De gekozen burgemeester van Rotterdam, of hoe Hugo de Jonge de regering buiten spel heeft gezet bij de burgemeestersbenoemingen


Te midden van alle rumoer over het betreden van de Treves zaal door het kabinet Schoof, is de benoeming van de nieuwe burgemeester van Rotterdam betrekkelijk onopgemerkt voorbijgegaan.

Toch is die benoeming om meerdere redenen opvallend, ja zelfs pikant te noemen.

Met Carola Schouten treedt een politica aan die geen lid is van een grote klassieke volkspartij. De Rotterdamse burgemeestersketting hangt immers sinds mensenheugenis op PvdA schouders, soms afgewisseld door een VVD’er.

Maar nu dus om die van een Christen Unie politica, een partij die net zoals het CDA met welgeteld een enkele zetel in de Raad vertegenwoordigd is.

Blijkbaar is de tijd definitief voorbij dat de burgemeestersposten naar nationale evenredigheid van de politieke sterkte van de partijen over het land werden verdeeld, waarbij met extra aandacht naar het evenwicht tussen de grote steden werd gekeken. 

Hugo de Jonge stond als Minister voor Binnenlandse Zaken voor een interessant dilemma.

Als Minister van Binnenlandse Zaken had hij duidelijk kunnen maken dat de Burgemeester door de Kroon wordt benoemd en tot dat moment de gehele procedure vertrouwelijk zou moeten zijn, wellicht met een beetje sturing vanuit het kabinet, in Rotterdam wordt een substantieel deel van het Nederlandse BNP verdiend en dan is het handig een beetje op dezelfde politieke lijn te zitten.

Maar de Jonge was demissionair, en wist dat het nieuwe kabinet van een totaal andere kleur zou zijn dan het demissionaire kabinet. 

Bovendien willen de geruchten dat Hugo de Jonge kandidaat was.

Geen CDA, dus rugwind viel niet te verwachten. Dan liever alle ruimte aan de gemeenteraad, met aandacht voor ‘kwaliteit’.

Want hij kon zich ook moeilijk zelf benoemen.

De gemeenteraad kon dus in alle vrijheid de procedure doorlopen. En zonder enige inmenging van het de Minister van Binnenlandse zaken, want dan was er een belangenconflict geweest.

En vandaar dat de benoeming pas door het nieuwe kabinet zou kunnen gebeuren.

En daar heeft de Rotterdamse Gemeenteraad voor een perfecte timing gezorgd. Op het moment dat de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken nog met haar collega’s in vak K op 2 en 3 juli zat bij te komen van het debat over de regeringsverklaring, besloot de gemeenteraad in een zitting op 4 juli Carola Schouten te kiezen als burgemeester.

En natuurlijk is de formele formulering dat ze is gekozen om voorgedragen  te worden aan het kabinet om benoemd te worden.

De communicatie naar de bevolking was niettemin glashelder: de gemeenteraad kiest Carola Schouten.

Het is moeilijk voor te stellen dat de nieuwe minister van binnenlandse zaken, van een nieuwe partij die voor de gekozen burgemeester is, net een paar  dagen in functie, hier ook maar  het geringste bezwaar zal maken.

De procedure voor het benoemen van de burgemeester was al ‘gedeconstitutionaliseerd’ zoals dat heet. Oftewel, een simpele wet zou volstaan om de procedure verder vast te leggen.

De Rotterdamse gemeenteraad heeft daar evenwel zo lijkt het geen wet voor nodig gehad. Binnen het huidige wetgevende kader is de politieke procedure bevestigd dat de burgemeester van een gemeente wordt gekozen door de gemeenteraad. En dat de rol van de regering nog maar een puur formele is.

Want wat de gemeenteraad van Rotterdam kan, kunnen de anderen ook.

Met dank aan Hugo de Jonge en zijn belangenconflict.