Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij monde van haar Directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving, de heer of mevrouw J. Schipper-Spanninga gereageerd op de petitie voor het instellen van een Constitutioneel Hof.
Laat ik vooropstellen dat ik het erg netjes vind dat de Minister inhoudelijk reageert. Daarnaast ben ik dankbaar voor het antwoord, omdat het nog maar eens duidelijk maakt waarom een Constitutioneel broodnodig is.
De brief gaat voor een groot deel over de grondwetherziening procedure die ik hier niet zal herhalen, de essentiële paragraaf is de volgende die aan het einde van de brief de kern weergeeft.
Overigens is uw suggestie om constitutionele toetsing op te dragen aan een daarvoor op te richten constitutioneel hof, zoals de Staatscommissie parlementair stelsel adviseerde, slechts een mogelijkheid uit meerdere . Het is ook mogelijk een of meer bestaande rechtscolleges daarmee te belasten. Steeds blijft daarbij de vraag wie de aangewezen instantie moet zijn om bij de uitleg en de toepassing van de Grondwet het laatste woord te hebben: de voor het leven benoemde onafhankelijke rechter die oordeelt over de rechtmatigheid en geen verantwoording aflegt, of een democratisch gekozen volksvertegenwoordiging die alle maatschappelijke, sociaaleconomische en politieke belangen afweegt en op grond daarvan een beslissing neemt.
Interessant is de observatie van de Minister over de rechterlijke macht. Dat rechters voor het leven worden benoemd en geen verantwoording afleggen is geen goede zaak, zo lees ik deze passage dan toch. Zou Grapperhaus dat ook vinden? Over het mandaat van de rechterlijke macht valt veel te zeggen, ik sta zelf wel sympathiek tegenover een band tussen de rechterlijke macht en het volk, maar dat is voor een andere keer. Interessant is dat de Minister er van uit gaat dat een in te richten Constitutioneel Hof voor het leven benoemde rechters kent die geen verantwoording afleggen. Dat is allemaal nog niet bepaald en loopt op de zaken vooruit.
Echt interessant is de laatste zin, tja, moet een rechter de grondwettelijke toetsing doen of een volksvertegenwoordiger? Waarvoor hebben we ook alweer een Grondwet. Ik citeer even het Ministerie van Minister Ollongren:
De Grondwet legt de grondrechten van burgers vast. Ook staan in de wet regels voor de inrichting van de Nederlandse staat.
Ja, dat dacht ik ook. Dat betekent volgens mij dat een volksvertegenwoordiger zich dient te houden aan de Grondwet, dat valt immers onder die ‘regels voor de inrichting van de Staat’. Maar als ik de brief van de Minister lees, dan doet zij op zijn minst de suggestie dat het logisch is dat de volksvertegenwoordiger bij een grondwettelijke toetsing een afweging maakt op allerlei maatschappelijke gronden in welke mate die Grondwet dient te worden gerespecteerd.
Met andere woorden, de Grondwet behoedt ons niet voor de waan van de dag van de volksvertegenwoordiger, maar de grondrechten van de burger mogen worden geïnterpreteerd volgens de waan van de dag van de volksvertegenwoordiger.
De Minister had geen beter pleidooi voor een Constitutioneel Hof kunnen houden.