Waar Wilders en Baudet falen, slagen Omtzigt en Leijten


Het is opvallend dat Geert Wilders en Thierry Baudet kiezers vasthouden. Beiden stellen dat ze de bestaande structuren transparanter willen maken, de burger meer zeggenschap willen geven en de macht van de staat willen beperken.

Een staat die volgens Baudet bovendien een ​​instrument is van duistere krachten die de boreale energie van het volk in de weg staat!

Opvallend dat die kiezers ze blijven vertrouwen, want ze hebben allebei in wezen nog niets bereikt. Wel veel publiciteit en geschreeuw. Invloed op die discussie hebben ze zeker, maar op de politiek veel minder. Wat wil je als je dat Parlement een nepparlement noemt?

En dat terwijl de Nederlandse politiek deze weken in de kern geraakt wordt door het onderzoek naar de toeslagenaffaire.

Het blijkt dat de overheid in de uitvoering van allerlei openbare diensten jarenlang de grondrechten van de burgers heeft geschonden. Dit gebeurde op grond van beslissingen genomen door politici en het blijkt nu dat de burgers nergens verhaal konden halen tegen die besluiten die door plichtsgetrouwe ambtenaren trouw werden uitgevoerd.

Als dit in Polen of Hongarije was gebeurd, zou Nederland hebben opgeroepen tot EU-optreden, daar is het nieuwe Rechtsstaatmechanisme toch voor bedoeld?

Maar het gebeurde daar niet, het gebeurde in Nederland.

Volgens de grondwet worden de grondrechten van de burger door diezelfde Tweede Kamer gegarandeerd. Dan zit je als burger mooi klem, niet de rechter, maar de politiek die je moet beschermen tegen diezelfde politiek. Wanneer wordt Nederland eens gidsland in eigen land?

Het was een trieste vertoning, hoge ambtenaren die naar andere ministeries wezen. De politici, Asscher, Wiebes, Weekers, Rutte, begrepen niet hoe dit kon gebeuren, en uiteindelijk neemt niemand politieke verantwoordelijkheid door op te stappen.

Zolang Nederland geen Constitutioneel Hof invoert kunnen politici niet anders worden gecorrigeerd dan door zichzelf. Dat gaat dus niet gebeuren.

Het is juist omdat de burger niet naar een Constitutoneel Hof kan, dat hij op politici als Wilders en Baudet stemt. Maar die falen jammerlijk in het aanpakken van het gebrek aan politieke verantwoordelijkheid.

Daar hadden we nota bene Pieter Omtzigt en Renske Leijten, van het CDA en de SP, voor nodig.

Van de SP zou je dit nog verwachten, en Leijten kreeg de ruimte en deed het prima, maar een CDA’er? ‘We rule this Country’ legde een CDA-backbencher lang geleden uit aan CNN. Een man van de partij van de macht die laat zien hoe slecht diezelfde macht functioneert?

Twee politici die hun banden met de kiezer wel goed onderhouden, en wel het lef hebben zaken aan te pakken. 

Een Constitutioneel Hof zal nog wel een tijdje duren, maar de kieswet veranderen gaat sneller, mevrouw Ollongren. Bestuurlijke vernieuwing, weet u nog? 

De Algemene Bestuursdienst, opheffen of politiek aansturen


Het leek in 1995 zo’n goed idee. Geïnspireerd door Engelse en Franse voorbeelden van elite opleidingen voor superambtenaren zou er een selecte groep ambtenaren worden gevormd. Niet loyaal aan een ministerie, maar aan de staat en het algemeen belang.
Teamwork, projectgericht, flexibel, weg van verkokerde apparaten en ambtenaren die niet over het territorium van het eigen departement konden kijken en zich verloren in territorium kwesties.
De Memorie van Toelichting van 7 december 1994 aan de Tweede Kamer was een samenvatting van alle PowerPoints die ooit op trainingscentrum De Baak aan rijksambtenaren waren gegeven.

Het lijkt er met de toeslagenaffaire als ultiem voorbeeld, niet op dat de Algemene Bestuursdienst (ABD) de alerte, snel schakelende dienst is geworden die de oprichters in gedachten hadden. Ex-staatssecretaris Weekes kenschetste de kopmannen van het ambtelijke peloton als een ‘Leemlaag’. En het probleem beperkt zich niet alleen tot de belastingdienst. Bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat lijkt het kennisniveau dusdanig gedaald dat we moeten vrezen of we het letterlijk droog houden. 
Op veel ministeries lijkt het erop dat er twee soorten ambtenaren zijn. In de eerste plaats de inhoudelijk betrokkenen, de mensen met expertise op hun vakgebied. Daarboven staat een groep afdelingshoofden, directeuren en dergelijke die ‘managen’, en onderdeel zijn dan wel willen zijn van de ABD.

Het blijkt nu dat die managers niet noodzakelijkerwijze de politiek goed bedienen. En dat heeft de politieke geheel en al aan zichzelf te danken.

In het gehele besluit tot oprichting van de ABD komt het begrip politieke verantwoordelijkheid niet voor. Net zomin als rechtsstaat of burger overigens. De ABD is niet vormgegeven om de relatie met het politieke niveau te verbeteren. Het apparaat is opgericht om ambtelijke verkokering te bestrijden, een soort ‘ambtenaren voor ambtenaren’!  En dat lijkt dusdanig goed gelukt dat er nu absoluut niemand meer politiek verantwoordelijk is. Want met de ontkokering lijkt ook de mogelijkheid voor een bewindspersoon om politiek verantwoordelijk te zijn voor zijn departement verdwenen te zijn. Vervangen door de leemlaag van de ABD.

De ABD valt onder het grijze muizen ministerie van Binnenlandse Zaken. Maar zelfs met een sterke minister is het niet aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken om beleid te coördineren, of om te constateren dat de ABD niet gebracht heeft wat ervan werd verwacht.
Dat is de taak van de premier. 

Staatsrechtelijke Primus Inter Pares, in de realiteit van de Europese Raad steeds meer iemand met presidentiële allures.
Het lijkt aan hem de ABD van politieke leiding te voorzien en daar de politieke verantwoordelijkheid voor te nemen. Het is immers aan hem op politiek niveau de eenheid van beleid te garanderen. Het lijkt logisch dat hij het ambtelijk apparaat dat daarvoor verantwoordelijk is politiek aanstuurt.

Anders lijkt het beter de politieke verantwoordelijkheid voor ieder ministerie weer volledig bij de vakminister te leggen, willen we voorkomen dat bij een volgende affaire de verschillende ministers weer weg kunnen komen zonder het nemen van politieke verantwoordelijkheid.