De Erfenis van Rutte is vooral een van de Tweede Kamer


Lang, heel lang geleden dachten sommige Nederlanders dat hun kleine landje zo goed en rechtvaardig georganiseerd was dat het kon gelden als ‘Gidsland’ voor de gehele wereld. Dit mengsel van calvinistische en socialistische hybris en geloof in eigen kunnen is inmiddels stilzwijgend bijgezet in het nationale politieke museum.

Het omgekeerd hijsen van de nationale driekleur staat inmiddels symbool voor het verloren vertrouwen in de staat.

Als oorzaak wordt veelal het neoliberale beleid van de afgelopen kabinetten Rutte aangeduid.

Dat lijkt echter te simpel, immers, dat beleid zien we in veel landen en niet in alle landen zien we de problemen die zich in Nederland voordoen.

Naast de neoliberale aanpak zien we in Nederland ook zelftwijfel bij de instituties-markt of overheid?-, organisatorisch falen, politieke versplintering, ledenverlies van politieke partijen en politici die niet meer lijken te weten wat een rechtsstaat ook alweer is, of het evenwicht der machten.

Paradoxaal genoeg is het neoliberale op afstand zetten van overheidstaken hand in hand gegaan met een sterke centralisatie van beleid zonder een helder beeld waar die overheid voor staat, het lokaal bestuur dan wel ‘de markt’ verantwoordelijk maken voor staatstaken en daarboven op falende ICT-systemen en slechte organisatorische uitvoering in zijn algemeenheid en geen enkel benul wat daarvan de effecten zijn op het functioneren van de rechtsstaat. Dit alles door een Algemene Bestuursdienst die meeging in het wensdenken van de politici en niet in staat was een eigen ‘esprit de corps’ te ontwikkelen.

Een voorbeeld van dit geïnstitutionaliseerde onbenul is het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor de Politie van Binnenlandse Zaken naar Justitie. Het bestrijden van de misdaad ging volgens de politieke waan van de dag boven een goede organisatie van de rechtsstaat en de openbare orde.

De fusie ging samen met het oprichten van de Landelijke Politie. Probleem was wel dat de burgemeesters volgens de wet verantwoordelijk zijn voor openbare orde en veiligheid. 

Geen nood, geheel en al in strijd met de Grondwet werden de veiligheid regio’s opgericht. Binnen die regio’s kiezen de niet gekozen burgemeester een andere niet gekozen burgemeester om binnen hun gemeenten en in de ongrondwettelijke veiligheidsregio de orde en de wet te handhaven met als instrument de Landelijke Politie die onder leiding staat van de Minister van Justitie en Veiligheid. Een minister die constant moet laveren tussen respect voor de rechtsstaat en de efficiency van de opsporing, en als het moeilijk wordt de bal doorspeelt naar de voorzitter van de veiligheidregio’s, het zogenaamde veiligheidsberaad.

Deze institutionele chaos is zeker geïnitieerd door de regering, maar toch ook goedgekeurd door de wetgevende macht, de Tweede Kamer, en ook de Eerste Kamer.

Tijdens de Corona crisis bleek welke bevoegdheden deze niet gekozen bestuurders hebben. Gelukkig zijn dit over het algemeen verstandige en verantwoordelijke mensen, maar een pijnlijk punt blijft dat de burger in zijn vrijheid kan worden beperkt door bestuurders die geen democratisch mandaat hebben en dus ook niet ter verantwoording kunnen worden geroepen. 

Anders gezegd: Ik denk dat de burgmeester van Nijmegen, de heer Bruls, het niet slecht gedaan heeft, maar ik zou dat wel graag in een verkiezing willen laten blijken.

Los van de rechtsstatelijke fijn proeverij is de organisatie van de landelijke politie een redelijke puinhoop door een combinatie van politiek wensdenken, bezuinigingen en een inefficiënte organisatie, om het hoofdstuk ICT nog maar niet te noemen.

Voor de dossiers woningbouw, jeugdzorg, stikstofcrisis, zijn vergelijkbare analyses te maken. Aan de ene kant tot achter de komma afgevinkte nationale doelstellingen en plannen, vervolgens iemand anders verantwoordelijk maken voor de uitvoering: gemeenten, provincies en de markt onder de bekende slogan van ‘we gaan het samen doen’ zonder daar verder budget voor vrij te maken.

Dat werkt dus niet, dat ziet de burger, en daarom hangt de vlag ondersteboven.

In plaats van de problemen van het eigen functioneren echt aan te pakken lijkt het er nu op  dat de regering een nieuwe manier heeft gevonden om beleid alsnog uit te voeren: Normeren, of in gewoon Nederlands: Dwang.

Dat zou evenwel wel eens een dramatische fout kunnen zijn, dan gaat ook in de steden de vlag ondersteboven.

Hoe het wel moet? Laten we beginnen met een echt respect voor de rechtsstaat, een taakverdeling tussen centrale en decentrale overheden op grond van een subsidiariteitanalyse i.p.v. een budgettaire dumping, en een respecteren van de belangen van minderheden, ook als ze niet 51% van de stemmen vertegenwoordigen.

Is het de schuld van Rutte? Gedeeltelijk, als verantwoordelijke voor de uitvoerende macht. Maar in Nederland ligt alle macht uiteindelijke bij de Tweede Kamer. Die kan op een gegeven moment Rutte wel naar huis sturen, maar daarmee nog niet de handen in onschuld wassen. Het is aan de Kamer om uiteindelijk de koers voor het schip van de Staat uit te zetten.

Time Out voor Europa? Tijd voor Juncker?


Het Volk heeft gesproken en het heeft zoals bekend altijd gelijk, maar wat heeft het gezegd, en hoe ziet dat gelijk er uit?

Doordat de verkiezingen binnen de nationale context zijn gevoerd, moet die ook in de eerste plaats nationaal worden geduid.Zo is in Nederland de winst van D66 vooral te verklaren uit diens constructieve oppositie t.o.v. het kabinet, en pas in de tweede plaats een beloning voor een pro Europese houding.

Geert Wilders is gestruikeld over ‘minder Marokkanen’, meer dan over een anti Europese houding.

In Frankrijk heeft het Front National campagne gevoerd tegen de EU, mar het was typerend dat Marine Le Pen meteen verklaarde dat Hollande het Franse parlement moest ontbinden. De macht in Frankrijk was de duidelijke inzet van de Europese verkiezingen.

In Groot Brittannie is de overwinning van Ukip misschien nog het meest een uiting van anti europeanisme. Daar speelt al enige decennia het trauma van het verlies van het Empire. Europa is dan weliswaar een mooi catharsis moment, en wel een politiek probleem, maar voor het verlies van het imperium werkt alleen acceptatie.

Het is wel  duidelijk dat de overwinningen van FN en Ukip binnenlands tot zeer grote politieke problemen zullen leiden.

 Veel meer dan op Europees niveau.

Dat komt in de eerste plaats omdat niet in alle landen de Eurosceptici in die mate hebben gewonnen. Premier Renzi heeft een knappe overwinning behaald.

In de tweede plaats omdat de traditionele machtspartijen nog altijd de meerderheid hebben. Als christen democraten, socialisten en liberalen samenwerken kunnen deze constructieve partijen Europa nog altijd op koers houden.

En in de derde plaats door het karakter van die anti Europa partijen zelf. Wat ze gemeen hebben met elkaar dat ze niet alleenl tegen Europa zijn, maar vaak ook tegen elkaar.

Er zijn weinig gemeenschappelijk positieve punten waarop ze zich kunnen verenigen en fracties, dus macht, kunnen gaan vormen.

Voor het moment is de uitslag van de Europese verkiezingen dus vooral een nationaal probleem.

Dat betekent niet dat het signaal niet moet worden opgepikt.

 De financiële crisis heeft Europa gedwongen een integratie sprint in te zetten op het moment dat dat de vorige integratie fase, de uitbreiding met tien landen de Grondwetdiscussie en het verdrag van Lissabon discussie door de bevolking nog niet was verwerkt.

Deze integratie fase met two-pack, six-pack, stabiliteits- en deficit mechanismen als wel een banken-unie kwam evenwel niet voort uit Brusselse federalistische dromerij en regeltjes drift maar werd noodzakelijk doordat bleek dat de nationale controle instanties faalden in het controleren van de financiële sector binnen een Europese economische en monetaire unie.

Dat is dan ook subsidiariteit zoals in de preambule staat. Dat je dingen doet op het meest efficiënte niveau, deze keer het Europese.

Maar wellicht toch wel een goed idee eerst maar eens alles implementeren,  eerst maar eens wat rustig aan, tijd voor een Time Out?

Tijd voor Juncker?

Pieter Omtzigt antwoordt niet


Het CDA doet krampachtige pogingen om een echte politieke partij te worden, met standpunten waar je voor of tegen kunt zijn, politieke keuzes, net echt. Dit alles gaat vergezeld van een heuse make-over, wat met Sybrand Van Haersma Buma nog niet echt lukt, maar de intentie is daar. De webstek is bijvoorbeeld al helemaal zoals het reclamebureau heeft gewild. Met een angstaanjagende glimlach stralen de kamerleden je tegemoet.

Een van die leden is Pieter Omtzigt – wist niet dat die Tukkers van die lachebekjes waren – met daarbij zijn slogan dat mijn pensioen bij hem in goede handen is.

Dat is goed nieuws, wist niet dat Pieter er over ging, maar het klinkt positief.

Helaas, het blijkt ook niet waar. Nu wil het toeval dat ik ambtenaar bij de EU ben, en laat Pieter nu juist op ons zijn pijlen te hebben gericht. Het dodelijke wapen zijn Kamervragen –  met een hoog ‘Vindt u ook niet dat?’ gehalte – die Pieter dan, hoe modern, de wereld in Twittert. Nu is Twitter een zogenaamd ‘sociaal medium’ dat wil zeggen, contact maken, vragen stellen en antwoorden krijgen. Voor een politicus ideaal nietwaar?

Hier moet onze Pieter nog wat leren. Wat opvalt is dat hij wel veel de wereld in Twittert, maar dat hij als hem wordt gewezen op onjuistheden of wel heel korte bochtjes,  nooit antwoordt. Dat komt hem namelijk niet uit. Zo heb ik naar aanleiding van de discussie over salarissen van EU ambtenaren en het intensief betwitteren van Pieter -ik waak over uw pensioen- Omtzigt, nog steeds geen antwoord op de volgende vragen:

  1. Wat zijn de salarissen en toeslagen van de NL ambtenaren op de Permanente Vertegenwoordiging?
  2. Bent u bereid in uw vergelijking andere elementen als hypotheekrente aftrek, AOW en dergelijke mee te betrekken?

Ik heb hem ook nog gevraagd of hij het normaal vind dat het Staatshoofd twee keer meer ontvangt dan Obama en geen belasting betaalt, maar ik geef toe, dat was om te plagen.

 Natuurlijk mogen salarissen bij de EU ter discussie worden gesteld. Die kun je ook gerust verlagen, genoeg Poolse schoonmakers en loodgieters die nog wat willen bij verdienen. Ook als er straks geen Zweed, Fin, Deen, Duitser of Nederlander nog bij de EU komt werken.

Of dan de Nederlandse belangen nog goed worden bediend?

Pieter Omtzigt antwoordt niet.