Het Nederlandse vitale belang vraagt een heroriëntatie op Frankrijk en Duitsland


In Nederland mag men graag denken dat de Nederlandse belangen gelijk lopen aan die van Groot Brittannië. Daar was in de jaren vijftig ook wel wat voor te zeggen. Beide landen waren na WOII en het verlies van de koloniën op zoek naar een nieuwe plek in de wereldeconomie en vooral de wereldhandel.

Als ‘Founding father’ van de EEG was de laatste weliswaar een goed instrument voor Nederland om de handel in Europa veilig te stellen, het mocht geen protectionistisch continentaal systeem worden dat ten koste zou gaan van de meer globale Nederlandse belangen.

De EEG moest voor Nederland eveneens ondergeschikt blijven aan de NAVO daar veiligheid boven economie ging in de tijd van de Koude Oorlog.

Lidmaatschap van Groot Brittannië van de EEG leek dan ook zowel in Nederlands veiligheids- als economisch belang en werd speerpunt van Nederlands’ beleid.

Jammer dat de Britten eerst zelf niet meewerkten, maar in 1972 werd hun EEG lidmaatschap dan toch een feit.

De wereld is sindsdien wel veranderd. Nederland is naast handels- ook industrieland geworden, de oude EEG is de basis geworden voor een hechtere politieke samenwerking en eenwording in Europa, die EU heeft zoveel wereldwijde handelsakkoorden gesloten dat een eventuele tegenstelling van ‘continentaal Europa’  versus ‘globale belangen’ niet meer bestaat, de USSR en diens vazalstaten in oost Europa bestaan niet meer en de Amerikaanse veiligheidsgarantie voor Europa is niet meer vanzelfsprekend.

Op zichzelf al genoeg redenen om de Nederlandse vitale belangen eens goed te bekijken, de Brexit maakt dit een noodzakelijkheid. Immers, nu de Britten niet eens meer hun eigen belangen lijken te kunnen dienen, kunnen we er zeker van zijn dat ze in ieder geval niet die van Nederland zullen dienen.

Gebouwd op de Frans Duitse as, zijn Groot Brittannië, Italië, Spanje en Polen grootmachten binnen de klassieke EU geworden. Nu Groot Brittannië de EU verlaat en de economische relance vorm begint te krijgen, blijkt dat toch alleen de Franse Duitse as de politieke richting van de EU bepaalt.

Alles wat Groot Brittannië de afgelopen jaren heeft tegenhouden komt nu weer op de politieke agenda te staan, en dat zullen Spanje, Italië en Polen om verschillende redenen niet beïnvloeden, ergo, behalve Polen komt het ze goed uit.

Nu moet Nederland een fundamentele keuze maken. Een keuze die dient te worden gebaseerd op de aanname dat op dit moment Duitsland voor Nederland de eerste handelspartner is, zowel qua uitvoer als qua invoer. Bovendien is Nederland het belangrijkste doorvoerland, waarbij de haven van Rotterdam een centrale rol speelt. Handel met Groot Brittannië buiten de Unie zal afnemen door het ontstaan van tariefmuren..

De economische realiteit versterkt het politieke luik. Nederland dient te accepteren dat Groot Brittannië niet meer deel neemt aan de Europese samenwerking en eenwording en dat Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, hierin juist het initiatief neemt.

Naast de economie dienen we natuurlijk ook de veiligheidsdimensie in ogenschouw te nemen. Natuurlijk zal Groot Brittannië er in NAVO verband op blijven hameren dat het een kernmacht is en een special relationship met de VS heeft. Dat moge waar zijn, die zelfde VS heeft Europa bij monde van President Trump zeer duidelijk gemaakt dat het verwacht dat Europa zijn eigen defensie betaalt.

En daarmee komen de economische en defensie belangen van Nederland gelijk te lopen binnen de Europese Unie. De politieke toekomst van de EU wordt nu geagendeerd door President Macron en Kanselier Merkel, zaak voor Nederland om zich daar zo nauw mogelijk bij aan te sluiten zodra Merkel herkozen is en Rutte weer in het Torentje zit.

De Nederlandse soevereiniteit op weg naar Berlijn


Een van de leerstukken van de politieke theorie wil dat de eerste kerntaak van de staat, en dat wat de staat wezenlijk onderscheidt van gemeente, provincie of parochie, de veiligheid van de burger is.

Die burger hoeft niet meer zelf zijn medeburgers te lijf te gaan als er iets is wat hem niet zint, en hij hoeft ook niet met hooivorken naar de grenzen te trekken als de vijand nadert.

Politie, Justitie en de Krijgsmacht doen dat voor hem.

In ruil daarvoor heeft de burger het recht om geweld te gebruiken opgegeven ten gunste van de Staat, die het zogenaamde geweldsmonopolie bezit.

Dat is niet alleen efficiënt, het is ook fijn voor de bestuurders van de Staat, die nu niet bang hoeven te zijn voor aanvallen van hun eigen burgers.

Als het een beetje meezit tenminste.

Machthebbers vinden het ook altijd nuttig en goed voor het eigen ego, om aan de burgers en de wereld te laten zien dat ze over de nodige middelen beschikken en de bereidheid hebben om dat geweldsmonopolie zo nodig in te zetten.

Militaire parades, vliegende vaandels en trompetgeschal, maar ook militaire oefeningen en tegenwoordig ook operaties in het buitenland zijn van die manieren om te laten zien dat de politieke spierballen nog goed in vorm zijn.

Kortom, voor een goed soevereiniteitsgevoel is de Krijgsmacht best belangrijk!

De Nederlandse missie in Uruzgan was een goed voorbeeld.

Hoewel de missie in Afghanistan op zichzelf een weinig duidelijk Nederlands belang diende, was het politieke resultaat dat op grond van de Nederlandse sneuvelbereidheid wel dat mochten aanschuiven bij de G20. Ook niet een duidelijk gedefinieerd belang, maar het voelt goed want je speelt met de grote jongens op het schoolplein van de Wereld.

Het is dan ook opvallend dat waar velen zich druk maken over het feit dat ‘onze’ soevereiniteit door Brussel gestolen zou zijn, de verdamping van de NL Krijgsmacht en dus het krachtsinstrument van de soevereiniteit, zo onopgemerkt voorbij gaat.

In rap tempo worden onze krijgsmachtonderdelen deel van het Duitse leger- de luchtmobiele brigade, of ze kunnen alleen nog maar optreden samen met Belgen voor de Marine en Luchtmacht.

Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is wel opvallend, aangezien dit essentiële deel van het Staat-zijn zonder het minste politieke debat verdwijnt.

Op een moment dat velen roepen dat onze soevereiniteit uit ‘Brussel’ terug moet worden gehaald, brengen wij die zelf naar Berlijn.

Het zal ook niet zonder gevolgen blijven aangezien de staat minder sterk gedefinieerd wordt en meer provinciale kwaliteit krijgt. Het voorstel van  Thijs Woltgens om Nederland als zeventiende deelstaat bij Duitsland te doen aansluiten bevestigt zich in de praktijk.

Je zou verwachten van de Twitter Kamer dat als je een debat wijdt aan examendiefstal de De Facto overdracht van soevereiniteit aan Berlijn ook wel een debat waard zou zijn. Niet dus.

Maar ja, zo hebben de Kamerleden wel tijd over om hun Duits wat bij te schaven!

Even oefenen: ‘Ich bin ein Berliner’