‘Brusselse’ besluiten worden veelal door nationale politici genomen die dat eenmaal thuisgekomen spontaan vergeten. Caroline de Gruyter trekt daar (in het stuk: http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/02/13/wat-is-er-mis-is-met-europa-en-wat-doen-we-era-1587839) de interessante conclusie uit dat Europa politiek gezien van niemand is. Een interessante constatering en een gevaarlijke situatie.
Niet alleen wordt geen verantwoordelijkheid genomen, veelal wordt er enthousiast geflirt met de idee dat veel ook wel op nationaal niveau kan worden geregeld en dat Europa wel een beetje doorgeschoten is. Enthousiast wordt het idee van een uitdunning van de regelgeving ‘Refit’ in het jargon, aangehangen.
Daarnaast hebben we de politici die Europa het liefst zouden willen afschaffen en de nationale staat in volle glorie zouden willen herstellen. Het eerste zou in theorie kunnen, die volle glorie gaat er zonder de zoete vruchten van Europa niet komen. Iemand als De Gaulle had dat goed in de gaten. Het ging om Frankrijk, maar nooit heeft hij de EEG willen afschaffen. Integendeel, die was essentieel om Frankrijk te laten bestaan.
Politici in de stijl van Le Pen, Wilders en Farage, gesecondeerd door ‘denkers’ a la Thierry Baudet, willen de vrije binnenmarkt liever intergouvernementeel organiseren. Dit zou betekenen dat de huidige 28 lidstaten bilaterale verdagen met elkaar moeten gaan sluiten. Dat zijn dus 756 bilaterale verdragen. Ik neem aan dat 28 nationale rechtbanken op de naleving moeten gaan toezien. Wordt leuk qua jurisprudentie.
Het is onwaarschijnlijk dat een beetje groot bedrijf dat een vertrouwenwekkend kader voor investeringen ziet.
Naast de interne markt moet vervolgens voor alle andere beleidsterreinen hetzelfde kunststukje worden uitgehaald. Met nog 34 andere beleidskaders kom ik dan op 26460 bilaterale verdagen. Dan hebben we het nog niet eens over de externe dimensie. De aantrekkelijkheid van die binnenmarkt maakt het afsluiten van handelsverdragen, inclusief afspraken over gemeenschappelijke buitentarieven en dergelijke onvermijdelijk. Laat ons eens aannemen dat we potentieel 150 handelspartners hebben, dan worden dat 4200 handelsverdragen. In totaal dus minimaal 30.660 verdragen!
Hoe dit allemaal in de praktijk gestalte dient te krijgen is een volstrekt raadsel. Het is zeker een goed banenplan voor diplomaten en ambtenaren-ik durf geen berekening te maken van het aantal ambtelijke werkgroepen-maar geen methode om bureaucratie terug te dringen en al helemaal geen helder kader voor groei en banen waar politici zo graag op morgen inzetten.
Het lijkt tamelijk onverantwoordelijk om zoiets te willen en vooralsnog is de EU in de huidige vorm hierbij vergeleken een wonder van efficiency.
Toch bereiden steeds meer politici lippendienst aan dit intergouvernementele model van Europese samenwerking. Het doet denken aan het boek ‘Sleepwalkers, How Europe went to war in 1914’ van Christopher Clark. Hij beschrijft het volstrekt falen van het multilaterale samenwerkingsmodel. Een model dat zo een wirwar van afspraken was geworden dat niemand meer de consequenties van zijn handelen kon overzien. Slaapwandelend liep men WOI in.
Het intergouvernementele model is niet in het belang van de nationale staat en zeker niet diens burgers.
We lopen het risico uit politiek opportunisme al slaapwandelend de EU met al het bereikte uit onze handen te laten glippen door het niet naar de bevolking toe te verdedigen op het moment dat het allemaal wat lastiger wordt.
Deze slaapwandelaars, dat zijn pas nep politici.