligheid en welvaart, zo groot mogelijk te doen zijn,

Politieke consensus betreffende de Nederlandse vitale belangen en ambtelijke professionaliteit heeft er lang voor gezorgd dat Nederland in feite meer invloed -soevereiniteit!- had dan kon worden verwacht.

Het is dan ook op zijn minst paradoxaal te noemen dat Kamerbreed politici het Nederlandse volk vertellen dat ze de Nederlandse belangen behartigen door soevereiniteit uit ‘Brussel’ terug te willen halen. Het is moeilijk in te zien hoe minder invloed van Nederland  in het Nederlandse belang zou zijn. Het op luide toon uitdragen van dat standpunt brengt Nederland bovendien in de praktijk al uit het centrum van de machtsuitoefening zonder dat er ook nog maar iets is teruggehaald.

Het moedwillig aanvallen van een professionele organisatie die de hoeder is van de gemeenschappelijk belangen baant de weg voor een grotere invloed van lidstaten, maar dan wel vooral de grote.

Laat Nederland daar nu net niet bij zijn, wel Frankrijk en Duitsland.

Soevereiniteit is kortom een lastig begrip, hoe meer je er van hebt, hoe minder de invloed.

Regering, doe eens echt iets!


U kent dat wel, die formatie onderhandelingen die tegen het einde lopen. Er is veel vooruitgang geboekt, veel goede wil, en ‘de sfeer is goed’ maar de cijfers werken niet echt mee.

 Er moeten nog wat miljarden worden bezuinigd. Dus je gaat op zoek naar wat posten die het CPB moeilijk kan narekenen, waarvan je weet dat het politiek/maatschappelijk ook moeilijk wordt, dat zien we later- na het bordes- wel weer, maar die het begrotingstekort onder die vermaledijde 3% brengen.

 En zo zijn we opgezadeld met een aantal onwerkbare en of vreemde plannen. Staatssecretaris Teeven, die zich jarenlang sterk maakte voor meer blauw op straat, stuurt in plaats daarvan de boeven de straat op, met een enkelband, dat dan weer wel.

Dolende Ridder Roland gaat het gehele binnenlandse bestuur op de schop gooien, waar iedereen tegen is, gekoppeld aan een grote decentralisatie operatie, maar de bezuinigingen worden alvast ingeboekt. Dat is zoiets als de fiets willen repareren tijdens de wedstrijd.

Ondertussen worden de dossiers waar het echt om gaat, de woningmarkt, arbeidsmarkt, de zorg en het onderwijs gemeden, want politiek gevoelig. Gevoelig want essentiële onderdelen van de verschillende maatschappijbeelden van de regeringspartners PvdA en VVD.

 Die vrolijk ingeboekte bezuinigingen bij Justitie en Binnenlandse Zaken zullen nauwelijks worden gerealiseerd want ingewikkeld, tegen de trend en de eigen politieke achterban in. Maar ja, je hebt het geprobeerd, daar lag het niet aan!

Structureel hervormen daar waar het moet, om de Nederlandse samenleving vitaal te houden en de economie concurrerend te maken gebeurt echter niet of onvoldoende.

De woningmarkt, de arbeidsmarkt, het onderwijs en de zorg consumeren samen het grootste deel van de Nederlandse begroting.

De subsidie aan de woningmarkt dient te worden gestopt, arbeidsmarkt en onderwijs dienen meer in dienst te staan van de concurrentiekracht en oneigenlijk gebruik van de zorg dient te worden gestopt. Nederland dient ook eindelijk een anti-fraude beleid op te zetten.

Het is echter te vrezen dat deze dossiers taboe zijn verklaard door de twee regeringspartners omdat het bestaan van het kabinet belangrijker lijkt te zijn dan het voortbestaan van het land.

Maar zo wordt het voorbestaan van het kabinet wel een structureel probleem voor het land. Als de regering toch wil blijven zitten en iets goeds doen voor het land moet het ook de consequentie trekken en eindelijk de fundamentele problemen structureel aan pakken.

 

De politisering van de Eerste Kamer: een heilzaam tegenwicht tegen de Twitter Kamer?


Het woonakkoord dat Minister Blok in de Eerste Kamer heeft gesloten met een andere coalitie dan die waarop het kabinet in de Tweede Kamer steunt, heeft bij het Nederlandse journaille tot de nodige verwarring geleid. Zelfs in een kwaliteitskrant als de NRC werden vragen gesteld bij het democratisch karakter van het functioneren van de Eerste Kamer: uit democratisch oogpunt is deze machtspositie van de niet rechtstreeks gekozen senatoren te betreuren.

Politici stellen zich ook vragen bij het functioneren van de Eerste Kamer, zoals Frank de Grave, maar ook anderen menen dat deze kamer niet aan politiek moet doen.

Dat is opmerkelijk, dat politici menen dat een onderdeel van het staatsbestel niet aan politiek zou moeten doen. Ieder onderdeel van het staatsbestel heeft namelijk een politiek doel of functie. Het valt ook op dat vooral politici van de regeringspartijen deze mening zijn toegedaan. De oppositie smult.

Het lijkt er dan ook meer op dat politici die deze mening verkondigen zich meer zorgen over de positie van de regering dan over het democratisch bestel.

Het lijkt bovendien dat het bestel goed functioneert als degene die de macht heeft wordt ingeperkt door de werking van de instituties. Dat was toch immers de bedoeling van de Trias Politica, dat ongebreidelde machtsuitoefening wordt voorkomen en dat iedereen in de samenleving aan bod komt, niet alleen zij die 76 zetels in het parlement hebben?

Nee, op het moment dat de macht van politieke partijen wordt ingeperkt door Instituties, is dat alleen maar een teken dat die goed werken. En of Willem I of Thorbecke dat ooit zo bedoeld heeft is eigenlijk niet van belang.

Thorbecke had namelijk ook niet voorzien dat de Tweede Kamer functioneert met een permanent camera toezicht, dat een goed optreden bij Pauw en Witteman bepalend kan zijn voor het al dan niet hebben van een toekomst voor een politicus of dat het institutioneel besef van de gemiddelde politicus zo klein is dat de meeste van deze soort denken dat democratie gelijk staat van wat de helft plus een in de tweede kamer. Of dat krachtsverhoudingen in het parlement onder permanente druk staan van de opiniepeilingen.

De vraag is niet of het in 1848 zo bedoeld was maar of het nu goed werkt.

Nederland kent sinds de pacificatie van 1917 geen sterke instituties meer, die rol werd overgenomen door de zuilen. Die bestaan evenwel al een tijdje niet meer.

En daarmee kent Nederland geen goed systeem van ‘checks and balances’. Populisme en waan van de dag dient namelijk niet te worden bestreden door oproepen van politici aan andere politici, nee daar zijn sterke instituties voor nodig.

Het is dan ook heel erg verstandig dat de senatoren dit institutioneel vacuüm opvullen.

De politisering van de Eerste Kamer is vooralsnog een goed medicijn tegen lichtgewichtpolitici die zichzelf voorbij hollen en kabinetten waarvan het bestaan eerder in dagen dan in jaren wordt geteld.

Mocht deze tendens zich in de tijd bevestigen dan dient het –ongeschreven- staatsrecht wel een beetje te worden aangepast. Immers, als de Eerste Kamer een uitgesproken politieke rol krijgt dan dient de regering ook expliciet op een meerderheid in die Kamer te steunen. Dat dient te worden opgenomen in de informatie opdracht die de Tweede Kamer formuleert. Of zouden de twee kamers die opdracht moeten formuleren?

En als die Eerste Kamer een meer politieke rol krijgt, dan dient ook duidelijk te zijn voor de kiezer bij de komende Verkiezingen voor Provinciale Staten wat de politieke partijen qua stellingname voor staan in de Senaat.

De manier waarop de politieke partijen met die verkiezingen omgaan zal bepalend zijn voor de vraag of de tendens naar politisering zich in het ongeschreven staatsrecht bevestigt.

Beste Frans, beter even Fekt Tsjekken!


Frans Timmermans is mijn Minister van Buitenlandse Zaken, en de Tweede Kamer der Staten Generaal is mijn parlementaire vertegenwoordiger.
Dat is allemaal erg serieus, ik neem aan dat ze hun werk serieus doen, de waarheid spreken, en werken voor de burgers van Nederland. En als burger mag ik toetsen of dat goed gebeurt, zodat ik bij de volgende verkiezingen de juiste keuze kan maken.

Als EU ambtenaar ben ik natuurlijk extra benieuwd wat de minister over de EU en diens personeel zegt. Daarover vinden we in de Staat van de Unie het volgende:

‘Dat de Europese samen-werking een speeltje van en voor eurocraten is, ten koste van de belangen van de Europese burgers. Helaas wordt dit beeld nog eens versterkt door salarissen en vergoedingen die niet meer van deze tijd zijn, uit de pas lopen met wat in de lidstaten gebruikelijk is en die door de ontvangers maar al te vanzelfsprekend worden gevonden, zodanig dat men bereid is te gaan staken als de salarissen niet worden verhoogd, terwijl in vele lidstaten de salarissen voor overheidsdienaren onder druk van de crisis moeten worden verlaagd.

‘Zonder hervorming van «Brussel» zal herstel van vertrouwen in het instrumentarium van de Europese samenwerking niet mogelijk zijn. Ook de Europese overheid zal meer en beter moeten presteren voor minder geld en met minder mensen. Salarissen moeten in lijn worden gebracht met die van nationale ambtenaren. De openbaarheid van bestuur en transparantie moeten toenemen. Lidstaten moeten beter verantwoording afleggen over de rechtmatigheid en de effectiviteit van door hun bestede EU-gelden. Nederland zal op al deze punten blijven hameren en naar steun blijven zoeken voor het fors verlagen van de administratieve uitgaven, het hervormen van het bestuur en het effectiever en efficiënter maken van de besluitvorming.’

De suggestie die Timmermans hier doet is dat de EU een grote bureaucratie is, teveel ambtenaren die ook nog eens te veel verdienen, kortom: was Brussel maar net zo efficiënt als Den Haag!
Het Europese project is natuurlijk ooit begonnen omdat er werd gedacht dat als men iets doet op EU niveau dat wellicht efficiënter is als dan wanneer iedereen op zijn eentje werkt. Maar dat wordt de laatste tijd weinig meer gehoord. Nee, soevereiniteit moet worden teruggehaald uit Brussel. Dat daarmee ook de inefficiëntie wordt teruggehaald wordt aardig aangetoond door een recente studie van de European Policy Centre over de interactie tussen de nieuwe EEAS en de nationale apparaten . Hoewel de studie op zich al interessant is, is toch vooral de bijlage 1 van belang. Dat is een tabel met de nationale budgetten, aantallen ambtenaren en diplomatieke posten.

Als voorzetje kan ik alvast melden dat de President Obama voor zijn buitenlandse beleid volgens Wikipedia 5000 man heft werken op het State Department en 15.000 in de diplomatieke dienst.
Vergeleken met Europa is dat een beetje karig voor Obama. Alleen Frans Timmermans heeft al 2500 man voor hem werken. Er valt nog meer op bij Nederland, het budget is met 720 miljoen stukken groter dan bijvoorbeeld België, met een krappe 420 miljoen. Maar Nederland heeft natuurlijk ook 158 diplomatieke posten.

Maar laten we eens kijken naar het EU niveau, daar werken bij de EEAS in totaal 3346 ambtenaren, veel ook nog eens gedetacheerd uit de nationale diensten. Maar de lidstaten zelf hebben nog eens 87004 in dienst. Hoe efficiënt zou dat zijn? En als we het nu toch over speeltjes hebben…..En waar zou verlaging van administratieve uitgaven het meest logisch zijn, bij die 87000 die voor de lidstaten werken of die 3300 die voor heel Europa werken? En die 140 EU vertegenwoordigingen, zouden die niet diezelfde stempels kunnen zetten als die in de 158 NL posten?

Dan moeten we het nog even hebben over de salarissen. De lidstaten, ook Nederland, hebben geweigerd de salarissen en vergoedingen van hun diplomaten en gedetacheerde ambtenaren bekend te maken. Tip voor Frans: vraag eens bij de collega’s hoeveel van die 87004 meer verdienen dan premier Rutte? Wedden dat er een reden is dat de lidstaten geen transparantie willen? O, en Frans, als je wilt bezuinigen, denk je dan niet dat je met  een nationaal budget van bijna twee maal het Europese, je niet beter thuis kunt beginnen?

Nee Frans, voor jouw volgende Staat van de Unie toch liever even Fekt Tsjekken!

Hier staan ze: http://www.epc.eu/pub_details.php?cat_id=2&pub_id=3385

Budget                  Missies                Personeelsleden

Austria 231.7 103 1,802
Belgium 472 135 3,192
Bulgaria 47.5 99 1,638
Cyprus 83.6 57 211**
Czech Republic 162.3 112 1,765
Denmark 285.2 113 2,700
Estonia 34.5 46 650
Finland 211 92 2,704
France 1,347 271 15,024
Germany 955.8 229 11,138
Greece 308 118 2,588
Hungary 151.1 104 2,486
Ireland 143.8 73 N.A.
Italy 919 229*** 4,333
Latvia 35.8 44 N.A.
Lithuania 46.8 59 1,272
Luxembourg 46 41 477
Malta 28.5 30 312
Netherlands 720 158 2,500
Poland 294.6 137*** 4,622
Portugal 229.5 128 2,039
Romania 148.3 141 2,059
Slovakia 106.7 82 1,111
Slovenia 69.9 58 861
Spain 864 221 5,701
Sweden 294.1 98 2,580
United Kingdom 1,239.1 245 13,239
Total**** 9,475.8 3,223 87,004
EEAS 489 140 3,346

De Onroerende Zaak Belasting en Decentralisatie Zonder Middelen bedreigt de cohesie van de samenleving


Binnenkort is het weer zover, dan krijgt de Nederlandse burger de aanslag OZB namens zijn gemeente in de bus. De OZB is een vrijwillige belasting van de gemeente, gebaseerd op de waarde van het onroerend goed.
Het is een belasting die voortkomt uit de oude straat, riool en andere belastingen gebaseerd op de fysieke omgeving. Hij kent een zeer lange traditie teruggaand tot de Romeinse tijd en is gebaseerd op de premisse dat de omvang van het onroerend goed bepaalde kosten met zich meebrengt voor de lokale infrastructuur.
Maar dat is de klassieke basis.

De moderne wetgever heeft er een belasting van gemaakt die in eerste instantie was bedoeld voor de post onvoorzien, vandaar het facultatieve karakter. De belasting voorziet ook maar in een klein gedeelte van de inkomsten, niet meer dan gemiddeld acht procent.
Immers, in de de eenheidsstaat genaamd Nederland, waar we uitgaan van draagkracht, evenredigheid en solidariteit heffen we belasting waar het moet, met directe belastingen, niet daar waar het kan, met indirecte belastingen. En belastingheffing moet daar waar meerwaarde wordt gecreëerd. Alleen in inefficiënte staten wordt belasting geheven waar het kan, btw, successie, etc.
Maar ook dat is theorie. In Nederland wordt het systeem van belastingheffing gebaseerd op solidariteit steeds meer ondermijnd door een proces van decentralisatie van Rijkstaken naar Gemeenten, zonder dat daar de nodige middelen voor worden meegegeven binnen het Gemeentefonds.

Het gevolg is dat de Gemeente die nieuwe taken moet financieren uit de middelen voortkomende uit de lokale belastingautonomie. Dat is dus de Onroerende Zaak Belasting.

En zo wordt een marginale belasting, bedoeld om de post ‘onvoorzien’ binnen het gemeente budget te voeden, steeds meer gemanoeuvreerd in de richting van een hoofdinkomsten bron voor Gemeenten.

Daarmee komen niet alleen Gemeenten in een moeilijke positie te zitten. Het wordt ook een probleem voor het Rijk zelf. Herverdeling van inkomsten en uitgaven op grond van maatschappelijk vastgestelde criteria zoals solidariteit, billijkheid en rechtvaardigheid vermindert. Het zal voor een burger steeds meer gaan uitmaken of hij in een ‘rijke’ dan wel een ‘arme’ gemeente woont.
Het begrip ‘Rijk’ gaat steeds meer gebaseerd zijn op het onroerend goed in de Gemeente. De paradox zal gaan worden dat hoe groter de waarde van het onroerend goed, des te groter de inkomsten van de Gemeenten, maar hoe kleiner de uitgaven, want als het onroerend goed duur is, wonen daar vast geen uitkeringstrekkers, illegalen en andere inwoners die zwaar wegen op het budget van de afdeling sociale zaken.

Decentralisatie die samengaat met een lastenverschuiving ondermijnt op deze manier de solidariteit van de samenleving en daarmee de cohesie van de staat zelf. Logischerwijze zijn er twee extreme opties die alle twee vragen dat de OZB verdwijnt:

a. Alle belasting innen via de inkomstenbelasting en gemeentelijk beleid financieren middels het Gemeentefonds
b. Gemeenten het recht geven inkomstenbelasting te heffen, zodat er in ieder geval op gemeentelijk niveau een vorm van solidariteit bestaat.

De OZB is voor Gemeenten al lang geen facultatieve belasting meer, laten we daar dan ook de consequenties uit trekken.

Begrotings top van de Republiek der Verenigde Nederlanden succesvol afgesloten


‘Het is een realistische meerjaren begroting geworden die De Nederlanden in staat zullen stellen de uitdagingen van het komende decennium tegemoet te treden’, stelde Raadpensionaris Mark Rutte, vertegenwoordiger van het Gewest Holland en voorzitter van het Gemeenschappelijk College vanochtend na een marathon vergadering in het Mauritshuis. ‘Ik weet dat de Stadhouder had ingezet op een ambitieuzer budget, maar de crisis heeft in alle Gewesten toegeslagen, en iedereen moet zijn steentje bijdragen’.

Het is inderdaad een ingewikkeld compromis geworden, maar het budget onder de hoede van de Staten Generaal komt er nu als volgt uit te zien. Het totale budget wordt 2.4 miljard, op te brengen door de Gewesten middels opcentiemen op de personen belasting, de transportbelasting en de transactie taks die wordt geheven op grond van de handelsstromen tussen de Gewesten.
Gezien de file druk in de Randstad mag het Gewest Holland 5% extra administratiekosten af houden van de transportbelasting. Het Gewest Groningen zal als bijdrage aan het crisis noodfonds 2% extra afstaan van de aardgasbaten, zodat het nu geen 95% maar slechts 93% van de baten houdt. Als compensatie voor deze geste van solidariteit zal het onderzoek naar de winning van schaliegas in Brabant worden gestopt.

Het gezamenlijke budget zal wel worden geïndexeerd, maar met een maximum van twee procent.
Raadpensionaris Rutte gaf toe dat dit natuurlijk wel gevolgen zal hebben. De projectperiode voor het op hoogte brengen van de dijken om veiligheid te garanderen bij een zeespiegel rijzing volgens de laatste VN indicaties wordt verlengd van twintig naar vijfendertig jaar. ‘Aanvaardbaar’ volgens Rutte,’de beste statistici van het Centraal Plan Bureau hebben hier aan gewerkt en ze hebben mij verzekerd dat de kans dat de zeespiegelrijzing bij onveranderd beleid lijdt tot een dijkdoorbraak binnen die 35 jaar 1 op 100 is. In overleg met de sociale partners in de SER en de Stichting van de Arbeid lijkt dit aanvaardbaar’. ‘De polder werkt’ voegde hij er trots aan toe.

Enige infrastructuur projecten zullen ook sneuvelen. ‘Onontkoombaar’ volgens de Raadpensionaris. We kunnen niet doorgaan met het financieren van hobby’s van overbetaalde ingenieurs, als het er op aan komt kunnen we onze dijken ook door anderen laten bouwen, daar zet deze regering overigens ook op in, de markt moet functioneren!
Ook de administratie kosten van Rijkswaterstaat zullen omlaag moeten, forfaitaire rekenmachine vergoedingen zijn niet meer van deze tijd!

‘Ik ontken niet het belang van een eventuele Brienenoord brug, of de al lang geplande aanleg van de A2, maar de ingenieurs moeten de politiek niet voor de voeten gaan lopen.
Kijk zelf had ik ook liever gehad dat we financiering voor een
project als de Maasvlakte hadden kunnen verkrijgen maar Harkema (voorzitter landdag Groningen) wilde niet verder bijdragen en dat is dan de politieke realiteit.

Grootste winnaar lijkt het Gewest Drenthe, dat onopvallend maar effectief heeft geopereerd. Het Drentsche Fietspadenfonds, voor 50% gefinancierd door de Staten Generaal en zwaar bekritiseerd door het Hertogdom Limburg welke op zoek is naar steun voor de financiering van een Universiteit, wordt dan wel niet meer geïndexeerd, maar blijft bestaan, er is zelfs een (tijdelijke tot 2017 lopende) extra faciliteit aan toegevoegd voor ongelijkvloerse kruisingen met snorfiets paden. Critici stellen dat het aanleggen van deze ongelijkvloerse kruisingen niet kosten effectief is in relatie tot de risico’s van botsingen tussen fietsen en snorfietsen. Rutte bestrijdt dat: ‘in de strijd voor de toerist van de 21 ste eeuw is het aantrekken van de kapitaalkrachtige (snor)fietsende veeleisende en kapitaalkrachtige Chinees van vitaal belang voor het Gewest Drenthe’.

‘Ik begrijp dat de Stadhouder en de ingenieurs van Rijkswaterstaat willen inzetten op inter-gewestelijke infrastructuur projecten. We kunnen echter niet voorbij gaan aan het sentiment van de burgers dat de bevoegdheden voor het bouwen van bruggen sluipenderwijs geheel en al aan Rijkswaterstaat is overgedragen. Daar kan ik als Raadpensionaris niet om heen.
Maar met dit budget en strategische visie kunnen we de concurrentie met Vlaanderen, Beieren en Pruisen aan.
Het motto van het Gemeenschappelijk College is dan ook: De Nederlanden Verenigd, geen brug te ver!’

Nederlandse politici blijven verbazen


Neem nu Peter Rehwinkel, burgemeester van een stad die onder zijn voeten aan het wegzakken is. Niet door een natuurramp, nee,  door een bestuurlijke ramp, namelijk dat de Nederlandse welvaartsstaat niet zonder het infuus van de Groninger gasbel kan.

 Dat is natuurlijk allemaal heel lastig, en vergt veel – interdepartementaal – overleg, maar je zou toch verwachten dat de burgemeester van Groningen zijn inwoners zou willen behoeden voor het wegzakken en samen met Commissaris van  de Koningin en partijgenoot Max van den Berg op de barricaden zou klimmen om de gaswinning verder te beperken.

Nee dus, Peter Rehwinkel schrijft een stuk in NRC Handelsblad waarin hij een oproep doet aan die in de ondergrond wegzakkende Groningers om de dingen wat in een breder verband te zien. Kijk eens hoeveel goeds dit de Nederlandse samenleving heeft gebracht. Al die uitkeringen die we hebben kunnen betalen, renovatie van achterstandswijken, gezondheidszorg!

Nu is minder gas uit Groningen onmiddellijk minder geld in de schatkist, en dat komt regeringspartij PvdA nu natuurlijk even niet uit. En de Commissaris was er natuurlijk ook een beetje wild ingevlogen, zo maar compensatie eisen, en dan nog wel een miljard.
Nee, Peter herinnerde zich nog aan wie hij zijn baan had te danken, en verkondigde trouw de blijde boodschap.

 In het buitenland, waar men nog niet zo ver is dat Burgemeesters en Commissarissen door de regering worden benoemd, is zoiets ondenkbaar. Een lokale politicus die niet eens het fysieke voortbestaan van zijn stad of dorp verdedigt.

Maar ik voorspel Peter Rehwinkel nog een mooie carrière.

Pieter Omtzigt antwoordt niet


Het CDA doet krampachtige pogingen om een echte politieke partij te worden, met standpunten waar je voor of tegen kunt zijn, politieke keuzes, net echt. Dit alles gaat vergezeld van een heuse make-over, wat met Sybrand Van Haersma Buma nog niet echt lukt, maar de intentie is daar. De webstek is bijvoorbeeld al helemaal zoals het reclamebureau heeft gewild. Met een angstaanjagende glimlach stralen de kamerleden je tegemoet.

Een van die leden is Pieter Omtzigt – wist niet dat die Tukkers van die lachebekjes waren – met daarbij zijn slogan dat mijn pensioen bij hem in goede handen is.

Dat is goed nieuws, wist niet dat Pieter er over ging, maar het klinkt positief.

Helaas, het blijkt ook niet waar. Nu wil het toeval dat ik ambtenaar bij de EU ben, en laat Pieter nu juist op ons zijn pijlen te hebben gericht. Het dodelijke wapen zijn Kamervragen –  met een hoog ‘Vindt u ook niet dat?’ gehalte – die Pieter dan, hoe modern, de wereld in Twittert. Nu is Twitter een zogenaamd ‘sociaal medium’ dat wil zeggen, contact maken, vragen stellen en antwoorden krijgen. Voor een politicus ideaal nietwaar?

Hier moet onze Pieter nog wat leren. Wat opvalt is dat hij wel veel de wereld in Twittert, maar dat hij als hem wordt gewezen op onjuistheden of wel heel korte bochtjes,  nooit antwoordt. Dat komt hem namelijk niet uit. Zo heb ik naar aanleiding van de discussie over salarissen van EU ambtenaren en het intensief betwitteren van Pieter -ik waak over uw pensioen- Omtzigt, nog steeds geen antwoord op de volgende vragen:

  1. Wat zijn de salarissen en toeslagen van de NL ambtenaren op de Permanente Vertegenwoordiging?
  2. Bent u bereid in uw vergelijking andere elementen als hypotheekrente aftrek, AOW en dergelijke mee te betrekken?

Ik heb hem ook nog gevraagd of hij het normaal vind dat het Staatshoofd twee keer meer ontvangt dan Obama en geen belasting betaalt, maar ik geef toe, dat was om te plagen.

 Natuurlijk mogen salarissen bij de EU ter discussie worden gesteld. Die kun je ook gerust verlagen, genoeg Poolse schoonmakers en loodgieters die nog wat willen bij verdienen. Ook als er straks geen Zweed, Fin, Deen, Duitser of Nederlander nog bij de EU komt werken.

Of dan de Nederlandse belangen nog goed worden bediend?

Pieter Omtzigt antwoordt niet. 

Minister Plasterk, lees eerst eens uw Klassieken!


Het is niet eenvoudig democraat te zijn in het internet tijdperk.

De noodkreet van Spekman is begrijpelijk, politici worden gebombardeerd met haatmails en op de reacties van kranten sites staat voor intellectuele en emotionele bagger.

Stelt een beetje een dilemma voor de voorstanders van referenda. In principe lijkt een referendum immers een mooi idee, het volk beslist. Democratie in de meest zuivere en directe vorm. En wellicht zal niet alle besluitvorming per referendum kunnen worden gedaan, maar zo nu en dan een referendum om de politieke klasse een beetje bij de les te houden lijkt geen gek idee. Vox Populi Vox Dei nietwaar?

Omdat niet iedere burger evenwel tijd of zin heeft om regelmatig naar de Agora te komen hebben we de representatieve democratie uitgevonden, middels een stemming gemachtigde burgers doen dat voor de andere burgers, wel zo praktisch. Met internet zou dat evenwel niet meer noodzakelijk hoeven te zijn. Als iedereen ’s avonds even wat vragen beantwoord kan de directe democratie in de 21 ste eeuw perfect worden georganiseerd.

In de klassieke oudheid waren de bijeenkomsten in de Agora evenwel niet opengesteld voor iedereen, alleen een elite, de burgers hadden dat recht. En Burger zijn moest je verdienen.

Machiavelli verwoordde dat in de Renaissance met het begrip ‘virtu’, innerlijke beschaving en wat centen,  dat moest de burger hebben wilde hij aan de maatschappij kunnen deelnemen.

Het lijkt evenwel op dit moment moeilijk de Universele Verklaring van de Rechten van de mens te beperken tot Gymnasiasten met Grieks in het pakket. We zullen dus moeten voortborduren met wat we hebben.

Over wat we hebben bestaat in NL evenwel veel verwarring. Is de internet chaos inderdaad een vorm van democratie en de Vox Dei?

 Is democratie hetzelfde als kies jouw eigen dictator? Nee dus, het vermijden van de tirannie is wellicht de belangrijkste leidraad voor theoretische en praktische denkers, gedefinieerd als Trias Politicas door de Montesquieu en Checks and Balances door de opstellers van de Amerikaanse Grondwet.

Uitgangspunt is dat een besluit altijd over verschillende schijven loopt, zodat niet de kleinst mogelijke meerderheid de waan van de dag kan opleggen aan de anderen. Dat is de reden dat regeren per referendum geen goed idee is, hoewel zo nu en dan een referendum over hele duidelijke fundamentele keuzes op zichzelf nuttig kan zijn om de politieke elite bij de les te houden.

 In de praktijk zijn meerdere bestuurslagen ook onderdeel van zo’n systeem. Het is heel verstandig van de burger om bij de nationale en regionale verkiezingen andere partijen aan de macht te helpen. In Nederland, waar de wet altijd ondergeschikt is gemaakt aan de consensus tussen de zuilen ( polderen!) is die stabiliteit tussen bestuurslagen nog eens extra van belang.

Zo ontstaat er evenwicht en wordt ‘tirannie’ zeer efficiënt vermeden.

Het is opvallend hoe in Nederland dit vermijden van ‘tirannie’ als inefficiëntie wordt afgedaan.

Het is des te pijnlijker dat dit systeem verder wordt afgebroken  door een intelligente en zeer goedbedoelende man zoals Ronald Plasterk die daar god betere het ook nog een goed gevoel aan overhoudt!

Met niet bewezen stellingen als ‘efficiënter’ en ‘iedereen moet bijdragen aan bezuinigingen’ worden de instituties van de samenleving ter discussie gesteld, zonder eigen visie of idee over democratie.

Efficiency dient echter te worden gedefinieerd in functie van het democratisch proces, niet als apparaatskosten van een systeem van ‘checks and balances’. Natuurlijk is dat bedrijfsmatig gezien inefficiënt, maar vanuit een democratisch oogpunt zeer effectief.

Wordt het een gat in de begroting of een gat in Groningen?


Er gaat niets boven Groningen, vooral om wat er onder zit. En als dat dan gaat beven zijn de poppen aan het dansen. De ondergrond van Groningen heeft namelijk wel op een zeer originele wijze inhoud gegeven aan het begrip ‘Krimpregio’ door met een kracht van 3.6 op de schaal van Richter te gaan beven.

Het verschil tussen aardbevingen in Japan en die in Groningen is dat die in Japan puur natuurrampen zijn, terwijl die in Groningen worden veroorzaakt door het oppompen van gas door de NAM ten behoeve van ons comfort en dat van de minister van Financiën.
Het is dus geen natuurramp maar een bestuurlijk ramp.

En in deze moeilijke tijden had de minister van economische net toegestaan maar wat extra gas op te pompen, immers twee miljard euro extra is best wel belangrijk!

Minister Kamp wordt nu geconfronteerd met een interessant politiek dilemma. Immers, Groningen is onmiskenbaar onderdeel van het Koninkrijk, en veel van de getroffen boeren zullen ongetwijfeld behoren tot het liberale kamp.
Voor het voortbestaan van zowel vaderland als achterban moet minder gas worden gewonnen.
Maar ja, twee miljard minder op een moeizaam onderhandeld budget met de PvdA, dat is geen goed nieuws.

En minder budget betekent nog meer hardere ingrepen bij alle burgers in het gehele land.
De reactie is dan ook wel begrijpelijk: uitstellen door het probleem eerst maar eens goed te bestuderen. Maar dat is zoiets als een brandweerkommandant die, aan gekomen op de plaats des onheils, zegt: ‘Ik weet het nog zo niet, dat blussen, eerst maar eens kijken wat de groep er van vindt!

Dat is dus riskant, kerntaak een van de staat immers het garanderen van de fysieke veiligheid van de burgers, ook die in Groningen. Maar ja, de beloften aan al die andere kiezers zitten toch nog wel erg vers in het geheugen.

Kamp’s risico is dus dat hij een keuze maakt die de cohesie van de Staat op het spel zet of op zijn minst een hele regio het idee geeft Den Haag wel het gas neemt, maar niets terug geeft. Hoe zou dat worden vertaald ‘I want my money back’ in het Gronings?

Die keuze zal hij dus niet willen maken. Hij kan twee dingen doen, al het fysiek en in waarde gedaalde onroerend goed opkopen –maar dat is wel erg duur- of het oppompen temporiseren.

Dan hebben we dus alleen nog maar een gat in de begroting.
Er wreekt zich nu dat de aardgasbaten nooit in een reserve fonds gestopt zijn, maar als kasgeld direct in de begroting gegaan zijn. Maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Een fonds voor de bodemschade moet toch mogelijk zijn. En wat is er dan logischer dat degene die het meest gewonnen hebben bij dat gas het meeste bijdragen?
Dat lijkt in eerste instantie de NAM te zijn.

Politiek gezien heeft dit als voordeel dat zowel de kool als de geit wordt gespaard, en de rekening door een derde wordt betaald.
Kamp kan aanvoeren bij de NAM dat hij van Diederik Samsom een heel moeilijk woord heeft geleerd: Solidariteit, sterkste schouders en zo. Misschien kan het Bureau van Ton Elias nog wat helpen: Cohesie van Nederland, Best Belangrijk!

De Obama Norm


Er is zowel in Nederland als in België een debat ontstaan over de salariëring in de openbare sector.
In Nederland gaat het dan over de vraag of overheidsmanagers wel of niet meer mogen verdienen dan de eerste minister, in België gaat het over de vraag of een lid van het Koninklijk Huis het geld wat hij of zij heeft ontvangen van de staat als privé geld mag beschouwen.

In Nederland kennen we de Balkenende norm. Deze norm zegt dat aangezien er verantwoordelijker beroep is in de openbare sector dan die ban premier, niemand ook meer hoort te verdienen dan de premier. Hier valt wel iets voor te zeggen, ware het niet dat de premier moeilijk over zijn eigen salaris kan onderhandelen. Het lijkt toch onwaarschijnlijk dat vlak voordat de aankomend premier met Beatrix en de nieuwe equipe op het bordes komt zegt: Majesteit, we moesten het eigenlijk nog wel even over de centen hebben voordat we verder gaan!
Gelukkig heeft een commissie onder leiding van wijlen Hans Dijkstal daar goed over nagedacht, dus het zal wel goed zitten. Wat wel opvalt in de pers is dat netto en bruto bedragen vrolijk door elkaar worden gehaald, net of dat met de Nederlandse belastingdruk niets uit maakt!
Het blijft evenwel vreemd dat overheidsmanagers een norm krijgen opgelegd die is gebaseerd op het salaris van een politicus. Immers, een politicus heeft een ander risico profiel (mag dus iets meer verdienen!) terwijl de premier dan meestal wel goed terecht komt, dus die kan dan juist weer een lager salaris accepteren. Het salaris van de premier lijkt dan ook geen goed uitgangspunt voor het salaris van ambtenaren.

In België blijkt nu dat Koningin Fabiola niet alleen €1.4 meuro per jaar krijgt maar haar erfenis ook nog eens ‘tax-efficient’ wil regelen. Er is grote ophef over ontstaan. Dat is vreemd, want de Koningin, wiens taak het toch is de eenheid van het volk uit te drukken, had niet beter haar identificatie met het Belgische volk kunnen uitdrukken dan de Belgische nationale sport te beoefenen: belasting ont…..wijken!
De ophef is dan ook meer een teken van de dalende populariteit van het Koningshuis en de vraag: waarom moet een oude dame per jaar een komma vier miljoen ontvangen om brieven te beantwoorden van burgers.
Het is duidelijk, hier moet een norm komen.

Naar analogie met het vaststellen van de Balkenende norm stel ik een nieuwe norm voor, de Obama norm. Er is immers geen drukkere baan als staatshoofd dan die van President van de US of A. Dus alle premiers, koningen en koninginnen, niet meer verdienen als salaris dan Obama. Alle andere kosten noodzakelijk voor het functioneren van premier of om de magie van het paleis in stand te houden, budgetteren.
Helder, transparant en geen onduidelijkheid of privé of openbaar geld. . Dan kan bovendien de normering van de salariëring van overheidsmanagers gebaseerd worden op grond van de merites van die overheidsmanagers zelf, en niet op grond van het salaris van een politicus.

Het voorzitterschap van de Eurogroep door Minister Dijsselbloem is in het Nederlandse belang


Minister Dijsselbloem zal zich ook in eerste instantie hebben afgevraagd of het verstandig zou zijn voorzitter te worden van een club waar je nog maar een keer bent geweest.
Maar het lidmaatschap van de Eurogroep is niet iets persoonlijk, het land is daar lid van en Dijsselbloem is de Minister van Financiën. Je kunt dus ook zeggen dat Nederland voorzitter wordt, en daar zijn veel goede argumenten voor.

Er wordt geargumenteerd dat het niet verstandig is dat Nederland deze positie gaat bezetten omdat het dan niet zijn eigen belang zou kunnen verdedigen.
Immers, als voorzitter dien je de besluitvorming van de groep en niet je eigen specifieke deelbelang.
Daar valt op zichzelf wel iets voor te zeggen, maar het is wellicht goed te weten wat het Nederlandse belang ook al weer is.

Het fundamentele belang, op grond waarvan Nederland de EEG destijds mede heeft opgericht, is dat Nederland te klein is om bij grote landen het Nederlandse belang af te dwingen en het dus verstandiger is een internationale rechtsorde te scheppen, vooral op economisch gebied, waarbinnen gelijke regels gelden voor met name de Nederlandse export economie.

Dat is gelukt en dat is van zeer groot economisch belang voor Nederland gebleken.
Bij de Eurogroep geldt dit in de overtreffende trap, immers, daar gaat het om de waarde van onze munt, want de Euro is onze munt. Stabiliteit van die munt is een voorwaarde voor een stabiele economie en samenleving.

Die moet juist niet ondergeschikt worden gemaakt aan de specifieke belangen van grote landen, maar aan de grondregels die zijn afgesproken, ook met Nederland, op het moment dat de gulden werd ingeruild voor de euro.
Dat is het hoogste Nederlandse belang bij de Euro.

Als voorzitter van de Eurogroep is minister Dijsselbloem daartoe bij uitstek in staat. Het lijkt dan ook verstandig deze kandidatuur te verwelkomen.
Daarnaast komt Nederland terug in het hart van de Europese besluitvorming, dat is vanuit dezelfde redenering een goede zaak.

De (on) betrouwbare overheid


In een ver verleden heeft de Europese overheid, dat wil zeggen alle Europese landen inclusief Nederland, mij een baan aangeboden.
Ik heb mij verplicht een aantal uren per dagen in een kantoorpand aanwezig te zijn, een aantal taken uit te voeren en het pand weer te verlaten als de baas tevreden is. Als tegenprestatie maakt die overheid iedere maand een afgesproken salaris over.
Voor het goede begrip, dat werd voorgesteld door die overheid. Want het werk was belangrijk.

Maar de tijden zijn veranderd, iedereen moet de broekriem aanhalen, prima. In het kader van die nieuwe realiteit is er een salarisontwikkeling afgesproken die is gebaseerd op de lonen van de nationale ambtenaren. Dat is onderhandeld met de vakbonden en ik kan mij er in vinden.
Dit jaar, en het jaar daarvoor, hadden de regeringen even geen zin om die loonsverhoging die ze hun eigen ambtenaren hebben gegeven door te rekenen naar de Europee ambtenaren. Kwam politiek even niet uit. Moeilijk verhaal, slechte koppen in de pers.
Dat is dus vette pech voor Europese ambtenaren, die maar meteen het stempel ‘Eurocraat’ opgestempeld krijgen. Als je een ‘Eurocraat’ wat aandoet is dat altijd nog minder erg dan wanneer je dat een mens aandoet, nietwaar?

Zijn Europese ambtenaren de enigen? Zeker weten van niet. Griekse gepensioneerden, Nederlandse werknemers die dachten dat ze met 65 AOW kregen, toekomstige huizenbezitters, allemaal krijgen ze te maken met de onvermijdelijke andere regels dan waar ze hun plannen op hadden gebaseerd.

Zou ik het zelf anders hebben gedaan, als ik politicus was geweest?

Ik ben heel erg bang van niet. Als je als politicus de keus krijgt tussen het redden van de economie en pijn bij een groep burgers, dan kies je uiteindelijk toch voor het voortbestaan van de economie, dus het land.
Jammer voor die burgers..

De onvermijdelijke wetmatigheden beschreven door Darwin bepalen immers dat overleven van de soort voorrang heeft boven het leven van het individu.

Maar er valt natuurlijk wel een hele harde les uit te leren. En die is dat de overheid per definitie onbetrouwbaar is. Niet omdat politici of ambtenaren slecht zijn, maar gewoon omdat het besturen van een land soms keuzes vergt die ingaan tegen eerder gemaakte afspraken. Voortschrijdend inzicht heet dat, of: Met de kennis van nu……

En dus moet de burger, die overigens zelf die politici democratisch heeft gekozen, zijn lessen trekken. Niet vertrouwen dat collectieve voorzieneningen zijn sociaal vangnet zullen zijn, maar zelf buffers opbouwen, spaarpotjes aanleggen, uitgaan van zelfredzaamheid, zorgen dat een familie of ander netwerk als sociaal vangnet kan dienen, risico’s spreiden.

Dat is natuurlijk niet een houding waar we de economie mee uit het slop trekken, maar ja, dat is een beetje de schuld van diezelfde overheid!

En dus van ons zelf, wij die die politici kiezen.

(On)betrouwbaarheid is dus van iedereen.

200 jaar Koninkrijk der Nederlanden


De Nederlandse staat viert dit jaar 200 jaar Koninkrijk. Nederland bestaat natuurlijk al veel langer, de Unie van Utrecht van 1579 zou een hele goede begindatum zijn, hoewel de Republiek pas formeel in 1588 werd opgericht.

 Napoleon komt de eer toe de Republiek te hebben ontbonden en er een Koninkrijk van te hebben gemaakt. De Oranjes, die dat zelf nooit gelukt was, namen de nieuwe boedel graag over.

De economische en politieke realiteit was natuurlijk dat een eenheidsstaat met meer centraal geleide processen een beter antwoord was op een zich industrialiserende samenleving, in en buiten Nederland. Globalisering, ook toen al.

 Het bestuurlijke antwoord op die globalisering werd in de negentiende eeuw door Napoleon gegeven, in de twintigste en eenentwintigste eeuw is dit het proces van Europese samenwerking en eenwording geweest, nadat een aantal andere landen het nodig hadden gevonden deze vraag op het slagveld te beantwoorden.

 Was de Republiek een heel goede staatsvorm in een globaliserende wereld gebaseerd op handel, de centrale eenheidsstaat was blijkbaar het model voor de combinatie industrialisatie en kolonisatie.

 De regering Rutte gaat de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw aan met het op de schop nemen van zowel de nationale overheid onder het motto ‘kerntaken’ en ‘meer met minder’ maar vooral een kleinere overheid, gemeenten van 100.000 inwoners en vijf provincies. Wat opvalt is dat de oplossing wordt aangedragen voordat het probleem wordt gesteld.

 De maat moet blijkbaar anders.  Friese dorpen liggen ongeveer drie a vier kilometer uit elkaar. In de middeleeuwen vond men namelijk dat je niet langer dan een uur erover moest doen om  naar de kerk te gaan om te bidden. En zo werden kerken, en dus dorpen, gesticht, ‘op een uur gaans’. De systematisch ingestelde Fransen stichtten hun departementen op grond van de logica dat iedereen te paard de centrum stad in een dag moest kunnen bereiken. Dat was al wat groter.

Met de DigID heb ik de lokale, regionale en landelijke overheid binnen een milliseconde onder handbereik. Een ontwikkeling die de overheid, begrijpelijk, zeer stimuleert. Maar tegelijkertijd is er geen natuurlijke maat meer voor de overheid. Niet voor de lokale, maar ook niet voor de nationale.

 

De realiteit is dat ‘de overheid’ niet meer in geografische kringen om de burger heen ligt. De overheid wordt vooral iets functioneels voor de burger. Identiteit is ook belangrijk, maar voor de Nederlandse overheid geen argument voor bestuurlijke indeling op lokaal of regionaal niveau. Waarom dat dan wel voor het nationale niveau zou gelden is onlogisch.

We hebben gezien dat in het verleden De Nederlanders verschillende staatsvormen hebben gekozen om zich aan te passen aan een veranderende wereld. Veelal gedwongen, dat wel.

Doordat er geen duidelijk probleem wordt gesteld lijkt het onwaarschijnlijk dat de huidige plannen voor het binnenlands bestuur succesvol zullen zijn, want wat zou het ijkpunt zijn?

Verwarring en chaos, dat zal wel haalbaar blijken vrees ik.

Maar ook het bestaan van Nederland zelf komt ter discussie te staan. Het zou zo maar eens kunnen dat vijf frisse nieuw landsdelen, zonder de last van grote, niet meer zo noodzakelijke departementen, beter kunnen functioneren in een Europees verband.

Ja, Europa, want dat bestaat ook nog.

Het merendeel van ons beleid is immers een soort medebewind in EU verband.

Niet dat Nederland soevereiniteit heeft overgedragen aan een centrale staat in Brussel. Nee, veel meer heeft Nederland de afgelopen vijftig jaar besloten de soevereiniteit gedeeld uit te voeren in samenwerking met de Europese partners in gedeeld Europees beleid.

De uitvoering van dat beleid wordt gedecentraliseerd naar vijf sterke provincies en zeer grote gemeentes.

Door het bestaan van Europa in bestuurlijke zin te negeren maar wel een grootschalige bestuurlijke reorganisatie te organiseren zonder duidelijke probleemstelling, zet deze regering de staatsstructuur van Nederland ter discussie zonder dat het weet wat het als uitkomst wil.

Dat komt door een gebrek aan visie op zowel Nederland als Europa.

Die 200 jaar Koninkrijk hebben we gehaald maar als we de 400 willen gedenken zal er toch snel een visie moeten worden ontwikkeld op de plaats van Nederland in Europa.

Een Briljant Plan voor het Binnenlands Bestuur


Het debat over de fiscalisering van de zorgpremie heeft de plannen van de ploeg Rutte – Asscher voor het Binnenlands Bestuur wat naar de achtergrond gedrongen. Maar ze zijn er wel.
De plannen behelzen enerzijds bezuinigen op de centrale overheid door taken af te stoten naar de lagere overheden, terwijl anderzijds doe overheden door middel van een massale schaalvergroting efficiënter moeten gaan werken. Er wordt gesproken over vijf landsdelen en gemeenten met een optimale grootte van 100.000 inwoners.
Aangezien het nog niet duidelijk is welke taken worden gedecentraliseerd is het alvast duidelijk dat de schaalvergroting niet is gebaseerd op een functionele analyse, maar op grond van het dogma.: Groter=Beter.

En inderdaad, we hebben legio voorbeelden in Nederland in het openbare domein dat schaalvergroting een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan efficiency, transparantie en de band met de burger.

Automatiseringsprojecten bij de belastingdienst en de politie zijn immers een doorslaggevend succes geweest.
De schaal vergroting bij de scholen heeft geleid tot meer leraren voor de klas, minder overheadkosten, beter financieel beheer en merkbare kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

Bij de woningcorporaties zien we hetzelfde beeld. Dank zij een sterk zelfregulerend vermogen van de corporatie bestuurders zijn de managementkosten in de hand gehouden en op grote schaal adequate woningen gebouwd voor degenen die daar voor in aanmerking komen.

In het binnenlands bestuur zijn tot slot vele fusies geweest en de vele evaluaties laten zien dat de doelstellingen zijn bereikt.

Het is dus een logische gedachte deze schaalvergroting door te zetten en zonder een functionele analyse af te wachten alvast daadkrachtig in te zetten op schaalvergroting. Het is geboden hiermee haast te maken voordat de burger er zich mee gaat bemoeien, want dat werkt vaak vertragend. Dit land wordt bestuurd door professionals en de bovenstaande ervaring leert dat ze dat goed doen met respect voor de belangen van de burger.
Kortom: Een Briljant Plan!

De Nederlandse Grondwet, het werk van een stagiair?


Het Nederlandse politieke bestel staat al een tijdje ter discussie, zittingsduur van het parlement, twee partijen democratie, rol van het Koningshuis, band met de burger, zelfs met een zogenaamd heldere verkiezingsuitslag blijft het een systeem in gisting.

Zou de grondwet richting kunnen geven in deze moeilijke tijden? Goedwillende burger die ik ben, heb ik de tekst eens nagelezen, en ook eens wat teksten van andere grondwetten opgezocht. Ik moet u bekennen, het valt niet mee. Als mijn stagiair een dergelijke tekst zou hebben afgeleverd dan zou ik toch een heel hartig woordje gesproken hebben en mij hebben afgevraagd of ik wel een goede keuze had gemaakt. Ik stel mij voor dat ik de steeds nerveuzer worden stagiair ongeveer het volgende zou hebben verteld.

“Ik zie best wel dat je veel tijd hebt besteed aan deze grondwet, maar er zijn toch een aantal dingen die je duidelijk nog moet leren, daar moet je echt aandacht aan besteden.

In de eerste plaats moet je altijd positief schrijven, niet constant zeggen wat niet mag. Jouw document moet richting gevend zijn voor de burger, wat hij niet mag is een afgeleide van de positieve boodschap. Neem nu zo’n eerste artikel.

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Die eerste zin gaat nog, maar waarom begin je in zin twee meteen over discriminatie? Dat vloeit automatisch voort uit die eerste zin, die is algemeen gesteld en dekt alles voldoende af. Weglaten. Bovendien, iedere algemene regel die je wilt versterken door hem te specificeren, is in feite een verzwakking. Basisregel bij het schrijven, of leren jullie dat niet meer op die Masters opleidingen?

Zo’n artikel 7 precies hetzelfde: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Waarom zeg je niet gewoon dat iedereen zijn mening mag uiten middels de drukpers? Denk er maar eens over na, je gebruikt overal namelijk van die negatieve formuleringen, of ben je Gereformeerd?

Ik had je ook gevraag eens te kijken naar de Amerikaanse en de Franse grondwetten, die eerste zinnen lopen toch veel beter. Wij, het volk van de Verenigde Staten etc. Dat loopt meteen, zie je? Of de Franse: Het Franse Volk verklaart etc. Voel je hoe daar een wil uitspreekt? Dan is jouw eerste zin toch echt een beetje bloedeloos.

Ja ik weet wel dat je dan meteen met Wij, Beatrix zit, maar daar kom ik nog op terug.

Dan nog even waar het ook al weer om gaat bij een grondwet. Je bepaalt een beetje wie je bent, wat je wilt en hoe je het land een beetje organiseert. Het idee bij die organisatie is zo ongeveer dat je als volk jouw vrijheid om van alles en nog wat te doen aan een regering geeft, zonder dat die regering dan meteen van alles en nog wat met jou mag doen. Die regering moet alleen de dingen doen die je met z’n allen nu eenmaal moet afspreken om te doen. Je moet dus een efficiënt bestuur maken zonder dat dat bestuur zich kan ontwikkelen tot een dictatuur onder het mom van efficiency.

Zie je het concept een beetje?

Kijk , ik wil je niet ontmoedigen, maar dan is jouw tekst niet erg evenwichtig. In een grondwet, en kijk nog maar eens goed naar de Franse en Amerikaanse, moet je dus goed duidelijk maken wat de verschillende onderdelen van de staat zijn, en wat die moeten doen. Jouw tekst is toch een beetje onevenwichtig. Daar waar je vrij gedetailleerd bezig gaat over de Staten Generaal en de Raad van State, maak je je er bij de gemeenten en provincies een beetje vanaf door te zeggen dat dat per wet wordt geregeld. Een beetje zwaktebod, omdat die medeoverheden ook een rol spelen in het voorkomen van de dictatuur van het parlement begrijp je wel?

Want in die tekst die jij hebt opgesteld mag de burger niet eens naar de rechter stappen als de overheid fouten maakt of zijn eigen wetten niet naleeft! Wij waren vroeger veel revolutionairder, besef je je dat wel?

En dan ga in artikel 23 wel weer heel gedetailleerd regelen hoe de Nederlandse onderwijzers worden benoemd: Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd.

Je begrijpt zelf ook wel dat je dit beter per wet kunt regelen, het aanstellen van onderwijzers is niet een grondrecht gelijk aan vrijheid van meningsuiting. In ieder geval vind ik dat je een beetje vreemd omgaat met grondrechten, iets is al gauw een grondrecht bij jou. Denk je niet dat je de staat dan met veel zaken opzadelt terwijl je juist het risico loopt dat de echte fundamentele grondrechten een beetje verwateren?

O ja, en nog even die passage over de rechterlijke macht. Dat moet je dus juist wel in de grondwet regelen, dat is weer een basis principe, veel belangrijker dan die aanstelling van onderwijzers. Misschien kun je daar nog iets aan toevoegen over rekenschap afleggen aan de Staten Generaal, of het volk, het zou aardig zijn als die rechterlijke macht op de een of de andere manier een binding met het volk zou hebben. De Rechterlijke Macht staat uiteindelijk op gelijke voet met de Wetgevende en de Uitvoerende Macht in relatie tot het volk, of doe ik nu te ingewikkeld voor jouw pragmatische geestje van de patatgeneratie?

Je moet dus best nog wel een beetje schaven aan die tekst, de stijl moet beter, je moet de verschillende bevoegdheden van de organen van het Rijk een beetje gelijk behandelen, dus allemaal in de grondwet, terwijl een aantal andere zaken zoals onderwijs best bij gewone wet kunnen worden geregeld. Proportionaliteit heet dat met een moeilijk woord.

Ik begrijp best wel dat het moeilijk is een goede grondwet te schrijven en dat gedoe met het Koningshuis maakt jouw werk er ook niet makkelijker op. Je gaat maar door in artikel 24 wie der nou lid is, en in welke volgorde, en als ze dood geboren worden, tja, dat is ook best ingewikkeld. Misschien moeten we dat ook maar per wet regelen, of gewoon schrappen, daar doe ik je nog een mailtje over.

Maar zorg ervoor dat het snel klaar is, er is zo maar weer een nieuwe stagiaire!”

Stel, je bent bankier……


Stel, je bent bankier, ik geef toe een boude veronderstelling, maar stel. En stel nu eens dat je ook nog eens aan risico management doet. Dat klinkt onwaarschijnlijk, want nog bij de internetbubbel, noch bij de financiële crisis noch bij de eurocrisis bleek dit het geval te zijn, maar goed, stèl!

Stel ik doe aan een risico analyse als bankier en ik kom bij het vakje: hypotheken. Wat zouden dan mijn risico’s kunnen zijn voor mijn hypotheekportefeuille. Het niet kunnen terugbetalen van de hypotheeklasten door de klant is dan natuurlijk het grootste risico. Op het risicoprofiel is de gevraagde interest weer afgestemd. In welke omstandigheden kan de klant de hypotheek niet meer betalen? Vooral verlies van inkomen door verlies van werk, of verlies van koopkracht door de economische ontwikkelingen en/of overheidsingrijpen.
Speelt de overheid een rol in Nederland bij de woning en hypotheekmarkt in Nederland?
Ja, nogal. De overheid geeft 10 miljard euro terug aan de huizenbezitters volgens het CBS en steekt nog eens 14 miljard per jaar in de huurmarkt volgens het CPB.
Gevolg, niemand weet wat de echte marktwaarde van een huis in Nederland is, de hypotheekrente aftrek komt voor het rijkere gedeelte van Nederland ten goede en heeft een prijsopdrijvend effect zodat er steeds meer huursubsidie moet worden verstrekt om ook de lagere inkomensgroepen te laten wonen.

En stel dan ook nog eens dat ik als bankier de krant lees en zie dat de overheidsfinanciën een steeds problematischer verhaal wordt en er nog een extra gat met Prinsjesdag moet worden gedicht.

Geloof ik dan een partijleider/premier die zegt dat hij een beleid met een budget van 24 miljard ongemoeid laat maar wel bezuinigt op kunstenaars, zorgbehoevenden, forensentaks en dergelijke wat heel veel gedoe in de pers oplevert? Een woningmarkt die bovendien zo op slot zit dat die een rem wordt in de arbeidsmarkt?

Nee, zo’n grote pot met geld blijft niet ongemoeid, dat begrijpt zelfs een bankier. Hij begrijpt ook dat de premier niet kan aankondigen dat hij in een markt gaat ingrijpen met negatieve gevolgen van een kosten post van 16-24% van de gezinsinkomens. Dat wordt een sluipend proces.

Maar de bankier gaat daar wel van uit en uitrekenen wat de effecten zijn van de hypotheekrente aftrek op de prijs van een huis. Volgens de IMF is dat 30%.
Dan is de som bij de volgende klant gauw gemaakt. Echte waarde van het huis 70% van de vraagprijs, executiewaarde in het slechtste geval 70% van 70%=49%. Verstrekte hypotheek een percentage hieronder in functie van het risico profiel van de klant.
Nee, als de bankiers echt hun werk doen gaat de boel nog meer op slot. Het enige antwoord: een woningmarktbeleid dat geloofwaardig is voor de financiële wereld.
Iedere Griekse politicus kan vertellen hoe dat voelt, machteloosheid.

Kamp, Koningshuis killer of redder?


H.G.J. Kamp, Verkenner. De Tweede kamer heeft dan de Koningin vervangen door een verkenner. Ondanks het hoge padvinders gevoel dat de combinatie Kamp en Verkenner oproept is de vervanging van de Koningin in de formatie door een verkenner benoemd door de Tweede Kamer perfect verlopen. Op grond van goed voorbereidend werk van de ex-voorzitter van de Tweede Kamer en geholpen door een heldere verkiezingsuitslag heeft de verkenner snel en doeltreffend gesprekken gevoerd, een rapport opgesteld en heeft de Tweede kamer erover gedebatteerd en twee informateurs aangesteld. Een voorbode van verdere goede samenwerking tussen PvdA en VVD?

Sneller dan de Koningin ooit heeft gedaan en zeer transparant.

Natuurlijk is met de tendens naar een tweestromen democratie de rol van de Koningin als boven de partijen staande koppelaarster minder nodig. Het blijft niettemin opvallend hoe Kamerbreed deze procedure is gevolgd en tot instemming heeft geleid. De van te voren uitgesproken twijfel blijkt niet meer geweest te zijn dan beleefdheden richting het staatshoofd.

Nu deze procedure zo goed verlopen is en een stabiele regering in zicht is zal Koningin Beatrix wellicht ook opgelucht zijn. Het is een goed moment om het stokje door te geven aangezien ze nu even minder nodig lijkt om het land bij elkaar te houden. Tegen de tijd dat er dan weer een nieuwe regering wordt gevormd, is de opvolger ingewerkt en bovendien niet meer nodig in de formatie, want dat de kamer terugkomt op de nieuwe procedure lijkt uitgesloten.

Wellicht zijn daardoor juist de voorwaarden geschapen voor abdicatie en inhuldiging?

Nederland kiest geen premier, maar wel een lid van de Europese Raad


‘Kies de Minister-president’ was ooit de verkiezingsleuze van een politieke partij. In de huidige campagne wordt opnieuw de vraag gesteld aan partijleiders, bent u kandidaat voor het premierschap. Ed van Tijn heeft nog maar eens gewezen op de vreemde situatie dat je als partij wel kunt winnen en zelfs de grootste worden, zonder dat de partijleider daarmee noodzakelijkerwijze premier wordt. Zoals Van Thijn op grond van persoonlijke ervaring weet moet je ook goed kunnen formeren, maar dit terzijde.

Dat formeren is noodzakelijk omdat in het Nederlandse systeem regeringen zijn gebaseerd op coalities. Coalitievorming gaat niet goed samen gaat met het kiezen van een eerste man omdat immers op grond van een verkiezingsuitslag al gauw meerdere regeringscoalities te vormen zijn en het dus niet mogelijk is het premierschap inzet te maken van de verkiezingen door dat min of meer automatisch toe te kennen aan de leider van de grootste politieke partij.
Het automatisch toekennen van het formateurschap lijkt het meest haalbare, het is immers moeilijk voor te stellen dat er een premier wordt gekozen los van de regerende coalitie.

Het staatsrecht lijkt de laatste stelling te bevestigen. De taken die aan de premier worden toegekend zijn beperkt, voorzitten van de vergaderingen van de ministerraad en het naar buiten toe vertegenwoordigen van de eenheid van beleid. Dat klinkt niet echt spectaculair.
Die klank doet echter onrecht aan het toegenomen belang van de positie van de minister-president. Vooral zijn verslag doen naar de media na de wekelijkse vergadering van de ministerraad geeft de premier een eigenstandige politieke legitimiteit.
De positie van de premier is in de praktijk nog vooral gebonden aan de persoon. Daar waar Lubbers met biechtstoelprocedures en torentjesoverleg een strakke regie voerde, lijkt partijgenoot Balkenende dat in geen enkele politieke constellatie te hebben gedaan.

Daar waar de positie van de premier binnen het Nederlandse politieke bestel vooral onderwerp is van ongeschreven staatsrecht, is de situatie op Europees niveau totaal anders.
Wat op initiatief van president Giscard d’Estaing begon als een praatje bij de haard van gelijkgestemden, staatshoofden en regeringsleiders, is als nieuwe Instelling ingeschreven in het Verdrag van Lissabon, artikel 13, de Europese Raad. De taak: De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten.
De Europese Raad is met andere woorden het politieke hart van de Europese Unie, de motor, ook al wordt de dagelijkse wetgevende arbeid aan de Raad van Ministers overgelaten. In hetzelfde artikel 15 wordt bepaald dat de Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders. En zoals de Raad voor het Openbaar Bestuur onlangs nog in een zeer lezenswaardig advies vaststelde, worden in het sociale, fysieke, economische en monetaire domein door de Europese Unie de kaders en richtlijnen van het Nederlandse beleid bepaald.

Dat is interessant, daar waar het Nederlandse staatsrecht de premier de ministerraad doet voorzitten, wordt hij via Europese wetgeving regeringsleider. Europees beleid is allang binnenlands beleid en Europees recht heeft voorrang boven nationaal recht zoals de leerboekjes stellen. Maar daarmee krijgt de premier via het Verdrag van Lissabon wel een positie die hij binnen het Nederlandse staatsrecht niet heeft. Of is op grond van de directe toepasbaarheid van Europees recht het Nederlandse staatsrecht aangevuld met EU elementen, zoals het Verdrag van Lissabon?

Nederlandse premiers hebben zich deze versterking van hun eigen positie door middel van de steeds grotere rol van de Europese Raad laten aanleunen. Begrijpelijk vanwege de geleidelijkheid van het proces en de aantrekkelijkheid van het resultaat.

Maar die geleidelijke ontwikkeling heeft met het Verdrag van Lissabon een kwalitatieve slag gemaakt. Het Nederlandse parlement heeft ingestemd met dat verdrag, inclusief de verheffing van de Europese Raad tot Instelling.
Daarmee heeft het Nederlandse Parlement zich akkoord verklaard met de positie van de Nederlandse premier als regeringsleider met presidentiele allure.

Dat kan niet zonder gevolgen blijven. In de eerste plaats zou het coherent zijn na te denken of dit stukje Europese wetgeving niet ook in nationaal (staats)recht dient te worden vertaald, opdat de praktijk situatie in ieder geval een wettige basis krijgt. De premier moet immers expliciet namens de regering kunnen handelen. Of gaan we er inderdaad van uit dat het Verdrag directe toepassing heeft?
Het lijkt ook zinvol om de Nederlandse kiezer te informeren dat de toekomstige premier als regeringsleider lid is van de Europese Raad.
Het zal de Nederlandse kiezer wellicht niet zoveel interesseren hoe de minister-president de wekelijkse vergaderingen van het kabinet leidt, maar hoe de kandidaat premiers de ontwikkelingen van de Unie, en de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van Europa, en dus Nederland ziet, zou toch onderdeel moeten zijn van het verkiezingsdebat.

Daarmee komt die oude partijslogan ‘Kies de Minister-president’ plotseling in een heel actueel licht te staan.

Europa lijkt een blijvertje, maar hoe verder?


 

 

Het proces van Europese samenwerking en eenwording, beter bekend als ‘Europa’ of ‘Brussel’ is ondanks veel voorlichting in Nederland nooit een onderwerp geweest van veel politiek debat. Er bestond een brede consensus binnen de verschillende politieke partijen in de naoorlogse periode dat de vitale belangen van Nederland -veiligheid en economische voorspoed – goed waren verzekerd door het lidmaatschap van twee stevige internationale organisaties, de NAVO en de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Deze inbedding van de vitale belangen was zo evident dat niemand het nodig achtte dat onderwerp van het politieke debat te maken.

 

Het EEG verdrag was een pragmatisch model van samenwerking op grond van wat mogelijk en noodzakelijk was. Met het verwerpen van plannen voor een Europese Defensie Gemeenschap en Politieke Gemeenschap in 1953 was immers al gebleken dat het schetsen van een complete politieke structuur als einddoel van het proces van samenwerking en eenwording politiek gezien een stap te ver was.

 

In de praktijk is het EEG verdrag gebruikt om binnen Europa op vele terreinen en op vele manieren samen te werken en soevereiniteit gemeenschappelijk uit te voeren. Nederland heeft daar als een van de ‘founding fathers’ enthousiast aan mee gewerkt en zeer veel profijt getrokken van lidmaatschap van de EEG, later de Europese Unie.

 

Is het verrassend dat velen in Europa met verbijstering kijken naar Nederland, deze week nog gestegen met stip op nummer vijf van de meest competitieve landen door onder meer de prima integratie in de Europese Markt, waar ‘Europa’ als het spook van ‘Hullie uit Brussel’ wordt afgeschilderd?

 

Het depolitiseren van de vitale belangen heeft ertoe geleid dat de invulling van daarvan, de integratie, onvoldoende de vrucht van een bewust en democratisch ‘gevoeld’ proces is geweest.

Dat ligt niet aan Europa, maar aan het functioneren van de Nederlandse politiek. Het resultaat van een proces kan toch moeilijk verantwoordelijk zijn voor de weg daar naar toe.

Maar de klassieke methode van pragmatisch samenwerken en  ‘we zien wel waar we uitkomen’ lijkt niet meer te worden geaccepteerd. De Nederlandse politieke zal ‘een stip op de horizon’ moeten zetten waar we met de EU- en dus met ons zelf- naar toe willen.

 

Het is duidelijk dat op dit moment de gemiddelde Nederlander geen Europese superstaat wil. Maar terugtrekken uit Europa, de gulden invoeren en in  isolatie verder gaan kan wellicht technisch wel, maar is in de praktijk zelfmoord.

Wat moeten we dan met Europa?

 

Het proces van samenwerking in Europa varieert per beleidsterrein. Het gaat van ervaring en informatie-uitwisseling tot het supranationaal uitvoeren van beleid. Het gebrek aan helderheid over wat er nu wel en niet in Europa gebeurt kan leiden tot het idee dat ‘hullie daar’ alles beslissen terwijl in de praktijk lidstaten beleid coördineren. Europa is kortom een geheel van structuren. Wellicht dat die onduidelijkheid het wantrouwen voedt.

 

In het federale Duitsland is deze vraag met de Duitse hereniging –ook zo’n moment van zelfreflectie – op de politieke agenda gekomen. De Duitse deelstaten ijveren al lang voor een ‘Kompetenz Katalog’, een duidelijk vastleggen waar Europa wel en niet verantwoordelijk voor is, en wat tot de competentie van de lidstaten behoort.

 

De verkiezingsuitslag lijkt er niet toe te leiden dat Nederland uit de EU treedt, voor de Nederlandse positie binnen de EU, en dus ons eigen vitale belang, is het van belang duidelijk te maken waar Nederland voor staat. Wellicht kan een reflectie over competenties richting geven aan dat proces.

 

 

 

Drs. Sybren Singelsma heeft Geschiedenis gestudeerd aan de Rijks Universiteit Groningen en werkt bij het Comité van de Regio’s van de Europese Unie.

Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

 

 

Routekaart naar democratisch Nederland


Routekaart naar democratisch Nederland

Sybren Singelsma

Opinie | Zaterdag 07-06-2003 | Sectie: Overig | Pagina: 7 | Sybren Singelsma

Analoog aan het Midden-Oosten, waar de `routekaart naar vrede’ wordt bewandeld, moet in Nederland een `routekaart naar een versterking van de democratie’ worden ontworpen, én bewandeld, meent Sybren Singelsma. Drie richtingwijzers naar een direct en dynamisch democratisch systeem.

Politieke vernieuwing – het zijn twee woorden die menigeen een jaar geleden op de lippen lagen. Na de volksopstand van 2002, de kabinetscrisis en de mislukte formatiepoging van CDA en PvdA is er nu een kabinet van CDA/VVD/D66. Onder druk van de economische omstandigheden lijkt het begrip `nieuwe politiek’ te hebben afgedaan. Alleen minister Thom de Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing mag nog iets van de roep om vernieuwing proberen te realiseren.

Dat politieke vernieuwing nu geen hot issue meer is, wil niet zeggen dat het niet noodzakelijk is om op de langere duur een stabiele democratie in Nederland te behouden. Politieke vernieuwing houdt namelijk méér in dan vaker de wijk in gaan, of de `taal van het volk’ spreken.

In Nederland worden politici niet door het volk gekozen, maar door de politieke partij, die kandidaten op een lijst zet en van wie de nummer één inzet van de verkiezingen is. Vandaar dat spreken over vernieuwing in de politiek niet alleen over stijl en mentaliteit dient te gaan, maar ook over staatsrechtelijke hervormingen.

Mandaat geven

De kerntaak van de overheid is het vertegenwoordigen van de burger en het ordenen van de samenleving in zijn naam. Te veel wordt in Nederland gedacht dat de maatvoering van de overheid afgestemd dient te zijn op de optimale maat voor de uitvoerende diensten. Met het verzelfstandigen van overheidsdiensten en de globalisering van de economie is het niet langer logisch dat de maat van gemeenten en provincies wordt bepaald door de optimale schaal voor bijvoorbeeld het ophalen van huisvuil.

De uitvoerende functies van de overheid dienen los van de besluitvorming te worden georganiseerd. Op het moment dat beleidsvorming en uitvoering van elkaar worden gescheiden, kan de vraag worden gesteld wat de optimale maat is voor besluitvorming, waarbij schaalverkleining niet dient te worden uitgesloten.

Politieke keuzes kunnen op een meer heldere manier worden gemaakt in het dualistisch bestel, zoals dat sinds kort weer is ingevoerd. Afhankelijk van de ervaringen kan dit bestel worden versterkt.

Burgemeester en Commissarissen der Koningin kunnen direct én op grond van een politiek programma worden gekozen. Het mandaat van meer dan de helft van de kiezers verschaft hen een sterke positie.

De gekozen burgemeester en Commissaris stellen een college van wethouders en/of gedeputeerden samen die het vertrouwen moet krijgen van de raad en of de Provinciale Staten. De gekozen burgemeester en commissaris dienen zelf, verplicht, de portefeuille openbare orde en veiligheid te beheren. Het vrijmaken van raads- en statenleden van het meeregeren moet hen in staat stellen meer tijd te besteden aan contacten met de burgerij. De burger moet tegen besluiten van lokale en regionale overheden in beroep kunnen gaan bij een onafhankelijke instantie. Burgemeesters en Commissarissen (i.e. alle gekozenen belast met een uitvoerende functie) kunnen niet meer dan tweemaal achter elkaar gekozen worden, dus maximaal acht jaar achtereenvolgend een ambt uitvoeren.

Een politicus in een democratisch stelsel dient zijn handelingsmandaat direct van de kiezer te ontvangen en níet van een politieke partij waarbij hij solliciteert. De Eerste en de Tweede Kamer dienen derhalve te worden gekozen op grond van een districtenstelsel, waarbij de districten identiek zijn aan één of meer gemeenten, afhankelijk van de grootte. Aldus wordt de politicus in eerste instantie afhankelijk van de kiezer en níet van de partij. Hij zal meer gedwongen worden het dagelijks contact met de kiezer te onderhouden en meer aandacht te geven aan de lokale aspecten van beleid en beleidsuitvoering.

Dit past in een ontwikkeling waarbij de inzet van de politiek niet meer gaat over de grote `ismen’ – de keuze hoe de samenleving dient te worden geordend is in grote lijnen gemaakt. Nee, binnen de gedefinieerde ordening dienen dagelijkse problemen te worden aangepakt. Daarnaast is er een duidelijke drang naar een nauwere band met de persoon, het `poppetje’ wordt in de politiek steeds belangrijker. Wat is er op tegen te willen weten wie de persoon is die het beleid vorm zal geven?

Binnen een systeem dat is gebaseerd op `één man één stem’, is er niets tegen het aannemen van wetgeving per referendum. Niet als correctie op bestaande besluitvorming, maar als onderdeel van het wetgevende proces. Als er een middel is om de band tussen de overheid en de burger te versterken, dan is het deze wel. Natuurlijk, de macht van de politieke partijen als machtsmakelaars neemt af. Maar een goed politiek systeem moet de macht aan de burger geven en niet toestaan dat tussenpersonen de macht kapen. Natuurlijk moet de vraag goed gesteld worden en zijn de problemen complex. Maar, helaas voor de oliemannetjes, de burger is niet dom. En op voorwaarde dat de vraagstelling gebeurt door een democratisch lichaam, is een wetgevend referendum een goed instrument om de burger direct te betrekken bij de besluitvorming.

Besluitvorming

Rechten en plichten van de Nederlandse staat en diens burger zijn omschreven in de Grondwet. De Grondwet dient het geheel van politieke traditie, van normen en waarden te bevatten. De Nederlandse politici hebben evenwel in het verleden welbewust van de Grondwet een document met beperkte waarde gemaakt doordat de burger er geen direct beroep op kan doen. Dit, om de machtspositie van de politieke partijen en maatschappelijke organisaties te beschermen. Het kan evenwel niet zo zijn dat de grondwet dient om de machtsposities te beschermen van groepen die niet eens in die Grondwet worden genoemd.

Thom de Graaf heeft getoond hoe die Grondwet hem aan het hart gaat. Hij kan nu aantonen dat het belang van de inhoud van de Grondwet hem aan het hart gaat door de positie ervan te versterken en deze juridisch afdwingbaar te maken door de burger de mogelijkheid te geven besluiten van de overheid bij de rechter te kunnen toetsen aan de Grondwet. Dit kan een krachtig bindmiddel en instrument van integratie zijn binnen de Nederlandse samenleving.

De overheid beheert en bestuurt als een goed huisvader. Dat neemt niet weg dat velen dikwijls de indruk krijgen dat de overheid maar wat doet en in geval van problemen buiten schot blijft. Teneinde een alerte overheid te maken is het daarom belangrijk dat indien de overheid iets verkeerds doet zij daarvoor (rechts)aansprakelijk kan worden gesteld. Het opheffen van de immuniteit van de overheid zal zeer heilzame gevolgen hebben voor de traditie van het Nederlandse gedoogbeleid.

De Nederlandse politiek is verambtelijkt en de ambtenarij is verpolitiekt. Dat leidt tot een gesloten machtssysteem – een kaasstolp. Politiek en administratie dienen dan ook strikt te worden gescheiden. Het mag niet zo zijn dat ambtenaren voor hun carrière afhankelijk zijn van een politieke partij, dat is politieke corruptie en versterkt het navelstaren van politiek en ambtenarij. Politieke benoemingen dienen wettelijk te worden verboden. Oud-politici dienen niet in de ambtenarij werkzaam te zijn.

Dat betekent wel dat Nederland het er voor over moeten hebben om mensen, die het risico aangaan voor korte tijd de politiek in te gaan om de publieke zaak te dienen, goed te betalen. Zij die inkomensrisicos te lopen dienen navenant te worden beloond.

Ambtsdragers zullen wel tijdelijke politieke adviseurs moeten kunnen benoemen om hun politieke programma te kunnen uitvoeren zonder tegenwerking van de ambtenarij.

Een strikte scheiding tussen de staatsinrichting en maatschappelijke organisaties (inclusief de religieuze) dient te worden doorgevoerd. Uitvoerende taken van de overheid dienen door de overheid, dan wel door aan die overheid verantwoording afleggende organisaties/bedrijven te worden gedaan. De politiek, als uitdrukking van de wil van de burger, dient altijd direct aan het roer te staan. De rol van maatschappelijke organisaties als beleidsuitvoerders dient dan ook zeer kritisch te worden bekeken.

Verantwoording afleggen

Corruptie, vriendjespolitiek en nepotisme horen niet plaats te vinden in het publieke domein. Naast het bestrijden ervan is het belangrijk dat de procedures van de overheid zó worden opgesteld dat dit zo weinig mogelijk voor kan komen. Derhalve: onafhankelijke en transparante financiële procedures, nadruk op openbare aanbestedingen, en onafhankelijke controle en audit op alle niveaus. De lokale rekenkamer is een goede ontwikkeling.

Verenigingen die politieke en/of meningvormende activiteiten ontplooien dienen niet door de overheid te worden gefinancierd. Immers, aldus kan de zittende macht `opinieversnellers’ in het leven roepen die een eigen leven gaan leiden, geen afspiegeling van het maatschappelijke debat meer zijn en, ergo, dit veeleer vertroebelen. Dit soort groepen kunnen in de praktijk de functie krijgen van een extra beschermingslinie voor de zittende macht en zo de dynamiek uit het democratische proces en het debat halen. Het financieren van politieke partijen dient derhalve te worden gestopt.

Hoewel geen onderdeel van de klassieke Trias Politicas speelt de vrije pers een belangrijke rol in het systeem van het evenwicht der machten. Daar waar de politiek keuzes maakt in naam van de burger, stelt de vrije pers vragen in naam van de burger. Het is van belang dat die vragen in alle onafhankelijkheid worden gesteld en dat de vragen en antwoorden bijdragen tot het vormen van opinies, maar dat zelf niet zijn. Met andere woorden: het is aan de pers zichzelf zo te organiseren dat zij geen onderdeel van de politiek wordt.

Journalisten zouden bij voorkeur geen lid van een politieke partij dienen te zijn. De vrijheid van de pers kan wettelijk worden geregeld, hoe de pers dat invult niet. Het is aan de beroepsgroep in deze zijn verantwoordelijkheid te nemen. Het is aan de overheid na te denken over de functie van de voorlichters.

Het invoeren van bovengenoemde voorstellen zal leiden tot een directere band tussen de burger en het proces van mandaat geven en verantwoordelijkheid nemen. Het openbare domein zal sterker door de burger worden bepaald. Met een versterkte rol van de burger wordt zijn eigen gedrag en cultuur belangrijk als onderdeel van het publieke domein. Het debat over normen en waarden zal dan ook nog aan belang winnen als de nieuwe minister voor Bestuurlijke Vernieuwing bovengenoemde punten ook daadwerkelijk agendeert.

De hierboven beschreven punten leiden naar een direct en dynamisch democratisch systeem. Het is aan minister De Graaf deze staatsrechtelijke vernieuwingen op de politieke agenda te zetten en in concrete voorstellen aan de Kamer voor te leggen.

Info: Drs. Sybren Singelsma is historicus en werkzaam bij het Comité van de Regio’s van de Europese Unie.
Onderschrift: Illustratie Frits Müller
Trefwoord: Politiek en staat
Geografie: nederland; europa; west europa
Persoon: Sybren Singelsma

Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

 

Welkom op het blog van Sybren Singelsma


Welkom op het blog van Sybren Singelsma

Dit blog is bedoeld als verzamelplaats voor de artikelen die ik al heb geschreven, en als publicatie plek van mijn nieuwe artikelen.

Reacties altijd welkom, en mocht je het met de inhoud eens zijn, zegt het voort!
Sybren Singelsma

 

Mijn werkgever hecht eraan dat ik het volgende vermeld:

“The contents of this publication express the views of its author and do not necessarily represent the opinion of the Committee of the Regions. The Committee of the Regions cannot be held responsible in any way whatsoever for any use that may be made of the information contained within.”

Bij dezen is dat ook geregeld.

 

 

 

 

Geschiedenis leidt tot niets, zeker niet bij Thierry Baudet


Geschiedenis leidt tot niets, zeker niet bij Thierry Baudet

 

De pagina’s van de NRC en  De Volkskrant worden met een zekere regelmaat met artikelen van de hand van de heer Thierry Baudet, volgens zijn eigen website Jurist, Historicus, Schrijver en Docent aan de Rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden. Hij heeft aandacht getrokken met zijn proefschrift De Aanval op de Natiestaat. Op grond van dit werk afficheert hij zich ook wel als ‘conservatief denker’ en het zal dan ook geen verbazing wekken dat zijn proefschrift is begeleid door Paul Cliteur, waarbij de vraag zich stelt of deze begeleiding ideologisch dan wel wetenschappelijk is geweest.

De centrale stelling in het denken van Baudet is dat de oorzaak van de tweede wereldoorlog niet het nationalisme is geweest maar het imperialisme is geweest, en dat de Europese Unie (EU) geen goed antwoord op de behoefte aan ‘nooit meer oorlog’ is daar de EU op dezelfde imperialistische wijze de natie staten verdrukt. Zijn argument is dat als Hitler een nationalist was geweest hij geen behoefte zou hebben gehad andere landen te veroveren. Dat hij dat deed bewijst dat hij een imperialist was. Volgens Baudet bestrijden we imperialisme met imperialisme en vernietigt de politieke elite van de EU planmatig de natiestaten.

 

Met zo’n stelling kun je wel een leuke debat avond vullen! Baudet is echter een ambitieus mens en met de zege van de Leidse Universiteit is hij gepromoveerd en onze ‘conservatieve denker’ draagt zijn stelling uit met verve en het prestige als doctor aan de Leidse Universiteit.

 

Mijn studie Geschiedenis, aan de Rijks Universiteit Groningen, kende het vak Theoretische Geschiedenis. Ik kan het Baudet echt aanraden. Dat gaat over wat Geschiedenis nu zo’n beetje echt is, wat je er mee kunt en welke pretenties een historicus zoal kan hebben. In de praktijk een lesje in bescheidenheid betreffende het eigen vak, wel eens moeilijk omdat vele studiegenoten destijds vonden dat Geschiedenis ‘maatschappelijk relevant’ diende te zijn en dus een instrument om de samenleving te veranderen.

Niet historici gebruiken ‘De Geschiedenis’ graag om een logisch fundament aan het heden te geven. Het is inderdaad fijn te denken dat het heden waar je als mens in staat het logische gevolg van het verleden is. Dat leidt tot veel misverstanden tussen mensen die veel boeken lezen en kritische historici. Een volgende stap is te denken dat de Geschiedenis wel een beetje kan worden ‘geholpen’, zoals onze historisch materialisten dachten.

Baudet gebruikt ‘De Geschiedenis’ voor zijn eigen mening en het voorspellen van de toekomst, dat mag als ‘conservatief denker’ maar niet als kritische historicus.

Centraal in de uitspraak van Baudet is dat er een politieke Brusselse elite is die op systematische wijze de natiestaat wil vernietigen om de Europese Unie te kunnen bouwen.

Maar, de EU is ontstaan op het moment dat er nog helemaal geen Brusselse elite was, het was de wil van de natie staten om een structuur te maken waarbinnen de natie staten konden samenwerken en beleid konden uitvoeren als het besluit eenmaal genomen was.

 

Elementaire logica lijkt me, teveel gevraagd voor een doctor uit Leiden?

 

 

Drs. Sybren Singelsma heeft Geschiedenis gestudeerd aan de Rijks Universiteit Groningen en werkt bij het Comité van de Regio’s van de Europese Unie.

Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.