Het antwoord op populisme is minder markt en meer politiek


Een populaire illusie in verkiezingstijd is het idee dat verkiezingsprogramma’s, ‘blauwdrukken voor de toekomst’ en dergelijke ook inderdaad die toekomst helpen vorm geven. Politici houden graag die illusie van zichzelf als hogepriesters van de macht in stand. In de praktijk is het opstellen van verkiezingsprogramma’s vooral een proces van meningsvorming binnen de partij op grond van de dan geldende realiteit. En aangezien vandaag altijd anders is dan het morgen dat je gisteren dacht dat het zou worden is de realiteit waarin die programma’s moeten worden uitgevoerd altijd taaier dan programma-commissies zich hadden voorgesteld.

Diezelfde politici moeten wel maatregelen nemen om onvoorspelde crises van welke aard dan ook op te lossen.
Het is dus van belang eerder te kijken hoe de toekomst eruit zal zien dan hoe de programma’s er uit zien.

In de komende jaren staan de Europese landen voor twee grote uitdagingen:

a. Wat is de houding van Europa t.o.v. de nieuwe geopolitieke realiteit, waarbij de Amerikaanse veiligheidsgarantie niet meer gratis is en een antwoord dient te worden gevonden op een assertief Rusland.
b. Hoe wordt het vertrouwen van de burger in het politieke systeem herwonnen.

Beide uitdagingen lijken te zijn ontstaan uit dezelfde politieke bron, een te groot geloof in ‘de markt’. Immers, met het ‘einde van de geschiedenis’ dat wil zeggen het idee dat de liberale, op vrije markt en democratie gebaseerde samenleving het logische eindpunt van de menselijke evolutie zou zijn, leek internationale vrijhandel het klassieke buitenlands en veiligheidsbeleid overbodig te maken. In het binnenlands beleid werd politiek steeds meer vervangen door marktwerking, burgers werden ‘klanten’.

Helaas, Trump, Poetin, IS, Erdogan, banken crisis, sociale uitsluiting om maar wat te noemen zijn zaken die niet aan de markt kunnen worden overgelaten, ze maken politieke keuzes noodzakelijk, wat willen we wel, wat willen we niet. Het grappige is dat juist het populisme een teken is van marktwerking in de politiek. De PvdA is een goed voorbeeld. Terwijl Diederik ‘Greenpeace Ranger’ Samsom zich inzette voor het klimaat, verloor de arbeider zijn ziekenfonds en vaste baan. Is er iemand verbaasd dat in het kader van de efficiency van de politieke markt die arbeider een partij kiest die zich daar wel voor inzet?

Het lijkt erop dat de kiezer zich meer afwendt van de markt dan van de politiek. Een terugveroveren van het publieke domein door de politieke klasse zou dan het logische antwoord zijn. Niet het populisme dient te worden bestreden, maar de gedachte dat de samenleving aan de markt kan worden overgelaten.